31 oktober 2016

Zelfstandigen en arbeidsongeschiktheid

Uiteenlopende belangen bij verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering

Persbericht
Steeds minder mensen zijn verzekerd tegen arbeidsongeschiktheid. Dit komt door de groei van het aantal zelfstandigen die zich bovendien steeds minder vaak verzekeren. Een kwart van de zelfstandigen heeft onvoldoende financiële mogelijkheden om in een minimuminkomen te voorzien als zij arbeidsongeschikt worden. Meer dan de helft van de zelfstandigen heeft onvoldoende mogelijkheden om een vervangend inkomen op WIA-niveau te krijgen. Eén op de twintig heeft helemaal geen mogelijkheden om in een minimuminkomen te voorzien. Zij zullen waarschijnlijk een beroep op de bijstand doen.

Een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering kan een oplossing zijn, maar daar zitten voor- en nadelen aan. Dat komt door de uiteenlopende belangen van zelfstandigen onderling en de maatschappij als geheel. Verder zou nagedacht kunnen worden voor welk bedrag een zelfstandige zich zou moeten verzekeren, ook in vergelijking tot werknemers. Dit concluderen Ernest Berkhout en Rob Euwals van het Centraal Planbureau (CPB) in het vandaag verschenen onderzoek 'Zelfstandigen en arbeidsongeschiktheid'.

Voordeel van een verplichte verzekering is dat die kan leiden tot minder ongelijke concurrentie tussen zelfstandigen en (verplicht verzekerde) werknemers. Daarnaast leidt een verplichte verzekering tot schaalvoordelen en meer solidariteit, doordat ook zelfstandigen met slechte risico’s zich kunnen verzekeren. Verder voorkomt het dat zelfstandigen een beroep doen op de bijstand. Nadelen zijn: minder keuzevrijheid en hogere kosten voor de zelfstandige en ongelijkere concurrentie met buitenlandse zelfstandigen. Of zo’n verplichte verzekering er moet komen, is een politieke keuze. Naast een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering zijn er echter ook minder verplichtende vormen van verzekeren tegen arbeidsongeschiktheid denkbaar, bijvoorbeeld met een opting-out (uitstapmogelijkheid).

Werknemers hebben, dankzij hun arbeidsongeschiktheidsverzekering, gemiddeld meer mogelijkheden om een financiële klap op te vangen als zij arbeidsongeschikt worden dan zelfstandigen. Werknemers zouden er slechter voor staan dan zelfstandigen als er geen arbeidsongeschiktheidsverzekering was. Dit roept de (politieke) vraag op of werknemers te veel verzekerd zijn, zelfstandigen te weinig of dat deze verschillen te motiveren zijn door verschillende voorkeuren voor verzekeren. Een arbeidsongeschiktheidsverzekering op minimumniveau biedt vooral een verzekering tegen de partner- en vermogenstoets in de bijstand. Een verzekering op WIA-niveau voorkomt een grotere terugval in inkomen.

Lees ook het bijbehorende achtergronddocument.

 

Lees ook het bijbehorende achtergronddocument.

In deze CPB Policy Brief onderzoeken we de mate waarin zelfstandigen beschikken over alternatieve inkomensbronnen als zij arbeidsongeschikt raken, en in hoeverre zij daarmee kunnen voorzien in hun levensonderhoud. Met die informatie kan een betere afweging plaatsvinden van de voor- en nadelen van verschillende vormen van collectieve verzekering en wordt zichtbaar welke groepen zelfstandigen het meeste voordeel genieten van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Onderzoek op basis van administratieve gegevens laat zien dat veel zelfstandigen bij arbeidsongeschiktheid alternatieven hebben om in ieder geval tot aan pensionering in een minimuminkomen te voorzien. Een kwart is vrijwillig verzekerd en de rest heeft vaak verzekerde inkomsten uit loondienst, inkomsten van de partner, of vermogen. Toch heeft nog een kwart van de zelfstandigen onvoldoende alternatieven om in een minimuminkomen te voorzien, en bijna één op de twintig heeft helemaal geen mogelijkheden. Voor een inkomen op het niveau van de werknemersverzekering WIA heeft meer dan de helft van de zelfstandigen onvoldoende mogelijkheden.

Vanuit het perspectief van de zelfstandigen betekent een minimumverzekering vooral bescherming tegen de (partner-)inkomens- en vermogenstoets van de bijstand. Hoe meer kans op bijstand, hoe minder nut zo’n arbeidsongeschiktheidsverzekering voor ze heeft. Daarom kan niet-verzekeren voor deze zelfstandigen een logische keuze zijn, hoewel er vanuit maatschappelijk oogpunt sprake is van risicoafwenteling. Werknemers kunnen hun risico niet afwentelen, omdat ze verplicht verzekerd zijn en dus bij arbeidsongeschiktheid niet in de bijstand komen.

Terwijl voor werknemers het aanvullende pensioen is geregeld in de tweede pijler, is het vermogen van zelfstandigen vaak ook nog bedoeld voor pensioenaanvulling. Tevens zijn de verschillen tussen zelfstandigen onderling veel groter dan tussen werknemers. Hoewel er tussen zelfstandigen en werknemers dus een duidelijk verschil bestaat in het niveau van de inkomsten uit alternatieve bronnen, is niet duidelijk of zelfstandigen te weinig, of werknemers te veel verzekerd zijn.

Vanuit maatschappelijk perspectief zijn er, naast minder afwenteling op de bijstand, meer voordelen van een verplichte verzekering: schaalvoordelen, risicosolidariteit en een gelijker speelveld met werknemers. Maar er zijn ook nadelen: een hogere kans op ongewenst gedrag, gedwongen premiebetaling, minder werkgelegenheid en een minder gelijk speelveld met buitenlandse zelfstandigen. Met een minimumuitkering wordt de terugval in inkomen slechts deels verholpen en voor zelfstandigen die niet geraakt zouden worden door de partner- en vermogenstoets in de bijstand, biedt deze geen meerwaarde. Een regeling op WIA-niveau biedt een betere verzekering van het arbeidsinkomen, maar dat leidt wel tot een hogere premie.

Downloads

Auteurs

Ernest Berkhout

Lees meer over