Eyeopeners bij duik in economisch verleden
Jan-Maarten van Sonsbeek
Programmaleider bij het Centraal PlanbureauAls je nadenkt over de toekomst, is een historische terugblik een goed startpunt. Wat zijn de factoren die van belang zijn geweest voor de langetermijnontwikkeling van Nederland? En in hoeverre heeft beleid van de Nederlandse overheid hierop invloed gehad? Toch is historisch onderzoek in de economie vaak wat ondergewaardeerd geweest. Veel economisch onderzoek is tegenwoordig gericht op het vinden van causale bewijzen op basis van gedetailleerde administratieve databronnen. Maar zulke microdata zijn hoogstens voor een paar decennia in het verleden beschikbaar. Daardoor is de analysehorizon van veel economen relatief kort.
Aan de andere kant hebben enkele van de prominentste economen van deze tijd juist op basis van historisch onderzoek hun theorieën ontvouwd. Zoals Thomas Piketty die de ontwikkeling van inkomens- en vermogensongelijkheid vanaf de 19e eeuw bekeek en voor de toekomst toenemende ongelijkheid voorspelde. En Daron Acemoglu die op basis van historisch vergelijkend onderzoek liet zien dat goed werkende instituties de belangrijkste verklaring vormen voor welvaartsontwikkeling van landen.
Trends door de eeuwen heen
Als aanloop naar onze nieuwe langetermijnverkenning zijn we bij het CPB daarom begonnen met een historische achtergrondanalyse, die binnenkort zal verschijnen. In die analyse zetten we een grote hoeveelheid historisch datamateriaal op een rijtje, dat laat zien van hoe Nederland zich de afgelopen eeuwen ontwikkeld heeft tot het land dat het nu is, en duiden dit op basis van historisch onderzoek.
Die analyse geeft een beeld van hoe onze bevolking in twee eeuwen tijd bijna vertienvoudigd is, en niet alleen veel talrijker is dan vroeger, maar ook gemiddeld veel ouder en diverser naar herkomst. Van de ontwikkeling van de arbeidsparticipatie die in de afgelopen decennia snel is gegroeid, maar in historisch perspectief nog maar weinig hoger is dan in de 19e eeuw. Van de ontwikkeling van onze financiële welvaart, die met name na de Tweede Wereldoorlog spectaculair is gegroeid. Van de omvang van onze overheid, die in diezelfde periode ook enorm gegroeid is door de opbouw van onze verzorgingsstaat, die zelfs een zodanig beslag op de collectieve uitgaven ging leggen dat in de jaren tachtig een scherpe correctie plaatsvond. En van de ontwikkeling van onze brede welvaart, die op veel punten ook verbeterde, maar die ook laat zien wat de gevolgen voor onze leefomgeving zijn geweest van de snelle groei van onze bevolking en onze welvaart.
Meer dan één kant
Door een ruimere blik op het verleden te nemen, kun je sommige verschijnselen van het heden met meer nuance bezien. Het verhaal van vergrijzing is niet alleen een verhaal van problemen en kosten en zorgen. Het is juist ook het verhaal van de spectaculaire daling van de kindersterfte, de enorme stijging van onze levensverwachting, en de snelle daling van het kindertal toen anticonceptie breed beschikbaar kwam.
Het verhaal van arbeidsparticipatie is niet alleen een verhaal van personeelsproblemen en onze hang naar werken in deeltijd. Het is juist ook het verhaal van de enorme stijging in nog geen vijftig jaar tijd van de arbeidsparticipatie van vrouwen en het opleidingsniveau van de bevolking. Het verhaal van de verzorgingsstaat is niet alleen het verhaal van bezuinigen en hervormen. Het is juist ook het verhaal van de stapsgewijze opbouw van een uitgebreid vangnet, in sociale zekerheid en zorg, en het zoeken naar een evenwicht tussen de bescherming die we willen en de lasten die we daarvoor willen dragen.
Grote vragen voor de toekomst
Ook biedt een historische analyse bouwstenen bij het denken over de grote onzekerheden van de toekomst. Hoe groot zal de rol van de overheid zijn en hoe groot die van het individu? Opvallend is hoe de rol van het collectief de laatste decennia is teruggelopen in de sociale zekerheid, maar tegelijkertijd is uitgebreid in de zorg. Leven we in een wereld waarin harmonieus wordt samengewerkt of in een wereld van concurrentie en vijandigheid en wat is de positie van Nederland in zulke werelden? Opvallend is hoe we in de jaren negentig nog over “Het einde van de geschiedenis” en de triomf van het westerse liberalisme dachten en hoe de wereld nu verdeeld lijkt in machtsblokken die elkaar steeds meer naar het leven staan. En gaan technologische ontwikkelingen ons nog sneller verrassen dan we ons nu kunnen voorstellen of zal de impact van nieuwe technologieën zo’n vaart niet lopen? Opvallend is hoe we bij bijvoorbeeld kunstmatige intelligentie nog voortdurend heen en weer geslingerd lijken te worden tussen teleurstellingen (zelfrijdende auto’s) en sensaties (ChatGPT).
In het verleden behaalde resultaten bieden natuurlijk geen garantie voor de toekomst. Doel van een toekomstverkenning is dan ook niet het maken van zo precies mogelijke voorspellingen. Doel is wel om de verschillende mogelijke werelden van de toekomst te verkennen. Te doordenken hoe die werelden eruit zien en hoe ze verschillen van de wereld van nu. En om te bedenken wat we daarvan vinden en wat we kunnen doen om bij te sturen, dat laatste uiteraard afhankelijk van (politieke) smaak. Kortom: een visie op de toekomst vormen. En daarbij kunnen we leren van het verleden.
Jan-Maarten van Sonsbeek
- meer over Jan-Maarten
alle columns en artikelen
Jan-Maarten van Sonsbeek
Programmaleider bij het Centraal Planbureau
- meer over Jan-Maarten
Recente CPB columns
- Van wie is de ruimte? - Jeroen Hinloopen
- Kinderwetje uit 1874 nog steeds actueel - Frits Bos
- Misverstanden plagen aanpak van productiviteit - Pieter Hasekamp
alle columns en artikelen