Nauwelijks uit de buik en al een plekje in de kleuterklas
Alice Zulkarnain
wetenschappelijk medewerker bij het Centraal PlanbureauMaar hoe moest dat dan met onze dochter als wij straks naar Nederland zouden verhuizen? Ik ben toen meteen online naar informatie gaan zoeken. Maar die was niet eenvoudig te vinden. Bij elke school leek het proces weer iets anders te zijn. Bijvoorbeeld of er voorrang was voor het postcodegebied (niet dat we daar wat aan hadden, want we woonden er nog niet). Toen ben ik maar scholen gaan bellen. We hadden nog geen idee waar we zouden gaan wonen of werken en per wanneer. Maar zolang we maar ergens een plekje konden krijgen op een school, konden we de rest er wel omheen organiseren.
Volharden
Onze dochter was toen al ouder dan drie, dus de groep 1-klassen waren inmiddels officieel ingedeeld. Alle scholen in de buurt waar we eventueel wilden gaan wonen, waren vol. Maar op één school was er een kans dat er een plekje zou vrijkomen, omdat een leerling mogelijk zou verhuizen. Dat plekje konden we echter niet reserveren. Ik heb elke maand teruggebeld en we hebben dat plekje uiteindelijk gekregen. Ik ben er nooit achter gekomen of wij de enige geïnteresseerden waren in die plek, of dat mijn volhardendheid (of misschien dat ik zo irritant was) doorslaggevend was.
Nou was onze situatie natuurlijk uitzonderlijk. Maar een onduidelijke informatievoorziening, intransparantie rondom toewijzing, en in sommige gemeenten, de schaduwlijsten, waar geïnformeerde ouders hun baby al op hebben staan voordat hun navelstreng eraf is gevallen, zijn problemen waartegen veel ouders aanlopen.
Kansenongelijkheid
In de policybrief ‘Beschermen van de gelijke toegang tot scholen’ komen deze onderwerpen ook aan bod. Hierin beschrijven we hoe de verdeling van plekken, bij meer animo voor bepaalde scholen dan plaatsen, moet worden gereguleerd. Een eenvoudige manier van regulering is om plekken toe te wijzen op volgorde van aanmelding, zoals dus ook in mijn gemeente werd gedaan. Maar omdat hogeropgeleide ouders of ouders met een groter netwerk vaak beter op de hoogte zijn van dergelijke regels, kan dit leiden tot ongelijke toegang en meer kansenongelijkheid. Ongelijke kansen in het onderwijs zorgen ervoor dat kinderen zich niet maximaal kunnen ontwikkelen en dat is zonde voor de toekomstige Nederlandse samenleving en economie.
Helaas is er momenteel geen centraal beleid om dit complexe probleem aan te pakken. De overheid kan dit niet invoeren, omdat de bevoegdheid bij de schoolbesturen ligt. Wel zou de overheid richtlijnen kunnen opstellen voor een doelgericht toelatingsbeleid dat toegespitst is op de gelijke toegang. Hieronder vallen onder meer ook richtlijnen rondom duidelijke informatievoorziening, transparantie van het beleid en handhaving op schaduwlijsten. Als schoolbesturen bereid zijn om samen te werken, kan een gemeente een coördinerende en ondersteunende rol spelen.
Gemeentelijk centraal beleid
Inmiddels gaat het er in onze gemeente heel anders aan toe. Er is nu één centrale website waar ouders hun kind kunnen aanmelden als ze drie jaar zijn. Het aanmeld- en toewijzingsproces is duidelijk beschreven, de voorrangsregels zijn duidelijk en er is één aanmeldformulier voor alle scholen. Maar nog niet in alle gemeenten is het beleid zo duidelijk. Hopelijk kan het proces in alle gemeenten net zo helder en makkelijk gemaakt worden, en zullen vooraanmeldingen en schaduwlijsten overal snel tot het verleden horen, zodat alle kinderen gelijke kansen krijgen om op hun favoriete school terecht te komen. Al blijft het ook dan lastig voor ouders die van buiten de gemeente verhuizen als hun kind al ouder is dan drie.
Alice Zulkarnain
- meer over Alice
alle columns en artikelen
Alice Zulkarnain
wetenschappelijk medewerker bij het Centraal Planbureau
- meer over Alice
Recente CPB columns
- Kinderwetje uit 1874 nog steeds actueel - Frits Bos
- Misverstanden plagen aanpak van productiviteit - Pieter Hasekamp
- De sleutel tot meer woongenot - Jurre Thiel
alle columns en artikelen