Minder nieuwe bedrijven en lager aantal stoppers in coronacrisis
Om de verspreiding van het coronavirus te beperken, besloten overheden wereldwijd tot ‘non-pharmaceutical interventions’ zoals sluitingen van sectoren, het beperken van grensverkeer en de oproep om thuis te werken. Veel mensen pasten ook hun gedrag aan, veelal vrijwillig. Bedrijven ontvingen economische steun om de extra kosten en omzetdalingen op te vangen. De gevolgen van deze ontwikkelingen op bedrijven in Nederland worden steeds zichtbaarder. Ogenschijnlijk lijkt er niet veel aan de hand: in 2020 werden ongeveer net zoveel bedrijven opgericht als in 2019.
Downloads
Veel van deze bedrijven zijn echter ZZP’ers. In de groep bedrijven met ten minste 2 werknemers waren in 2020 6,5% minder oprichtingen. Deze daling beperkt zich niet tot de sectoren die de meeste hinder hebben van gezondheidsbeperkingen, zoals de horeca, want bijna elke sector zag vorig jaar een afname van het aantal starters. Alleen de ‘groot- en detailhandel’ zag een toename, die gedreven wordt door zelfstandigen met een online verdienmodel.
In 2020 werden ongeveer evenveel bedrijven opgeheven als in 2019. Dit is opvallend omdat tijdens recessies normaliter meer bedrijven stoppen – in 2009 stopten bijvoorbeeld 32% meer bedrijven dan in het voorgaande jaar. De afname van nieuwe bedrijven en het lagere aantal stoppers dan verwacht kan zich op termijn vertalen in lagere economische groei. Nieuwe bedrijven komen namelijk vaak met nieuwe of efficiëntere technieken, diensten en producten. Het economische nadeel van minder ‘exits’ is dat werknemers dan minder snel naar een efficiënter bedrijf overstappen. Hier staat tegenover dat, mede door het omvangrijke economische steunpakket de werkloosheid minder snel oploopt.