18 september 2007

Actualisatie Economische Verkenning 2008-2011.

In 2011 begrotingsoverschot van 1% BBP

Persbericht
Het kabinet trekt deze kabinetsperiode per saldo ruim 3 mld euro uit voor extra uitgaven. De collectieve lasten, waaronder de zorgpremies, stijgen met 7 mld euro. Aan het eind van de kabinetsperiode resulteert naar verwachting een begrotingsoverschot van 1% BBP.

Dat blijkt uit een analyse van de kabinetsplannen die zijn doorgerekend in een scenario met een economische groei in 2008-2011 van gemiddeld 2% per jaar. In dit scenario stijgt de koopkracht van gezinnen in doorsnee met 1% per jaar. De verschillen tussen huishoudens zijn echter groot.

Dit schrijft het Centraal Planbureau (CPB) in het vandaag verschenen CPB Document Actualisatie Economische Verkenning 2008-2011. Ten opzichte van de Economische Verkenning 2008-2011 uit september 2006 (CPB Document 129) is dit zowel een update als een uitbreiding van de analyse. Die middellangetermijnverkenning (MLT) van een jaar geleden diende toen als basispad voor de analyse van de verkiezingsprogramma's en was derhalve beleidsarm. In het huidige scenario is het beleid van het nieuwe kabinet voor de periode 2008-2011 verwerkt. Een eerste indicatie van de (ex ante) effecten van de beleidsvoornemens van het nieuwe kabinet heeft het CPB in februari 2007 gepubliceerd, in de notitie Indicatie van effecten Financieel Kader 2008-2011. In de cijfers is het beeld voor 2008 verwerkt zoals dat in de ook vandaag verschenen Macro Economische Verkenning 2008 is gerapporteerd.

Economisch groeiscenario van 2% per jaar in 2008-2011
Voor de bepaling van het economische groeiscenario is eerst in kaart gebracht wat de groeimogelijkheden van de Nederlandse economie zijn, de zogenoemde potentiële groei. In tegenstelling tot de verkenning van vorig jaar is ditmaal geen voorzichtigheidsmarge gehanteerd, omdat het kabinet besloten heeft daar in haar begrotingsbeleid niet langer van uit te gaan. Verder is er rekening mee gehouden dat in het uitgangsjaar 2007 de Nederlandse economie gespannen is. Aangezien de conjunctuur zich op langere termijn niet laat voorspellen, wordt voor 2011 uitgegaan van een conjunctureel neutrale situatie. Dit is een gebruikelijke aanname in dit type analyses. Al met al komt de groei in deze kabinetsperiode uit op gemiddeld 2% per jaar.

De grootste bijdrage aan de economische groei komt in de periode 2008-2011 van de stijging van de arbeidsproductiviteit, die met gemiddeld 1,5% per jaar toeneemt. De groei van het werkgelegenheid vlakt naar verwachting af, voornamelijk door de vergrijzing, en komt uit op 0,5% per jaar. In het scenario komt de werkloosheid in 2011 uit op 4,25% van de beroepsbevolking, vrijwel even hoog als in 2007-2008.

Koopkrachtverbetering ondanks lastenstijging
De koopkracht van huishoudens verbetert in doorsnee met gemiddeld 1% per jaar over de periode 2008-2011. In 2008 blijft de koopkracht gemiddeld ongeveer gelijk, met uitschieters naar boven en naar beneden. In 2009 tot en met 2011 is de verwachte koopkrachtverbetering gemiddeld ruim 1% per jaar. Werknemers gaan er in 2008-2011 gemiddeld genomen wat meer op vooruit dan uitkeringsgerechtigden en 65-plussers. De koopkracht van 65-plussers neemt minder snel toe, doordat de (aanvullende) pensioenen gemiddeld minder stijgen dan de lonen. De koopkracht verbetert vooral doordat de inkomens naar verwachting meer stijgen (met 3,25% per jaar) dan de prijzen (1,75% per jaar). Naast de inkomensstijging zijn ook de ontwikkeling van de lasten en de overheidsuitgaven van belang.

Meer collectieve uitgaven...
Het kabinet verhoogt de collectieve uitgaven in deze kabinetsperiode per saldo met ruim 3 mld euro. Extra geld gaat onder meer naar het onderwijs (loopt op tot 1 mld euro extra in 2011), kinderopvang (0,7 mld euro) en veiligheid (0,55 mld euro). Daar staan ombuigingen tegenover bij onder meer de overheidsdiensten (0,8 mld euro) en diverse subsidies (0,35 mld euro). Huishoudens hebben voordeel van het nieuwe kindgebonden budget (1,3 mld euro) en de stijging van de zorgtoeslag.

...en hogere lasten
De collectieve lasten nemen deze kabinetsperiode met 7 mld euro toe, waarvan 5,25 mld euro bij gezinnen en ruim 1,5 mld euro bij werkgevers. Het grootste deel van de lastenstijging komt door stijgende zorgpremies. Hogere indirecte belastingen, waaronder btw, accijns en milieuheffingen, worden grotendeels gecompenseerd door lagere directe belastingen en een verlaging van de WW-premie voor werknemers.

Van begrotingstekort in 2007 naar overschot in 2011
Als gevolg van de hiervoor beschreven economische en budgettaire ontwikkelingen slaat het EMU-saldo om van een tekort van 0,3% BBP in 2007 naar een overschot van 1,1% BBP in 2011. Daarbij blijft de collectieve uitgavenquote vrijwel constant, maar loopt de collectieve lastendruk bijna 1,5% BBP op als gevolg van de genoemde lastenverzwaringen en progressie in de belastingontvangsten. Om te komen tot houdbare overheidsfinanciën op lange termijn is nog een verdere beleidsinspanning nodig. In de huidige actualisatie van de Economische Verkenning 2008-2011 becijfert het CPB het zogenoemde houdbaarheidstekort in 2011 op 2,2% BBP.

Lees het bijbehorende persbericht.

Het oorspronkelijke scenario uit september 2006 (CPB Document 129), dat diende als basispad voor de analyse van de verkiezingsprogramma's, was beleidsarm. In het huidige scenario is het beleid van het nieuwe kabinet verwerkt. Een eerste indicatie van de (ex ante) effecten van de beleidsvoornemens van het nieuwe kabinet heeft het CPB in februari jl. gepubliceerd.