1 november 2000

Hoe mobiel is kapitaal binnen de Europese Unie?

Kapitaal vlucht van EU landen met een hoge, naar EU landen met een lage effectieve vennootschapsbelastingvoet

Persbericht
Binnen de Europese Unie houden investeerders relatief sterk rekening met internationale verschillen in belasting. Zo vlucht kapitaal gemakkelijk van EU-landen met een hoge, naar EU-landen met een relatief lage effectieve vennootschapsbelastingvoet. Wereldwijd vindt deze vorm van legale belastingontwijking ook plaats, echter in mindere mate.

Dit concluderen Joeri Gorter van het Centraal Planbureau en Ashok Parikh van de University of East Anglia in onderzoeksmemorandum 172, How mobile is capital within the EU?

Extra kapitaal komt lage-belastinglanden om twee redenen ten goede: ten eerste verhoogt het de arbeidsproductiviteit, omdat werknemers meer hulpmiddelen hebben om mee te werken; ten tweede verbreedt het de basis waarover kapitaalbelastingen kunnen worden geheven. Dit vertaalt zich in hogere lonen en bijvoorbeeld een hogere vennootschapsbelastingopbrengst. De keerzijde van de medaille is dat kapitaalvlucht hoge-belastinglanden om de tegenovergestelde redenen schaadt: hun arbeidsproductiviteit daalt en hun belastingbasis versmalt. Nationale overheden hebben dus een prikkel om belastingvoeten laag te zetten ten opzichte van die van belangrijke investeringspartners. Dit ligt ten grondslag aan de angst van beleidsmakers voor een zogenaamde tax race to the bottom, waarin overheden elkaar achtereenvolgens onderbieden met lagere belastingvoeten op internationaal mobiel kapitaal. Sommigen geloven dat dit resulteert in een inefficiënt laag niveau van collectieve uitgaven; anderen daarentegen dat dit een inefficiënt hoog niveau voorkomt.

De noodzaak om belasting op kapitaal al dan niet te coördineren, hangt af van de gevoeligheid van investeerders voor internationale belastingverschillen. Als zij daar niet of nauwelijks op reageren, bijvoorbeeld omdat andere factoren, zoals nabijheid van de markt, relatief zwaar wegen in hun locatiekeuze, dan is er weinig reden om aan te nemen dat een tax race to the bottom zich daadwerkelijk zal ontvouwen. In deze studie wordt geschat dat een EU-land zijn investeringspositie in een ander EU-land met vier procent opschroeft als het laatste zijn effectieve vennootschapsbelastingvoet met een procent-punt verlaagt, en vice versa. Ter vergelijking: in andere studies naar soortgelijke relaties tussen niet-EU-landen komt een reactie van gemiddeld twee procent naar voren. Kapitaal is dus relatief mobiel binnen de EU. Voor Nederland geldt dat het extra investeringen ter waarde van enkele miljarden guldens mag verwachten, als het zijn effectieve vennootschapsbelastingvoet met een procent-punt verlaagt.

Lees ook het bijbehorende persbericht.

Daarom is er noodzaak om binnen de EU belastingen op kapitaal te coördineren, op voorwaarde dat het kapitaal mobiel is binnen de EU. We meten hoe de internationale allocatie van kapitaal afhangt van belastingen door het verband te onderzoeken tussen de directe buitenlandse investeringen en de effectieve tarieven voor de vennootschapsbelasting. Een EU-land verhoogt meestal de directe buitenlandse investeringen in een ander EU-land met ongeveer vier procent indien deze laatste het effectieve tarief van de vennootschapsbelasting met een procentpunt ten opzichte van het EU-gemiddelde laat dalen. Dit ondersteunt de recente inspanningen van de EU om vennootschapsbelasting te coördineren voorwaardelijk. De opbrengsten of kosten van fiscale coördinatie hangen uiteindelijk echter af van de vraag of men de overheid ziet als een instituut dat sociaal welzijn maximaliseert of als een belastinginkomsten maximaliserende gevaarte.

Dit is een Engelstalige publicatie.

Auteurs

Joeri Gorter
A. Parikh