1 november 1999

Economische gevolgen van de Belastingherziening 2001

CPB: Belastingherziening 2001 stimuleert arbeidsaanbod en werkgelegenheid

Persbericht
De maatregelen in het wetsvoorstel Belastingherziening 2001 leiden op lange termijn tot een substantiële stijging van de werkgelegenheid. De daling van de marginale druk van belastingen en premies maakt werken meer lonend en stimuleert daardoor het arbeidsaanbod. Daarnaast leidt het wetsvoorstel tot een daling van de gemiddelde belastingdruk.

Dit bevordert loonmatiging en leidt tot werkgelegenheidsgroei. Invoering van de arbeidskorting en verlaging van het inactievenforfait zorgen voor een daling van de replacement rate, de verhouding tussen het netto inkomen van iemand met een uitkering en het netto loon van een werkende. Ook hierdoor treedt loonmatiging op.

Dit concludeert het Centraal Planbureau in het vandaag verschenen werkdocument Economische gevolgen van de Belastingherziening 2001.

Opzet van de belastingherziening

De Belastingherziening 2001, die in september aan de Tweede Kamer is aangeboden, geeft concrete invulling aan de belastingmaatregelen die de coalitiepartijen in het Regeerakkoord 1998 hebben afgesproken. Deze behelzen een verschuiving van directe naar indirecte belastingen, waaronder milieubelastingen (vergroening); verbreding van de belastinggrondslag door versobering van aftrekposten; en invoering van een forfaitaire rendementsheffing. De tarieven van de loon- en inkomstenbelasting gaan omlaag en er wordt een arbeidskorting geïntroduceerd. Het totale budgettaire beslag bedraagt naar schatting ongeveer f 5 mld. Deze raming is overigens met de nodige onzekerheid omgeven.

Inkomenseffecten

Het CPB laat de inkomenseffecten van de belastingherziening zien. Deze hebben een ex-ante karakter en zijn partieel. Ex-ante omdat geen rekening is gehouden met de indirecte doorwerking van de belastingherziening, bijvoorbeeld op de contractloonstijging. En partieel omdat zowel de inkomensgevolgen van de grondslagverbreding, als de belasting op vermogensinkomsten buiten beschouwing blijven.
Het blijkt dat de partiële koopkrachteffecten sterk fluctueren met het inkomen. Zo gaan werkenden met een laag inkomen er sterk op vooruit door de arbeidskorting, terwijl inkomens net boven modaal hun koopkracht minder sterk zien toenemen. De hoogste inkomens gaan er weer relatief veel op vooruit. Bij dit laatste moet wel worden bedacht dat vooral de hogere inkomens te maken krijgen met de belastingmaatregelen rond vermogensinkomsten en grondslagverbreding die niet in de koopkrachtcijfers konden worden betrokken.

De analyse van de macro-economische effecten op lange termijn laat zien dat de werkgelegenheid in arbeidsjaren op den duur met 1,5% stijgt, die aan de onderkant van de arbeidsmarkt zelfs met 2,2%. De productie en particuliere consumptie nemen als gevolg van de belastingherziening eveneens toe.

Lees ook het bijbehorende persbericht.

De voorstellen omvatten een verschuiving van directe naar indirecte belastingen (met inbegrip van milieu belastingen), een verbreding van de belastinggrondslag en een verlaging van het belasting-en premie-tarief op arbeid. Dit document beschrijft de voorstellen en hun impact op de overheidsbegroting en geeft een beoordeling van de effecten op de koopkracht van individuele huishoudens. Deze effecten zijn ex-ante effecten aangezien er geen rekening wordt gehouden met de indirecte effecten van de belastingherziening op de economie, zoals bijvoorbeeld loonmatiging. Bovendien zijn deze effecten eenzijdig, omdat ze om technische redenen geen rekening houden met een beperking van de aftrekmogelijkheden en de invoering van een forfaitaire rendementsheffing. Tot slot wordt een analyse gegeven van de lange termijn macro-economische effecten van de belasting herziening.

De ex-ante budgettaire kosten van de belastingvoorstellen wordt geschat op ongeveer 5 miljard gulden (prijspeil 1999), zij het met een aanzienlijke onzekerheidsmarge. De ex ante en deeleffecten op de koopkracht van individuele huishoudens zijn positief, maar zijn niet neutraal ten opzichte van de inkomensniveaus. Gezinnen met lage inkomens zullen aanzienlijk profiteren, mede als gevolg van de invoering van een belastingvermindering op arbeid. Inkomens net boven het gemiddelde zullen relatief veel minder stijgen, terwijl de hogere inkomens weer flink profiteren. Er moet echter worden opgemerkt dat hogere inkomens zullen worden getroffen door de forfaitaire rendementsheffing en de beperking van aftrekmogelijkheden. De analyse van de lange termijn macro-economische effecten laat zien dat de belastingherziening een positief effect op de werkgelegenheid heeft. De werkgelegenheid in uren stijgt met 1,5% van de ongeschoolde arbeid die met 2,2%. De reden hiervoor is tweeledig. Lagere marginale belastingtarieven betekenen voor de meeste groepen dat het arbeidsaanbod zal stijgen. De tweede reden ligt in de daling van de evenwichtswerkloosheid als gevolg van de verlaging van het gemiddelde belastingtarief en de replacement rate die beiden loonmatiging bevorderen.

Lees meer over