23 maart 2010

De groei van het aantal zelfstandigen ontleed

Invloed van beleid op groei van het aantal zelfstandigen

Persbericht
Het aantal zelfstandigen in Nederland is de afgelopen twee decennia sterk toegenomen, onder andere door de opkomst van de zelfstandige zonder personeel (zzp'er).

Deze groei hangt in beperkte mate samen met sectorale verschuivingen en socio-demografische ontwikkelingen zoals vergrijzing, huishoudenssamenstelling en opleidingsniveau. Het beleid is vermoedelijk de belangrijkste factor geweest.

Dit concluderen CPB-onderzoekers Frank van Es en Daniël van Vuuren in de vandaag verschenen CPB-studie 'A decomposition of the growth in self-employment'. Voor het onderzoek is gebruik gemaakt van de gegevens uit de Enquête Beroepsbevolking voor de periode 1992-2006.

Verschuivingen tussen sectoren en veranderingen binnen sectoren
De toename van het aandeel zelfstandigen in de werkzame beroepsbevolking kan worden gerelateerd aan de verschuiving van werkgelegenheid tussen verschillende sectoren. In sectoren als de horeca en de zakelijke dienstverlening is het sinds lange tijd gebruikelijker om als zelfstandige te opereren dan in de industrie of in de financiële sector. Sinds het begin van de jaren '90 is het aandeel in de werkgelegenheid in de horeca en de zakelijke dienstverlening toegenomen en in de industrie juist afgenomen. Dit 'samenstellingseffect' verklaart een deel van de toename van het aantal zelfstandigen. In tegenstelling tot onderzoeksresultaten uit de VS vinden wij echter dat de verandering van de sectorstructuur in Nederland slechts een beperkte rol speelt.

Naast verschuiving tussen sectoren spelen ook veranderingen binnen sectoren een rol. In bepaalde sectoren komt het steeds minder voor dat mensen als zelfstandige opereren en dat heft het samenstellingseffect deels op. Dit is bijvoorbeeld zichtbaar in de horeca en de financiële sector. Zo is de zelfstandige assurantieadviseur bijna uit het straatbeeld verdwenen. Binnen andere sectoren is het wél steeds gebruikelijker geworden om als zelfstandige te opereren. In de handel en in de cultuursector is dit vooral waarneembaar bij vrouwen, in de bouw betreft het vooral mannen. In totaal kan ongeveer een kwart van de toename van de zelfstandigen in de periode 1992-2006 worden gerelateerd aan sectorale veranderingen.

Socio-demografische ontwikkelingen
De vergrijzing van de beroepsbevolking (ouderen zijn vaker zelfstandige) is een belangrijke oorzaak van de toename van het aantal zelfstandigen. Dit effect wordt echter vrijwel teniet gedaan door het steeds hogere opleidingsniveau van de beroepsbevolking. Hoger opgeleiden zijn in de loop van de tijd steeds minder geneigd geraakt om als zelfstandige te werken. Etniciteit en huishoudenskenmerken, zoals het al dan niet hebben van jonge kinderen, zijn van beperkt belang voor de totale toename van het aantal zelfstandigen. Per saldo hebben socio-demografische veranderingen geen noemenswaardige invloed gehad op het aandeel zelfstandigen in de werkzame beroepsbevolking.

Beleid om zelfstandig ondernemerschap te bevorderen
Het beleid heeft vermoedelijk de belangrijkste rol gespeeld bij de toename van het aantal zelfstandigen, met name in recente jaren. Via de introductie en intensivering van diverse belastingaftrekposten is het zelfstandig ondernemerschap financieel aantrekkelijker gemaakt. Ook de vermindering van administratieve lasten (sinds 2000), het actief stimuleren van werklozen om een eigen bedrijf te starten (sinds 2006) en de introductie en aanscherping van de Verklaring Arbeidsrelatie (VAR) (in 2001 en 2005) zijn van belang. Deze maatregelen zijn allemaal na 2000 ingevoerd. Het is dan ook frappant dat met name in de jaren 2004-2006, de laatste drie jaren van de gebruikte steekproef, een belangrijke 'sprong' is waargenomen in de ontwikkeling van het aantal zelfstandigen die niet samenhangt met sectorale en socio-demografische veranderingen. Het lijkt ook onwaarschijnlijk dat sociaal-culturele trends hierbij een belangrijke rol spelen, omdat dergelijke trends in de regel niet sprongsgewijs maar over een langere periode optreden. De resultaten wijzen er dus op dat het beleid de beoogde toename van het aantal zelfstandigen heeft bereikt.

In dit paper maken we een decompositie van de toename van het aantal zelfstandigen in Nederland in de periode 1992-2006. Met Logit schattingen proberen we, apart voor mannen en vrouwen, de belangrijkste determinanten van deze nieuwe trend te identificeren. Deze publicatie is Engelstalig.

De recente toename van het aantal zelfstandigen is opmerkelijk, want in de decennia daarvoor is het aantal zelfstandigen juist gedaald. In tegenstelling tot enkele onderzoeksresultaten uit de VS vinden wij dat de sectorstructuur slechts een beperkte rol speelt. Voor vrouwen vinden we wel een belangrijke rol voor ontwikkelingen binnen de sector. Zo is het voor vrouwen meer gebruikelijk geworden om als zelfstandige te opereren in de Handel en in de Cultuursector.

De vergrijzing van de beroepsbevolking (ouderen zijn vaker zelfstandige) is een belangrijke oorzaak van de toename van het aantal zelfstandigen. Dit wordt echter deels gecompenseerd door een negatief effect van een hoger opgeleide beroepsbevolking.

Uit ons model volgt dat het grootste deel van de toename is gerelateerd aan jaareffecten. Dit kan zowel een indicatie zijn van effecten van generiek overheidsbeleid als van een sociaal-culturele trend. Onder deze laatste valt een verbeterde reputatie van zelfstandig ondernemerschap. We poneren dat het beleid een belangrijke rol heeft gespeeld bij de recente stijging. De meest indrukwekkende generieke trend wordt immers slechts in de drie laatste jaren waargenomen (2004-2006), wat strijdig lijkt te zijn met het idee van een langlopende sociaal-culturele verandering.

Auteurs

Frank van Es
Daniel van Vuuren

Lees meer over