4 december 2002

Economierapportage december 2002

CPB Report: magere groei Nederlandse economie in 2002 en 2003

Persbericht
Het herstel van de wereldeconomie, dat begin dit jaar inzette, is tijdelijk onderbroken en zal waarschijnlijk pas begin volgend jaar weer hervatten. Ondertussen staat de Nederlandse economie zo goed als stil.

Dit jaar zal de economische groei waarschijnlijk uitkomen op 0,25% en volgend jaar zal het naar verwachting met een groei van 0,75% maar mondjesmaat beter gaan. De mede door het sociaal akkoord ingezette loonmatiging heeft pas op termijn effect op de economische groei. Op korte termijn zijn van het akkoord al wel positieve effecten te verwachten op de werkgelegenheid, de uitvoer en de investeringen. Door de aanhoudend lage productiegroei zal de werkloosheid volgend jaar naar verwachting met 100 000 personen oplopen. De koopkrachtontwikkeling voor huishoudens is volgend jaar duidelijk negatief.

Dit zijn enige hoofdlijnen uit de vandaag openbaar gemaakte ramingen van het Centraal Planbureau voor de jaren 2002 en 2003. De vandaag gepubliceerde raming is een voorpublicatie van de raming uit CPB Report 2002/4, dat op 18 december zal verschijnen. Tegelijk met deze voorpublicatie is een Economierapportage aan de Minister van Economische Zaken uitgebracht, alsmede een artikel in ESB. De drie stukken geven dezelfde prognoses van het CPB weer, maar in een verschillende mate van detail en toelichting.

Mondiaal herstel met horten en stoten
Na een sterke verbetering in de eerste helft van 2002 is de opleving in zowel Europa, de Verenigde Staten als Japan ingezakt. Huishoudens zijn momenteel terughoudend in hun consumptie en bedrijven in hun investeringen en voorraadvorming. Het herstel verloopt wel met horten en stoten. Dit komt deels door de mondiale onrust op de aandelenmarkten en de geopolitieke spanningen. Naar verwachting zal de pauze in het herstel begin volgend jaar eindigen. Daarna zal onder invloed van stijgende winsten, aantrekkende productiviteit en expansief macro-economisch beleid de economische groei in de industrielanden aantrekken, maar het herstel is broos en onzeker. Voor 2003 wordt een gemiddelde BBP-groei in de industrielanden geraamd van 2,25%. De voor Nederland relevante wereldhandel zal dan kunnen toenemen met 6%.
In de Verenigde Staten is dit jaar met name door sterk wisselende voorraadvorming een kwartaal met een redelijk groeicijfer telkens gevolgd door een matig kwartaal. De economische groei zal begin volgend jaar nog matig blijven, maar door de impulsen die uitgaan van het monetaire en begrotingsbeleid en het winstherstel zal de economische groei in 2003 waarschijnlijk toch uitkomen op een respectabele 2,75%.
In het eurogebied hebben teleurstellende productiecijfers en sombere vooruitlopende indicatoren geleid tot een neerwaartse bijstelling van de verwachte economische groei. Voor het huidige jaar wordt voor het eurogebied een groei voorzien van 0,75% en voor 2003 van 1,75%.

Nederlandse economie staat stil en herstelt nauwelijks
De Nederlandse economie staat nog steeds zo goed als stil. In het derde kwartaal van dit jaar is de economie voor de vijfde keer op rij niet of nauwelijks gegroeid ten opzichte van het vorige kwartaal. Met een geraamde groei van 0,75% blijft de economie ook volgend jaar ondermaats presteren. Het bedrijfsleven verliest marktaandeel aan het buitenland door de verslechterde concurrentiepositie. Bovendien betekent de rijksbegroting 2003 flinke bezuinigingen op de overheidsuitgaven en lastenverzwaringen voor gezinnen. Ten slotte beperken fors hogere pensioenpremies de bestedingsmogelijkheden van gezinnen en bedrijven.

Lage uitvoer door ICT en slechte concurrentiepositie
Voor het eerst sinds de jaren zeventig laat het uitvoervolume dit jaar weer een daling zien. Voornaamste boosdoener is de wederuitvoer, die door de dalende verkopen van computers en mobiele telefoons in Europa dit jaar harde klappen kreeg. De uitvoer van in Nederland gemaakte producten doet het echter ook niet goed. Het bedrijfsleven blijft marktaandeel verliezen door de verslechterde concurrentiepositie. De arbeidskosten stijgen al een aantal jaren harder dan in de rest van Europa. Dit jaar kwam daar de appreciatie van de euro nog eens bij, waardoor Nederlandse producten ook ten opzichte van producten van buiten het eurogebied nog eens extra duur werden.

Consumptiegroei matig maar stabiel
De particuliere consumptie neemt dit jaar met slechts 1,25% toe door de daling van de beurskoersen, de afvlakkende huizenprijsstijging en de lage groei van het gezinsinkomen. Volgend jaar zal de groei van het reëel beschikbaar inkomen van gezinnen waarschijnlijk zelfs negatief uitkomen. Desondanks ligt in de raming besloten dat de consumptie met 1% nog redelijk blijft groeien, deels omdat gezinnen hun bestedingen doorgaans traag aanpassen en deels door de aangekondigde deblokkering van spaarloontegoeden.

Investeringen blijven afnemen
Bedrijven zullen naar verwachting dit en volgend jaar hun investeringen opnieuw verder terugschroeven. Door de lage productiegroei heeft het bedrijfsleven in toenemende mate te maken met overcapaciteit. Ook staan de winsten al een aantal jaren onder druk en een winstherstel is volgend jaar nog niet aan de orde; de arbeidsinkomensquote loopt zelfs nog wat op. De lage winstgevendheid maakt het onaantrekkelijk te investeren en bemoeilijkt bovendien de financiering.

Forse oploop werkloosheid
De eerste maanden van dit jaar lieten nog een scherpe oploop van de werkloosheid zien, maar tijdens de zomermaanden nam de stijging af. Een verklaring voor de gematigde ontwikkeling van de werkloosheid is de uitbundige banengroei in de collectieve sector: naar verwachting stijgt de werkgelegenheid bij de overheid en in de zorg dit jaar met meer dan 50 000 personen. In de marktsector leidt de lage productiegroei al tot een verlies aan arbeidsplaatsen en volgend jaar zal de werkgelegenheid daar verder afkalven. Tel daar een terugvallende banengroei in de collectieve sector bij op en het resultaat is een oploop van de werkloosheid met meer dan 100 000 personen.

Inflatie en loonstijging nemen af
In de maanden mei t/m oktober van dit jaar schommelde de stijging van de consumentenprijsindex tussen 3,3 en 3,5%. In de resterende maanden van 2002 blijft de inflatie boven de 3% bewegen, maar voor begin volgend jaar verwacht het CPB een duidelijke afname. Onder invloed van een lagere stijging van de arbeidskosten per eenheid product en lagere invoerprijzen neemt de inflatie volgend jaar af tot 2,5%.
De lagere inflatie, de oplopende werkloosheid en de ongunstige productiviteitsontwikkeling van dit jaar zorgen voor een neerwaartse druk op de loonvorming. Voor dit jaar tekent zich een contractloonstijging af van 3,75%. Mede door het onlangs overeengekomen sociaal akkoord wordt voor volgend jaar gerekend met een loonstijging van 2,5% voor de nog af te sluiten cao's. Omdat een deel van de contractloonstijging voor volgend jaar al vast ligt, komt de gemiddelde contractloonstijging uit op 2,75%.

Koopkracht neemt volgend jaar af
De koopkracht van huishoudens neemt in 2003 duidelijk af na een aantal jaren met, soms forse, koopkrachtstijgingen. De premies voor ziektekosten (ZFW en particulier) en pensioen nemen fors toe. Bovendien wordt de belastingdruk verzwaard, onder meer door het afschaffen van de basisaftrek lijfrente en de beperking van de faciliteit voor bedrijfssparen. De gemiddelde koopkrachtmutatie in 2003 bedraagt -1,25%. De koopkracht van 65-plussers (-0,25%) en uitkeringsgerechtigden (-1%) steekt relatief gunstig af bij die van werknemers (-2%).

EMU-tekort loopt verder op
Door de lage economische groei slaat het minieme begrotingsoverschot van 2001 dit jaar om in een begrotingstekort van 0,8% van het BBP om volgend jaar verder op te lopen tot ruim 1% van het BBP. Gelet op de aanhoudend lage groei blijft de verslechtering van het EMU-saldo volgend jaar nog enigszins beperkt, door de lastenverzwaringen en bezuinigingen in de rijksbegroting 2003.

Lees ook het bijbehorende persbericht.

Ondertussen staat de Nederlandse economie zo goed als stil. Dit jaar zal de economische groei waarschijnlijk uitkomen op ¼% en volgend jaar zal het naar verwachting met een groei van ¾% maar mondjesmaat beter gaan.

Het bedrijfsleven kan weliswaar profiteren van het hervonden internationale herstel, maar verliest tegelijkertijd nog steeds marktaandeel door de verslechterde concurrentiepositie. Bovendien drukken de hogere belastingen, de bezuinigingen op de overheidsuitgaven en de fors hogere pensioenpremies de binnenlandse bestedingen. De mede door het sociaal akkoord ingezette loonmatiging heeft pas op termijn een positief effect op de economische groei. Door de aanhoudend lage productiegroei zal de werkloosheid volgend jaar naar verwachting met 100 duizend personen oplopen. De inflatie kan wel verder afnemen tot 2½%.

Downloads