13 juli 2005

Estimating police effectiveness with individual victimisation data

Grotere bewegingsvrijheid dankzij meer politie

Persbericht
Dankzij de toename van politiepersoneel in de afgelopen jaren zijn mensen zich vrijer gaan bewegen. Mensen rijden of lopen minder vaak om met het doel onveilige plekken te mijden en laten minder vaak waardevolle eigendommen thuis uit angst voor diefstal op straat.

Dankzij de betere politiebescherming krijgen kinderen beneden de 15 jaar ook eerder toestemming van hun ouders om ergens naar toe te gaan. De grotere bewegingsvrijheid vormt een extra bate van meer politiepersoneel die niet tot uitdrukking komt in lagere criminaliteitscijfers.

Dit concludeert het Centraal Planbureau (CPB) in het vandaag verschenen CPB Discussion Paper 'Estimating police effectiveness with individual victimisation data'. Het CPB analyseert in deze publicatie het effect van de sterke toename van politiepersoneel in de afgelopen jaren op slachtofferschap van criminaliteit, ervaring van overlast en vermijdingsgedrag. De analyse is gebaseerd op gegevens uit de Politiemonitor Bevolking, een uitgebreide telefonische enquête die gericht is op veiligheid en de beleving daarvan onder de Nederlandse bevolking.

In 1995 liet 18,5 procent van de bevolking vaak waardevolle spullen thuis uit angst voor diefstal. In 2003 was dit percentage gedaald naar 15,8 procent. Van deze daling is 1,9 procentpunt ofwel tweederde te danken aan extra politie-inzet, 0,8 procentpunt is het resultaat van andere factoren. Vaak omlopen of omrijden om onveilige plekken te mijden daalde in de periode 1995-2003 van 9,9 procent naar 8,2 procent van de bevolking. Van de totale daling van 1,7 procentpunt is 1,2 procentpunt ofwel tweederde te danken aan 'meer blauw', 0,5 procentpunt is het resultaat van andere factoren. Kinderen niet toestaan ergens naar toe te gaan vanwege onveiligheid kwam in 1995 in 20,8 procent van de huishoudens met kinderen beneden de 15 jaar vaak voor; in 2003 was dit gestegen tot 23,1 procent. De toename in politiepersoneel had in deze periode een drukkend effect van 2,1 procentpunt op deze preventiemaatregel van ouders, maar andere factoren deden het met 4,4 procentpunt stijgen. Zonder het extra politiepersoneel van de laatste 10 jaar zouden ouders de bewegingsvrijheid van hun jonge kinderen dus nog verder hebben beperkt.

In dit rapport presenteren we de resultaten van een empirisch onderzoek naar het effect van extra politiepersoneel op slachtofferschap van criminaliteit en overlast. 

We maken gebruik van individuele gegevens uit een Nederlandse slachtofferenquête, de Politiemonitor Bevolking, die uniek is in haar omvang, duur en reikwijdte. Door individuele gegevens te gebruiken, kunnen we ook aandacht besteden aan overlast in plaats van alleen aan 'harde criminaliteit', omzeilen we meetfouten in politiestatistieken en kunnen we rekening houden met zowel individuele als gemeentelijke karakteristieken.

We vinden significant negatieve effecten van meer politie op vermogenscriminaliteit, geweldscriminaliteit en overlast. De geschatte elasticiteiten zijn in lijn met studies die politiestatistieken als bron van gegevens over criminaliteit gebruiken. Stedelijke regiokorpsen zijn voor de meeste vormen van criminaliteit effectiever dan landelijke regiokorpsen. We vinden dat ervaring van overlast vooral een kenmerk is van de gemeente waarin iemand woont, met weinig variatie tussen individuen, terwijl geweldscriminaliteit juist meer varieert tussen individuen in plaats van gemeenten. Voor vermogenscriminaliteit zijn individuele en gemeentelijke karakteristieken ongeveer van gelijk belang. Tenslotte laten we zien dat mensen zich vrijer bewegen als de politie meer bescherming biedt, wat een extra bate is van meer politiepersoneel die niet tot uitdrukking komt in lagere slachtoffercijfers.

Auteurs

Ben Vollaard
Pierre Koning