5 augustus 2013

Het belang van zorgvuldigheid voor sociaaleconomisch succes: Een empirische studie op basis van de 1970 British Cohort Study

Om verschillen in sociaaleconomisch succes tussen mensen te verklaren, zijn verschillen in persoonlijkheid vaak net zo belangrijk als die in cognitieve vaardigheden.
Deze foto toont de omslag van Discussion Paper 251

Om verschillen in sociaaleconomisch succes tussen mensen te verklaren, zijn verschillen in persoonlijkheid vaak net zo belangrijk als die in cognitieve vaardigheden. De relevantie van persoonlijkheid is terug te zien in de resultaten van diverse studies die laten zien dat persoonlijkheidskenmerken goede voorspellers zijn voor een groot aantal sociaaleconomische uitkomsten, zoals lonen, spaargedrag, gezondheid en levensgeluk. Van de Big Five persoonlijkheidskenmerken heeft zorgvuldigheid de grootste voorspellende kracht. Het probleem bij het analyseren van de relatie tussen persoonlijkheid en uitkomsten is echter dat bij veel studies beide gelijktijdig gemeten zijn, wat het moeilijk maakt om te concluderen of het nu de persoonlijkheid is die de uitkomsten beïnvloedt, of dat persoonlijkheid het gevolg is van het succes dat iemand heeft.

In deze studie meten we persoonlijkheidskenmerken van mensen gedurende hun tienerjaren. We richten ons in het bijzonder op de voorspellende waarde van zorgvuldigheid. We correleren zorgvuldigheid met sociaaleconomische uitkomsten op 34-jarige leeftijd. We gebruiken hiervoor de gegevens uit de 1970 British Cohort Study (BCS70). De BCS70 bevat gegevens over alle kinderen die in één bepaalde week van april 1970 geboren zijn. Deze kinderen en hun ouders worden ongeveer iedere vijf jaar opnieuw geïnterviewd. Als de kinderen 10 en 16 jaar oud zijn, wordt ouders gevraagd het gedrag en de persoonlijkheid van hun kind te beoordelen. De antwoorden hierop worden gebruikt om, in termen van de Big Five, elk kind een score te geven voor zorgvuldigheid, extraversie, vriendelijkheid, en emotionele stabiliteit. Deze data bevatten daarnaast ook veel informatie over de cognitieve vaardigheden van het kind en de omgeving waarin het kind opgroeit. Het is belangrijk om deze kenmerken in de analyse mee te nemen, omdat deze zowel samenhangen met persoonlijkheid als met de gemeten uitkomsten. Door te corrigeren voor de effecten van deze kenmerken op de gemeten correlatie tussen persoonlijkheid en uitkomsten komen we dichterbij het causale verband tussen persoonlijkheid en sociaaleconomische uitkomsten.

De schattingsresultaten laten zowel economisch relevante als statistisch significante verbanden zien tussen zorgvuldigheid gemeten op 16-jarige leeftijd en uitkomsten als mensen 34 zijn. Een één standaarddeviatie hogere score op zorgvuldigheid op 16-jarige leeftijd leidt in een causale interpretatie van de coëfficiënten tot een vier procent hoger uurloon op 34-jarige leeftijd, een drie procent hogere kans dat men een deel van dat loon spaart, een vier procent lagere kans dat men dan rookt, en een drie procent lagere kans dat iemand verslaafd is aan alcohol. Het significantieniveau en de omvang van deze effecten blijven vrijwel onveranderd als we corrigeren voor eerdere gedragsproblemen of (anti)sociaal gedrag, de thuissituatie, of andere maten voor persoonlijkheid, zoals zelfvertrouwen en gevoel voor controle over de dingen in je leven.

Het corrigeren voor meetfout in de maten voor persoonlijkheid heeft ook geen significante effecten op de significantie en omvang van de geschatte coëfficiënten. We adresseren de mogelijke invloed van meetfout op onze resultaten op drie verschillende manieren. Ten eerste met een 2SLS-methode om correlatie tussen de foutterm en persoonlijkheidskenmerken te corrigeren. We maken hierbij gebruik van persoonlijkheid op 10-jarige leeftijd om persoonlijkheid op 16-jarige leeftijd te instrumenteren. Ten tweede gebruiken we structural equation modelling (SEM) technieken. Het voordeel van deze methode is dat het corrigeert voor meetfout op het niveau van de losse vragen die worden gebruikt om persoonlijkheidskenmerken te meten. Ten slotte maken we gebruik van errors-in-variables (EIV) regressies. Dit is een techniek die er rekening mee houdt dat onze latente persoonlijkheidsmaten met een bepaalde foutmarge gemeten zijn.

Ten slotte laten de resultaten in deze studie zien dat er een gradiënt van zorgvuldigheid bestaat die beleidsrelevant is. Er is veel energie gestoken in beleid dat zich richt op het verbeteren van cognitieve vaardigheden en de thuissituatie van kinderen. Wij laten zien dat veranderingen in zorgvuldigheid een opzichzelfstaand effect toevoegen aan deze pogingen om de uitkomsten van kinderen te verbeteren. Onze schattingen laten zien dat, vergeleken met kinderen die weinig veranderen in zorgvuldigheid, kinderen die tussen 10-jarige en 16-jarige leeftijd lager zijn gaan scoren op zorgvuldigheid minder goede sociaaleconomische uitkomsten op volwassen leeftijd hebben. Zij hebben significant vaker problemen met het gebruik van alcohol, roken vaker, gebruiken vaker drugs, hebben vaker te kampen met overgewicht en een hogere kans op crimineel gedrag. Ook zijn ze minder gelukkig en verdienen ze minder. Het voorkomen van deze negatieve trends op jonge leeftijd lijkt belangrijk om latere problemen te voorkomen. Verder onderzoek moet uitwijzen wat de redenen zijn voor een dalende ontwikkeling van zorgvuldig tijdens de pubertijd.

Auteurs

Bas ter Weel
Tyas Prevoo