23 mei 2025
CPB Column - Pieter Hasekamp

Europese ambities vragen om visie op gezamenlijke financiering

Photo of Pieter Hasekamp
In de klassieke fabel werkt de nijvere mier de hele zomer, terwijl de krekel zingt en zich vermaakt. Maar het wordt winter en de krekel krijgt honger, terwijl de mier genoeg voorraad heeft. De krekel klopt aan voor steun, maar krijgt nul op het rekest. De moraal: wie spaart is voorbereid op slechte tijden, maar wie niet werkt, zal niet eten.
Pieter Hasekamp
directeur bij het Centraal Planbureau
Photo of Pieter Hasekamp

Als het gaat om Europese samenwerking, ziet Nederland zichzelf graag als de nijvere mier. En inderdaad: Nederland kent een lage staatsschuld en heeft zich goed voorbereid op de komende vergrijzing, door verhoging van de AOW-leeftijd en door kapitaaldekking van aanvullende pensioenen.

Nederlandse hand op de knip

Andere landen staan er slechter voor: de gemiddelde staatsschuld in de eurozone ligt met 90% van het bbp op het dubbele van die in Nederland. We houden daarom in Europa graag de hand op de knip: het kabinet wil €1,6 mrd besparen op de jaarlijkse bijdrage aan de EU-begroting. Nederland staat eveneens gereserveerd tegenover initiatieven voor gezamenlijke schuldfinanciering (eurobonds).

Er ging hier en daar dan ook een zacht gejuich op toen de Europese Rekenkamer onlangs met een kritisch rapport kwam over de Recovery and Resilience Facility (RRF), het coronaherstelfonds dat werd gecreëerd om de economieën van lidstaten te ondersteunen. De Rekenkamer constateert dat de RRF verschillende tekortkomingen vertoont op het gebied van prestaties, verantwoordingsplicht en transparantie. Er is slechts beperkte informatie beschikbaar over de resultaten en geen informatie over de werkelijke kosten ervan. Daardoor is het onduidelijk of EU-burgers echt waar voor hun geld krijgen.

Dat is een belangrijke constatering, zeker omdat de ambities voor extra Europese uitgaven zich momenteel opstapelen. Bij de RRF gaat het om zo’n €650 mrd. Het Draghi-rapport over de toekomst van het Europese concurrentievermogen pleit voor €750 mrd tot €800 mrd aan extra investeringen. Het ReArm Europe-plan, bedoeld om de Europese defensie te versterken, mikt op €900 mrd aan extra uitgaven. Wie gaat dat allemaal betalen?

Tot nu toe is er geen eenduidig antwoord op die vraag. De RRF bestaat voor zo’n €359 mrd uit subsidies vanuit de EU-begroting, en voor €291 mrd uit leningen, alles gefinancierd uit leningen door de Europese Commissie. Draghi pleit vooral voor meer private financiering, maar ziet ook een aanjaagfunctie via publiek geld – waarbij onduidelijk is waar dat precies vandaan komt. En ReArm Europe zet vooral in op financiering door de Europese lidstaten zelf, gebruikmakend van tijdelijke extra leenruimte door een beroep op de national escape clause binnen de Europese begrotingsregels. Er lijkt sprake van hapsnapkeuzes tussen verschillende financieringsopties: publiek versus privaat, leningen versus subsidies, Europees of nationaal, door extra schulduitgifte of binnen de begroting.

Diepere kapitaalmarkt

In de net verschenen ‘Risicorapportage financiële markten’ gaat het Centraal Planbureau in op deze keuzes. Een belangrijke constatering is dat structurele fricties in de Europese banken- en kapitaalmarkt private financiering belemmeren en stabiliteitsrisico’s met zich meebrengen. Een diepere en geïntegreerde kapitaalmarkt helpt om investeringen te realiseren en risico’s te spreiden. In lijn met het Draghi -rapport zou vervolmaking van de interne markt dus prioriteit moeten krijgen, zodat privaat geld kan bijdragen aan het realiseren van de ambities rond de energietransitie, innovatie en productiviteit. 

Voor publieke goederen, zoals infrastructuur of defensie, is publieke financiering nodig. Idealiter worden structurele uitgaven via de nationale of Europese begroting gedekt om de schuldhoudbaarheid te waarborgen. Zo bieden militaire uitgaven veiligheid, maar leveren ze veelal geen directe financiële opbrengsten. Zonder structurele dekking leiden hogere defensie-uitgaven op termijn tot een oplopende overheidsschuld.

Op de langere termijn kan een bredere inkomstenbasis voor de Europese begroting zorgen voor stabiele financiering van gezamenlijke publieke goederen. Op de korte termijn is schuldfinanciering een alternatief, al kan extra lenen door lidstaten met hoge schulden leiden tot hogere kapitaalkosten en risico’s voor de schuldhoudbaarheid.

Eurobonds

Gemeenschappelijke schuldfinanciering ligt dan het meest voor de hand, waarbij het toekennen van giften in plaats van leningen het gevaar van onderinvestering het beste kan tegengaan. Dit dient wel gepaard te gaan met duidelijke voorwaarden, bijvoorbeeld op het gebied van structurele hervormingen, maar ook ten aanzien van de besteding zelf en de verantwoording ervan. Want belangrijker nog dan de vraag wie betaalt, is hoe we waar voor ons geld krijgen. De huidige versnipperde financieringsstructuur biedt daar onvoldoende garanties voor.

Dit essay van Pieter Hasekamp is op donderdag 23 mei 2025 ook gepubliceerd op de opiniepagina van Het Financieele Dagblad.

alle columns en artikelen

Pieter Hasekamp

directeur bij het Centraal Planbureau

Neem contact op