Kapitaalstructuur en aanpassingssnelheid: een empirische analyse van het Nederlandse midden- en kleinbedrijf
Bedrijven kunnen hun activiteiten financieren met eigen vermogen of schuld. Verschillende factoren beïnvloeden de optimale financieringsstructuur voor een bedrijf. Dit kunnen eigenschappen van het bedrijf zelf zijn(winstgevendheid, grootte), maar ook externe factoren (belastingpercentage) kunnen een rol spelen. Bovendien kunnen veranderingen in deze factoren leiden tot aanpassingen in de optimale financieringsstructuur. In dit onderzoek bekijken we hoe verschillende factoren de financieringsstructuur van Nederlandse mkb-bedrijven beïnvloeden en hoe snel die bedrijven hun financieringsstructuur aanpassen als gevolg van veranderingen in die factoren.
Om een antwoord te vinden op onze onderzoeksvragen maken we gebruik van administratieve data van het CBS. Voor de periode 2000-2014 hebben we de beschikking over gegevens van de balans en resultatenrekening van Nederlandse mkb-bedrijven. Deze gegevens zijn afkomstig uit de belastingaangiftes van bedrijven en zijn alleen beschikbaar voor rechtspersonen (meestal BV’s). Doordat nieuwe bedrijven ontstaan en bestaande bedrijven failliet gaan, of stoppen, observeren we niet elk jaar dezelfde bedrijven. De dataset bevat ruim 745 duizend observaties van meer dan 153 duizend verschillende bedrijven.
We schatten een dynamisch model waarin bedrijven hun financieringsstructuur aanpassen in de richting van een optimale schuldratio. De schuldratio van een bedrijf is gedefinieerd als de verhouding tussen schulden en totale bezittingen. De optimale schuldratio hangt af van bedrijfskarakteristieken en externe factoren. De coëfficiënten die we schatten met ons model, geven informatie over zowel de factoren die de optimale schuldratio beïnvloeden, als de snelheid waarmee bedrijven bewegen in de richting van die optimale financieringsstructuur.
Uit de schattingen blijkt dat grotere en meer winstgevende bedrijven gemiddeld lagere schuldratio’s hebben. Bedrijven met meer onroerende zaken op de balans hebben juist gemiddeld hogere schuldratio’s. Het marginale belastingtarief heeft eveneens een positief effect op de verhouding tussen schuld en totale bezittingen. Een mogelijke verklaring hiervoor is dat financiering met schuld aantrekkelijker is onder een hoger belastingtarief, omdat de kosten van vreemd vermogen fiscaal aftrekbaar zijn.
Verder vinden we dat Nederlandse mkb-bedrijven relatief langzaam richting hun optimale schuldratio bewegen. We vinden een aanpassingscoëfficiënt van ongeveer 0,75: een coëfficiënt van 0 betekent directe aanpassing, terwijl een coëfficiënt van 1 betekent dat bedrijven helemaal niet richting hun optimale schuldratio bewegen. We vinden geen duidelijk patroon wanneer we de aanpassingssnelheid van micro, kleine en middelgrote bedrijven apart schatten. Wel vinden we verschillen tussen sectoren: bedrijven in de sector onderzoek en ontwikkeling passen zich relatief snel aan, terwijl bedrijven in de detailhandel relatief langzaam richting hun optimale schuldratio bewegen. Tot slot blijkt uit onze schattingen dat aanpassingen in de schuldratio voornamelijk lopen via aanpassingen van kortetermijnschulden. Voor beleidsmakers is het belangrijk zich te realiseren dat bedrijven hun financieringsstructuur vermoedelijk niet direct aanpassen als gevolg van wijzigingen in beleid, maar dat dit enkele jaren kan duren.