27 november 2003

The lost race between schooling and technology

Aanbod van hooggeschoolde arbeid houdt de vraag niet bij, loonongelijkheid gaat toenemen

Persbericht
In Nederland is de vraag naar arbeid in hoog tempo aan het verschuiven in de richting van hooggeschoolde arbeid. Beloningsverschillen tussen hoog- en laagopgeleiden kunnen aanzienlijk gaan toenemen als de stijging van de vraag naar hooggeschoolde werknemers doorzet.

Om deze loonverschillen te verkleinen zou de overheid het aanbod van hoger opgeleiden kunnen vergroten door het hoger onderwijs meer te subsidiëren. Echter, het stimuleren van het aanbod van hoogopgeleide werknemers door het subsidiëren van het hoger onderwijs lijkt niet erg effectief.

Dit concludeert onderzoeker Bas Jacobs van het Centraal Planbureau (CPB) in het vandaag verschenen CPB Discussion Paper The Lost Race Between Schooling and Technology.

In de periode 1969-1996 heeft een zeer sterke toename plaatsgevonden van het aanbod van hoger opgeleiden (mensen met een HBO- of WO-opleiding). De verhouding van het aantal hoger en lager opgeleiden was in 1969 1 : 10 en in 1996 iets meer dan 1 : 3, wat een gemiddeld groeipercentage van 4,1% per jaar betekent. Dit zou tot een aanzienlijke vermindering van beloningsverschillen hebben moeten leiden, omdat hooggeschoolde arbeid minder schaars is geworden. Echter, de beloningsverschillen tussen hoger en lager opgeleiden zijn maar beperkt afgenomen, ondanks het overvloedige aanbod van hooggeschoolden. De loonverhouding is in die periode slechts met gemiddeld 1,1% per jaar afgenomen. De oorzaak hiervan is dat de vraag naar arbeid sterk is verschoven in de richting van hoger opgeleiden. De meest aannemelijke verklaring voor deze vraagverschuiving is de toepassing van nieuwe technologieën waarmee hoger opgeleiden productiever worden dan lager opgeleiden. Daardoor neemt de vraag naar hooggeschoolden toe.

Beloningsverschillen tussen hoog- en laagopgeleiden zullen in de periode 2000-2020 dan ook aanzienlijk gaan toenemen als de stijging van de vraag naar hooggeschoolde werknemers doorzet. De reden hiervoor is dat volgens projecties van het CBS en het CPB de groei van het aanbod van hooggeschoolden in die periode afvlakt en de verhouding hoog-laaggeschoolden uitkomt op 1 : 2,3 in 2020. De groeivoet van de verhouding van het aantal hoger opgeleiden en lager opgeleiden is dan nog maar 0,6% per jaar gemiddeld in de periode tussen 2000 en 2020, terwijl deze in de jaren 1969-1997 gemiddeld nog met 4,1% per jaar is gegroeid. Daardoor wordt hooggeschoolde arbeid relatief schaars en zullen de lonen van hoger opgeleiden stijgen ten opzichte van die van lager opgeleiden.

In de publicatie zijn drie scenario's doorgerekend met verschillende aannames ten aanzien van het tempo van de arbeidsvraagverschuiving naar hoger opgeleiden en de mate waarin hoger opgeleiden kunnen worden vervangen door lager opgeleiden. In het basisscenario stijgt de loonverhouding van hooggeschoolden en laaggeschoolden met circa 30% in de periode 2000-2020. In het scenario met de geringste groei van de vraag naar hoger opgeleiden zal deze stijging ongeveer 10% bedragen, in het scenario met de hoogste groei kan de beloningsverhouding in die periode met 55% toenemen.

Om loonverschillen te verkleinen zou de overheid het aanbod van hoger opgeleiden kunnen vergroten door het hoger onderwijs meer te subsidiëren. Echter, het stimuleren van het aanbod van hoogopgeleide werknemers door het subsidiëren van het hoger onderwijs is waarschijnlijk niet erg effectief om een aantal redenen. Ten eerste is een grote stijging nodig van het aantal hoger opgeleiden. De instroom in het hoger onderwijs zou met circa 50% moeten toenemen om de loonverhoudingen constant te houden. Ten tweede lijken de potentiële deelnemers aan het hoger onderwijs vrijwel niet te reageren op de prijs. Daardoor zijn zeer forse subsidies nodig om de instroom in hoger onderwijs te vergroten.

Daarnaast is er een aantal factoren die het verkleinen van loonongelijkheid met onderwijssubsidies bemoeilijken. Bijvoorbeeld, het opvoeren van het opleidingspeil van de beroepsbevolking is niet onbeperkt mogelijk vanwege grenzen aan de intellectuele capaciteiten van mensen. Ook zijn onderwijssubsidies scheef verdeeld. Wat aan de ene kant wordt gewonnen met kleinere loonverschillen, wordt aan de andere kant verloren met inkomensoverdrachten naar de hoge inkomensgroepen.

We study the evolution of wage inequality between skilled and unskilled workers in the Netherlands for the years 1969-2020. Our analysis is based on estimates of the production structure in the Netherlands, projections of the relative supply of skilled workers, and projections regarding shifts in relative demand for skilled workers.

Wage inequality will increase under plausible assumptions because relative demand for skilled workers will increase more rapidly than the relative supply of skilled workers. We study the potential of education subsidies to higher education in order to stimulate the supply of skilled workers thereby off-setting the projected increase in wage inequality. Our findings suggest that education subsidies are not very effective in combating increases in wage inequality.

Auteurs

Bas Jacobs