13 maart 2014

Publieke onderzoeksfinanciering: een internationale vergelijking

Wereldwijd zijn centrale overheden belangrijke financiers van wetenschappelijk onderzoek. Hoe de overheid geld verdeelt over onderzoeksinstellingen, verschilt echter per land. In dit CPB Achtergronddocument brengen we de verschillende verdelingsmechanismen van publieke onderzoeksfinanciering in kaart.
No title

Dit doen we voor zeven landen met een relatief hoge onderzoeksproductiviteit: Nederland, België (voornamelijk Vlaanderen), Duitsland, Zwitserland, Denemarken, het Verenigd Koninkrijk (VK) en de Verenigde Staten (VS). Voor deze landen schetsen we de belangrijkste kenmerken van de publieke onderzoeksbekostiging zoals die is waargenomen in 2011. Daarnaast onderzoeken we of er een relatie bestaat tussen de wijze waarop overheden onderzoek financieren en onderzoeksprestaties.

We onderscheiden drie manieren om als overheid wetenschap te financieren: (1) ex-post financiering, waarbij achteraf op basis van meetbare prestaties geld wordt uitgekeerd; (2) ex-ante financiering, waarbij van tevoren geld wordt verstrekt om bepaald onderzoek te gaan verrichten; en (3) vaste financiering, waarbij onderzoeksinstellingen financiering ontvangen onafhankelijk van onderzoeksprestaties. Per land wordt de totale publieke onderzoeks-financiering onderscheiden in deze drie financieringsvormen. Uit de analyse blijkt dat alle drie de financieringsvormen in zes van de zeven landen voorkomen. De verhouding verschilt echter behoorlijk. De VS kent al het publieke onderzoeksgeld toe op een ex-ante basis. België en het VK scoren ook hoog op de mate waarin ex-ante financiering een belangrijk allocatiemechanisme is. Denemarken, Duitsland en Zwitserland gebruiken vaste financiering voor het merendeel van de publieke onderzoeksmiddelen. Nederland is het enige land dat geen sterk dominante financieringsvorm kent.

Landen die meer middelen via ex-post financiering toekennen, besteden gemiddeld genomen minder publiek onderzoeksgeld per citatie en publicatie. Dit suggereert dat een grotere mate van ex-post financiering kan leiden tot een efficiëntere onderzoeksproductie. Een mogelijk nadeel van dit type financiering is dat sterke prikkels voor meetbare onderzoeksoutput ten koste kunnen gaan van niet-meetbare output. Wij vinden verder binnen onze steekproef geen relatie tussen de mate van ex-ante financiering en de onderzoeksoutput van een land. Wel lijkt een grotere mate van vaste financiering samen te hangen met een grotere onderzoeksproductie in termen van aantallen publicaties en citaties. Het ontbreken van financiële prikkels lijkt dus niet direct te leiden tot een lagere onderzoeksproductiviteit. Dit kan mogelijk worden verklaard doordat onderzoeksinstellingen intrinsiek gemotiveerd zijn en/of doordat zij zich laten leiden door reputatieoverwegingen. Het is van belang op te merken dat de resultaten van de analyses in dit achtergronddocument zicht bieden op de samenhang tussen type onderzoeksfinanciering en onderzoeksprestaties, maar niet als causale effecten kunnen worden geïnterpreteerd.

Auteurs

Ryanne van Dalen
Sultan Mehmood
Karen van der Wiel

Lees meer over