12 februari 2002

The remedy may be worse than the disease; a critical account of The Code of Conduct

Europese gedragscode voor belasting op ondernemingen kan belastingconcurrentie verhevigen

Persbericht
De gedragscode voor belasting op ondernemingen kan, in tegenstelling tot zijn bedoeling, belastingconcurrentie tussen EU-lidstaten verhevigen. De code beoogt 'schadelijke belastingpraktijken', ontworpen om internationaal mobiele economische bedrijvigheid aan te trekken, te beperken.

Echter, met de beperking van de vrijheid om speciale voorzieningen voor mobiele bedrijvigheid te treffen, zouden overheden wel eens kunnen grijpen naar het wapen van een verlaging van het generieke vennootschapsbelastingtarief. Om die reden komen de opbrengsten uit belasting op ondernemingen wellicht lager uit dan ze zonder de gedragscode geweest zouden zijn.

Dit concluderen Khaled Diaw en Joeri Gorter in CPB Discussion Paper nummer 5, ‘The remedy may be worse than the disease: a critical account of the Code of Conduct'.

Schadelijke belastingpraktijken
Europese landen concurreren met elkaar via hun belastingsystemen. Met fiscale voordelen proberen zij internationaal mobiele economische bedrijvigheid aan te trekken. Voorbeelden zijn het lage Ierse vennootschapsbelastingtarief voor industriële bedrijven en de Nederlandse deelnemingsvrijstelling, die onder relatief soepele voorwaarden moederbedrijven vrijstelt van belasting over in het buitenland behaalde winst van dochters.
Een werkgroep, voorgezeten door de Britse staatssecretaris van financiën Dawn Primarolo, heeft in de belastingwetgeving van de EU-lidstaten zesenzestig van die voordelen als schadelijke belastingpraktijken gebrandmerkt. Hun gemene deler is dat zij (i) de locatie van economische bedrijvigheid beïnvloeden, en (ii) voorzien in een significant lagere effectieve druk dan gebruikelijk is in de lidstaat in kwestie.
Er zijn twee redenen waarom die praktijken schadelijk genoemd kunnen worden. Ten eerste, een significant lagere effectieve druk op mobiele economische bedrijvigheid lokt overinvesteringen in mobiel kapitaal uit. Ten tweede, bedoelde praktijken hollen de opbrengsten uit belasting op ondernemingen uit. Dit staat volgens veel (maar zeker niet alle) economische theorieën van belastingconcurrentie een voldoende voorziening van collectieve goederen, en herverdeling in de weg.

De gedragscode
De Europese gedragscode voor belasting op ondernemingen schrijft voor dat lidstaten hun schadelijke belastingpraktijken afschaffen, of op zijn minst aanpassen. Ierland, Nederland, België en Luxemburg staan hoog op Primarolo's zwarte lijst. De overige EU-lidstaten oefenen dan ook aanzienlijke diplomatieke druk op deze landen uit om hun praktijken te herzien.
Sommige tekenen wijzen op succes voor de gedragscode. Ierland schaft bijvoorbeeld zijn lage tarief voor industriële bedrijven af. Dit succes zou echter bedrieglijk kunnen zijn. Ierland verlaagt namelijk tegelijkertijd zijn generieke vennootschapsbelastingtarief. Een dergelijke koppeling tussen de implementatie van de gedragscode en een verlaging van het generieke tarief valt ook in andere landen te bespeuren. Per saldo zouden de opbrengsten uit belasting op ondernemingen dus kunnen dalen. Indien dat waar is, heeft de gedragscode een averechtse uitwerking voor wat betreft het tegengaan van de uitholling van de opbrengst uit belasting op ondernemingen.
Dit betekent overigens niet dat de gedragscode afgeschaft dient te worden. Ten eerste nemen de belastingopbrengsten niet noodzakelijkerwijs af. Ten tweede is belastingconcurrentie niet per se slecht: het zou overheden die geneigd zijn te veel collectieve goederen aan te bieden, kunnen disciplineren. Ten slotte brengt ongelijke belasting van mobiele en immobiele economische bedrijvigheid een suboptimale allocatie van kapitaal met zich mee. Niettemin kan op grond van de analyse in het Discussion Paper een vraagteken bij de gedragscode worden geplaatst.

De gedragscode inzake de belastingregeling voor ondernemingen zou, haaks op haar bedoeling, belastingmededinging tussen lidstaten kunnen bevorderen. De reden is dat zij, door schadelijke belastingpraktijken te beperken, verlagingen van de wettelijke Vpb-tarieven kan uitlokken.

Als men vooronderstelt dat de overheid het nut van een representatieve agent maximaliseert, dan leidt dit tot een gebrekkig aanbod van collectieve goederen.

Wij laten in een standaard raamwerk voor belastingmededinging zien dat de kans op dit draaiboek groter wordt naarmate overheden minder makkelijk terug kunnen vallen op niet verstorende belastingen, naarmate kapitaal heftiger reageert op verschillen in belastingdruk, en naarmate kapitaal een kleiner aandeel heeft in de binnenlandse productie.

Auteurs

Joeri Gorter
K.M. Diaw