Van de modellenwerkelijkheid naar de universiteit
Egbert Jongen
Programmaleider bij het Centraal PlanbureauHet begin
In de zomer van 1996 stapte ik voor het eerst bij het CPB binnen, als stagiair. Vanaf dag één voelde ik me thuis bij het CPB, ik kon meteen meedoen met de koffie- en theeclubs, lunchwandelingen en de sportclub. Ik kon bij iedereen binnen lopen met vragen over data, instituties en modellen, en iedereen nam uitgebreid de tijd om mij te helpen. Ook kwamen we regelmatig over de vloer bij de departementen en omgekeerd, je had het idee dat mensen zaten te wachten op de uitkomsten van het onderzoek, ook dat was inspirerend.
Mijn stageproject ging over tijdelijke loonkostensubsidies om langdurig werklozen aan het werk te helpen. Om de effecten daarvan te analyseren bouwde ik een model, zoals gebruikelijk op het CPB in die tijd. Het was een model voor stromen op de arbeidsmarkt en de gedragseffecten van werkgevers en werknemers op deze stromen. Na mijn stage bleef ik nog wat langer op het CPB om dit stromenmodel in te bouwen in het MIMIC-model, en schreef daar mijn eerste paper over (Jongen, 1999).
Intermezzo: Tinbergen Instituut
Na mijn (verlengde) stage werd ik PhD-student bij het Tinbergen Instituut, toen nog op de prachtige locatie aan de Keizersgracht. Ik deed daar de nodige cursussen, onderzoek en kwam Silva tegen. Zij was op zoek naar een tennispartner, maar omdat we toen een ouderwetse Nederlandse zomer hadden waren we vooral aan het kletsen in het UvA sportcentrum. Van het een kwam het ander en we zijn inmiddels ook alweer bijna 25 jaar samen. Wat me verder opviel bij het Tinbergen Instituut was dat vrijwel iedereen in labour bezig was met microdata en natuurlijke experimenten, en veel minder met theorie en modellen, hier werden zaadjes geplant voor de toekomst.
Terug naar de modellenwerkelijkheid
In het voorjaar van 1999 kreeg ik een telefoontje van het CPB, of ik een project wilde doen over trainingsprogramma’s en publieke banen voor langdurig werklozen. Met de goede ervaringen in het verleden in het achterhoofd ging ik daar op in. Dat beviel weer zo goed dat ik in 2000 in dienst trad bij het CPB (eerst in deeltijd).
De periode rond de eeuwwisseling was een gouden tijd voor de modelbouw op het CPB. Er werd gewerkt aan de tweede versie van MIMIC (belastingen en uitkeringen), JADE (voorloper van Saffier) en GAMMA (intergenerationele analyses). Ik bouwde er zelf lustig op los in MIMIC. De computers waren nog niet zo snel, simulaties kostten veel tijd. Tegelijkertijd vergaderden we weinig, waardoor er veel tijd was voor discussie over de modellen tijdens langdurige koffiepauzes en om papers te lezen. Ik heb daarvan heel veel geleerd. Ook kreeg ik de mogelijkheid om een half jaar aan MIT door te brengen en een jaar bij het Sloveense CPB te werken, ook daar stak ik veel van op.
MICSIM
Hoe mooi de modelbouw en de modellenwerkelijkheid ook was, sommige dingen begonnen te knagen. Geloofden we echt dat het verlagen van de derde en vierde schijf (toen nog het toptarief) één van de meeste effectieve manieren was om de werkgelegenheid te stimuleren? Een deel van de modellen was gebaseerd op theorie met parameters ontleend aan ‘de literatuur’, die niet altijd veel richting gaf. Bewust van de mogelijkheden van de microdata van het CBS, en van de sterke en zwakke kanten van structurele modellen en natuurlijke experimenten mocht ik eind jaren nul het MICSIM-project opstarten. We bepaalden de preferenties van huishoudens over inkomen, vrije tijd en kinderopvang in een structureel model (Mastrogiacomo e.a., 2017, De Boer e.a., 2022), vergeleken de voorspellingen van dit structurele model met de effecten van natuurlijke beleidsexperimenten in het verleden (Bettendorf e.a., 2014, 2015) en bouwden een microsimulatiemodel voor counterfactual beleidsanalyses (De Boer en Jongen, 2023). Daarmee brachten we modellenwerkelijkheid en de echte werkelijkheid weer een stuk dichter bij elkaar. Meer in het algemeen maken we tegenwoordig op het CPB meer gebruik van microdata en natuurlijke experimenten, als toets en aanvulling op de modellen, net als in academia.
Programmaleider Arbeid
Naast het werk aan de modellen en de microdata ben ik sinds 2018 programmaleider Arbeid, de mooiste baan binnen het CPB. Ik vond het erg leuk om leiding te geven aan een prachtige groep onderzoekers en samen de onderzoeksthema’s te bepalen. Daarbij zat ik wel zelf minder aan de knoppen van het onderzoek. Ik spendeerde veel tijd aan vergaderen en mailen. Ik moest erg lachen om de Gouden Vergadertijger die ik van de ‘Arbeiders’ heb gekregen. Terugkijkend beleefde ik toch het meeste plezier aan het onderzoek, zoals voor de CPB-Lectures (Emmanuel Saez in 2013, Magne Mogstad in 2019 en David Autor in 2021). Een logische volgende stap voor mij zou dan toch wat meer richting het onderzoek zijn.
Naar de universiteit
Sinds 2015 werk ik 1 dag per week bij de Universiteit Leiden. In de afgelopen jaren heb ik daar met veel plezier onderzoek gedaan en onderwijs gegeven. Daar ontstond de mogelijkheid om hoogleraar te worden, al enige tijd een ambitie van mij. Bovendien is de Universiteit Leiden net als het CPB een plek waar veel wordt samengewerkt en waar men zich bezighoudt met beleidsrelevant onderzoek. Dat is al die jaren op het CPB ook een constante geweest. Ik kijk ernaar uit om bij de Universiteit Leiden aan de slag te gaan, maar zal nog vaak terug denken aan de prachtige tijd die ik op het CPB heb gehad, bedankt allemaal!
Egbert Jongen
- meer over Egbert
alle columns en artikelen
Recente CPB columns
- Kinderwetje uit 1874 nog steeds actueel - Frits Bos
- Misverstanden plagen aanpak van productiviteit - Pieter Hasekamp
- De sleutel tot meer woongenot - Jurre Thiel
alle columns en artikelen