25 mei 2021

Risicorapportage Financiële markten 2021

Gevolgen coronacrisis Nederlandse financiële stelsel beperkt

Persbericht
Het Nederlandse financiële stelsel is vooralsnog stabiel genoeg om de gevolgen van de coronacrisis op te vangen. Mede door de goede uitgangspositie van voor de crisis en dankzij het steunbeleid van de overheid zijn de risico’s beperkt. Dat concludeert het Centraal Planbureau in de jaarlijkse Risicorapportage Financiële Markten die op 25 mei is gepubliceerd.
primary image 740x420

Op verzoek van de Tweede Kamer brengt het CPB jaarlijks de belangrijkste risico’s voor het financiële stelsel in kaart. Dit jaar ligt de focus op de risico’s die door de COVID-19-pandemie zijn veroorzaakt of versterkt. 

Bedrijven en banken

Een aantal bedrijfssectoren is weliswaar zwaar geraakt door de coronacrisis, maar tegelijkertijd heeft een deel van het bedrijfsleven de omzet juist zien toenemen. Van veel bedrijven is volgens de meest recente beschikbare informatie de solvabiliteitspositie nog op peil, al verschilt dit sterk per sector.  De steunpakketten van de overheid hebben faillissementen weten te voorkomen, waardoor eventuele spillovers naar de bankensector zijn uitgebleven. De Nederlandse banken zijn nog goed gekapitaliseerd en kunnen daardoor mogelijke verliezen bij een stijging van het aantal faillissementen opvangen. 

Overheidsschulden

De Nederlandse overheidsschuld is als gevolg van de steunpakketten sterk gestegen, net als in heel Europa,  maar het risico op een nieuwe eurocrisis is lager dan in 2012. Het risico wordt onder andere gedempt door het inzetten van een Europees herstelfonds van 750 miljard euro. De voornaamste risico’s liggen bij Zuid-Europese landen die al hoge overheidsschulden hadden vóór de coronacrisis, vooral als de rentes op staatsobligaties snel gaan stijgen en daardoor de terugbetaalcapaciteit van overheden onder druk komt te staan. Ook een toenemend aantal faillissementen kan de overheidsschulden verder doen stijgen, door bijvoorbeeld het niet terugbetalen van leningen en het niet betalen van (uitgestelde) belastingverplichtingen. Daarentegen kan afbouw van steunmaatregelen een positieve uitwerking op de overheidsschuld hebben.

Andere risico’s

Naast de risico’s die door COVID-19 zijn ontstaan, zijn een aantal gevaren van vóór de pandemie nog steeds actueel. De zoektocht naar rendement op alle kapitaalmarkten veroorzaakt een aantal risico’s. Dit wordt gedreven door de lage rente, mede veroorzaakt door structurele factoren en het ruime monetair beleid. Allereerst lijkt een grote hoeveelheid (spaar)geld zowel op aandelenmarkten als op obligatiemarkten terecht te zijn gekomen. Bij een mogelijke prijscorrectie leidt dit tot verliezen bij beleggers. Daarnaast zet de lage rente de solvabiliteitspositie van verzekeraars en pensioenfondsen verder onder druk. 

Daarnaast groeit onder meer als gevolg van de sterke regulering van de bankensector de sector van niet-bancaire financiële intermediairs (NBFI’s) gestaag verder. Onder de NBFI’s vallen onder andere vermogensbeheerders, geldmarktfondsen, hedgefondsen en peer-to-peer lenders. Zij staan onder een minder streng toezichtregime dan banken. Door hun rol in de effectenhandel en verwevenheid met andere instellingen brengen zij daarentegen wel systeemrisico’s met zich mee. 

Ook wijst het CPB op de toenemende cyberrisico’s. Door steeds verdergaande digitalisering van het financiële systeem en het massale thuiswerken zijn bedreigingen voor de cyberveiligheid nog groter geworden. 

Op 2 juni om 10.00 uur geeft  CPB-directeur Pieter Hasekamp een toelichting op de Risicorapportage Financiële Markten aan de Tweede Kamercommissie voor Financiën. Ook Klaas Knot, president van DNB, en Laura van Geest, voorzitter van de AFM, nemen deel aan dit jaarlijkse gesprek over de macro-economische risico’s voor het financiële stelsel. 

Contactpersonen

Op verzoek van de Tweede Kamer, op aanbeveling van de Commissie-De Wit, schrijft het CPB sinds 2012 een jaarlijkse risicorapportage financiële markten. Doel van deze rapportage is het in kaart brengen van de belangrijkste risico’s in het financiële stelsel die kunnen doorwerken op de reële economie en vice versa. De focus ligt op de risico’s voor de Nederlandse economie en financiële sector. Daarnaast noemen we ook de belangrijkste risico’s die in Europa en mondiaal spelen indien deze een effect hebben op Nederland. De aandachtspunten van deze rapportage liggen vooral bij de risico’s die door de COVID-19-pandemie zijn veroorzaakt of versterkt. De belangrijkste risico’s uit de afgelopen risicorapportages staan overigens ook nog steeds overeind. We geven vooral een breed overzicht welke risico’s spelen. We zien af van een expliciete weging van de risico’s en hun impact omdat dit per risico verschilt en de risico’s daarnaast nog met elkaar verweven zijn.

25 mei 2021
In dit achtergronddocument behorend bij de Risicorapportage Financiële Markten 2021 kwantificeren we de gevolgen van de coronacrisis voor het Nederlandse mkb en bankwezen.
primary-image 740x420

De steunmaatregelen hebben het aantal bedrijven met een kwetsbare solvabiliteitspositie begrensd. We hebben de gevolgen van de coronacrisis op balansen van het Nederlandse mkb becijferd. We modelleren voor deze analyse hoe balansen zich gedurende het hele jaar 2020 hebben ontwikkeld. Uit onze scenario’s blijkt dat, indien bedrijven geen gebruik hadden gemaakt van de steunmaatregelen, het aantal mkb-bedrijven met een negatieve solvabiliteitspositie circa 2%-punt hoger was geweest dan in het scenario zonder coronacrisis.

Door de steunmaatregelen wordt die toename beperkt tot circa 0,2%-punt. Een negatieve solvabiliteit zien wij als risicovol, omdat een bedrijf daardoor potentieel failliet kan gaan. De solvabiliteitsposities van bedrijven in de horeca zijn door de steunmaatregelen het sterkst verbeterd: zonder steunpakketten zouden er ten minste 10%-punt meer horecabedrijven zijn geweest met een risicovolle solvabiliteitspositie dan in een ‘normaal’ jaar zonder coronacrisis. Door de steunmaatregelen wordt dit voor de horeca beperkt tot ongeveer 3%-punt. 

Onze inschatting van de solvabiliteitsposities kent beperkingen. We maken gebruik van financiële gegevens van bedrijven, gecombineerd met data over het gebruik van steunmaatregelen. Deze benodigde data is alleen beschikbaar voor bv’s. Hierdoor ontbreekt bijvoorbeeld een aanzienlijk deel van de horecabedrijven en vrijwel alle ‘zzp’ers’, omdat deze vaak als rechtsvorm eenmanszaak hebben. Ook ontbreken gegevens over kosten die bedrijven gemaakt hebben, waardoor we die hebben geschat. Deze inschatting is optimistisch te noemen, omdat wij veronderstellen dat bedrijven (met het oog op omzetverlies) kosten verlagen, zoals ze dat ook in een ‘normaal’ jaar zouden hebben gedaan. Het is denkbaar dat bedrijven ‘semi-variabele’ kosten, doordat contracten nog doorlopen, niet hebben kunnen verlagen. Het aantal kwetsbare bedrijven zou in dat geval hoger zijn geweest. Ten slotte beschouwen wij de periode tot en met december 2020. Sindsdien zijn additionele lockdowns afgekondigd, waardoor solvabiliteitsposities vermoedelijk verder zijn verslechterd.

Kernkapitaalratio’s van Nederlandse banken worden slechts (zeer) beperkt geraakt ten gevolge van de coronacrisis. De gevolgen voor de kernkapitaalposities van Nederlandse banken, door blootstelling (via bedrijfsleningen) aan mogelijk insolvabele bedrijven, blijven zeer beperkt. Dat resultaat is hoofdzakelijk gedreven door de relatief lage blootstelling aan sectoren met de meeste kwetsbare bedrijven. Deze conclusie volgt uit een herkalibratie van de bankenanalyse uit 2020 . De gemiddelde kernkapitaalratio daalt naar verwachting per eind 2020 met 0,6%-punt (ten opzichte van 16,2%) en blijft gemiddeld ruim boven de 15%.