Nederland is economisch niet veilig
Marcel Timmer
onderdirecteur bij het Centraal PlanbureauEconomische veiligheid is een hot topic in beleid [NCTV, 2023]. Een land is economisch veiliger naarmate het minder kwetsbaar is voor handelsschokken uit het buitenland. Handelsschokken kunnen leiden tot toenemende schaarste in grondstoffen, materialen en producten. Daarmee zorgen ze voor ontwrichting, zowel van de productie van bedrijven als van de consumptie van huishoudens. Deze kwetsbaarheid werd de afgelopen jaren steeds duidelijker. De coronapandemie en de sancties op handel met Rusland leidden tot stokkende handel en energieschaarste. Nieuwe handelsconflicten zoals met China dreigen. Een conflict kan op de korte termijn tot aanzienlijke verschuivingen in handelsstromen en tot productieverlies leiden (CPB 2024; Dijkstra en Los, 2024). En niet alleen de handelsrelatie met China is gespannen. Trump heeft in zijn vorige presidentschap laten zien dat ook de Amerikaanse handel met Europa onder vuur kan komen te liggen. Dit maakt beleidsmakers in Europa terecht onrustig (CEPR, 2024). Voor Nederland specifiek zijn er drie belangrijke aandachtspunten in een streven naar economische veiligheid: de hoge kosten van zelfvoorziening, het beperken van overheidsbemoeienis en onze hoge afhankelijkheid van exporten, naast importen.
Hoge kosten van zelfvoorziening
Onze kwetsbaarheid voor importschokken is te verminderen door meer zelf te produceren, en door grotere voorraden aan te leggen. Maar dit streven naar zogenoemde strategische autonomie heeft een prijs. De ontwikkeling van wereldwijde productieketens leidde tot een groter aanbod van goederen tegen lagere prijzen. Dit wordt gedreven door specialisatie: landen concentreren zich op een beperkt aantal activiteiten in de productieketen. Daarmee worden schaalvoordelen benut. Terugdraaien van deze integratie is kostbaar, zeker voor Nederland. We zijn immers maar een kleine economie, die ook nog wordt beperkt door gebrek aan arbeidskrachten, ruimte en milieugrenzen. Wat we nu consumeren kunnen we niet allemaal zelf produceren. Streven naar autonomie zal ten koste gaan van economische welvaart. Het leidt tot minder variëteit aan goederen en tegen hogere prijzen (CPB 2022). En hieraan verwant, het zal onze kwetsbaarheid voor nationale schokken zoals overstroming of andere lokale rampen juist vergroten. Want wat als je enige productielocatie voor antibiotica onder water loopt? Meer bestendigheid voor internationale schokken gaat dan ook gepaard met hogere kosten voor levensonderhoud en met juist minder bestendigheid voor nationale schokken.
Beperken van overheidssteun
Een ander belangrijk aandachtspunt is de afbakening van zogeheten kritieke goederen die overheidssteun verdienen. Twee criteria staan daarbij centraal. Het gaat om goederen van hoog maatschappelijke belang, én waarvoor weinig vervangingsmogelijkheden zijn. Dit laatste criterium is met name lastig te bepalen; er bestaat namelijk het gevaar in het beleidsdebat om die groep dan maar ruim te nemen (Baldwin, 2023). Voedsel wordt alom beschouwd als een kritiek goed en wereldwijd interveniëren overheden in voedselproductie. Maar dat betekent niet dat elk voedselproduct op zichzelf kritiek is: zo kunnen aardappels vervangen worden door pasta zonder de volksgezondheid in gevaar te brengen. Meer recent zijn interventies in de halfgeleider-, batterij- en medicijnproductie, met speciale aandacht voor toegang tot de grondstoffen die hiervoor nodig zijn, zoals in de EU Critical Raw Materials Act (CRMA) beschreven staat. Hier speelt dat vervangers van de huidige importen moeilijk zijn te vinden, zowel wat betreft vervanging door andere producten als door andere leveranciers. Daarbij is het wel goed te bedenken dat bedrijven zelf ook een prikkel hebben om de risico’s in aanvoer van cruciale inputs terug te dringen, en continu op zoek zijn naar alternatieve aanbieders en substituten (“de-risking”). Mogelijkheden voor vervanging zijn vaak groter dan gedacht, zeker op de langere termijn door technologische vooruitgang (Moll et al., 2023; TNO, 2023). Individuele bedrijven kunnen echter hun bestaande verdienmodel hierdoor bedreigd zien en om steun vragen. De overheid zal in haar afbakening alert moeten zijn op bijbehorend gevaar voor lobbyisme en verlening van te ruime steun.
Hoge exportafhankelijkheid
Een derde aandachtspunt is dat op dit moment de focus in het beleidsdebat vooral op kritieke importen ligt. Dit komt doordat verstoringen van import al op korte termijn tot maatschappelijke schade kunnen leiden, zoals bij medicijngebrek. Maar door haar grote gerichtheid op export is de Nederlandse economie ook kwetsbaar voor verstoringen in exportstromen, al werken de gevolgen daarvan pas door op de langere termijn. Het China-exportverbod voor ASML is hiervan een prominent voorbeeld. Beleid voor economische veiligheid zal niet alleen import maar ook exportafhankelijkheden in ogenschouw moeten nemen. Daarbij is het goed te beseffen, dat onze export naar de Europese Unie tweemaal groter is dan onze export naar China en de VS tezamen. Verminderde toegang tot de Europese markt zal de Nederlandse economie dan ook langdurig schaden. Naast onze fysieke en ecologisch veiligheid zijn we ook voor onze economische veiligheid sterk afhankelijk van Europa.
Europese verkiezingen
Als kleine economie is en blijft Nederland kwetsbaar voor internationale schokken. Grotere strategische autonomie is maar beperkt mogelijk en zal leiden tot een daling in economische welvaart. Het onderhouden van betrouwbare internationale betrekkingen is een beproefde manier om onze kwetsbaarheid te verminderen. De Europese verkiezingen van vandaag zijn belangrijk, ook voor onze economische veiligheid.
- meer over Marcel
alle columns en artikelen
Recente CPB columns
- We kunnen de aarde redden. Maar willen we dat? - Marcel Timmer
- Nauwe band met VS maakt ons welvarend én kwetsbaar - Pieter Hasekamp
- Nieuwe armoedemeting - Elian Griffioen
alle columns en artikelen