9 april 2002

Funds and games; the economics of European cohesion policy

Europees cohesiebeleid kan beter

Persbericht
Europees cohesiebeleid is minder succesvol dan het zou kunnen zijn. Cohesiebeleid beoogt verschillen in BBP per hoofd van de bevolking tussen regio's in de Europese Unie te verkleinen. Miljarden euro's worden besteed aan projecten die bijvoorbeeld de infrastructuur verbeteren of onderwijs moderniseren.

Uit door diverse instanties uitgevoerde simulatie-studies blijkt dat deze projecten economische groei in hoge mate zouden kunnen versnellen. Analyses van de daadwerkelijke groei van ontvangende regio's tonen echter aan dat dit potentieel slechts zeer ten dele wordt benut. Enkele van de armste regio's zouden meer dan een half procentpunt op jaarbasis harder kunnen groeien bij een optimale werking van het cohesiebeleid. Onderzoekers Sjef Ederveen, Joeri Gorter, Ruud de Mooij en Richard Nahuis van het Centraal Planbureau (CPB) trekken deze conclusie in de studie Funds and games: the economics of European cohesion policy.

De trage regionale convergentie - d.w.z. naar elkaar toegroeien van het welvaartspeil in de diverse Europese regio's - heeft verscheidene oorzaken. Ten eerste gaat als gevolg van afspraken binnen de Europese Unie een groot deel van de cohesiesteun naar relatief rijke regio's. Ten tweede weten de gehanteerde criteria voor de verdeling van de fondsen niet te bereiken dat de projecten met de hoogste maatschappelijke opbrengst worden geselecteerd. Ten derde verminderen nationale overheden hun eigen regionale steun zodra Brussel geld beschikbaar stelt. Elke euro cohesiesteun verdringt gemiddeld zeventien cent aan nationale steun, ondanks de eis van cofinanciering van gesteunde projecten door nationale overheden en de publieke sector.

Hervorming van het cohesiebeleid is gepast gegeven het grote verschil tussen potentiële en daadwerkelijke effectiviteit. Hervorming is bovendien belangrijk in het licht van de komende uitbreiding van de Europese Unie. De toetreding van een aantal relatief arme Centraal en Oost-Europese landen trekt een wissel op het cohesiebudget. De politieke spanning tussen netto-bijdragers zoals België, Nederland, en Duitsland, netto-ontvangers zoals Griekenland, Ierland, en Spanje, en toekomstige begunstigden zoals Hongarije, Tsjechië, en Polen wordt in toenemende mate duidelijk. Een efficiënter cohesiebeleid zou deze spanning kunnen doen verminderen. De CPB-studie wijst tentatief op drie opties voor hervorming van het cohesiebeleid. Een eerste mogelijke richting is meer controle door de Europese Commissie. Anderzijds zou cohesiebeleid juist op nationale in plaats van regionale leest geschoeid kunnen worden, waarbij lidstaten zelf bepalen aan welke projecten zij overdrachten uit Brussel besteden. Een derde optie is het verdelen van fondsen op basis van een concurrentiestrijd tussen specifieke projecten.

Lees ook het bijbehorende persbericht.

De begroting zal waarschijnlijk nog verder toenemen bij de komende uitbreiding van de Europese Unie met landen uit Midden- en Oost-Europa.

Dit vooruitzicht heeft een stevige discussie uitgelokt tussen de Europese Commissie, de vijftien huidige lidstaten van de Europese Unie en de nieuwe toetreders. Er zijn zowel verschillen van inzicht over de voor- en nadelen van cohesiebeleid in zijn algemeenheid, als over de gewenste hervormingsrichting. In deze studie onderwerpt het CPB het cohesiebeleid aan een diepgaand onderzoek. Het biedt een omvattend overzicht van de relevante literatuur, presenteert nieuwe empirische resultaten en schetst hervormingsrichtingen.

Dit is een Engelstalige publicatie.

Auteurs

Sjef Ederveen
Joeri Gorter
Ruud de Mooij
Richard Nahuis

Lees meer over