9 februari 2006

De handel-geïnduceerde effecten van de Dienstenrichtlijn en het land van oorsprong beginsel.

EU-Dienstenrichtlijn vormt flinke impuls voor economie

Persbericht
Als de Dienstenrichtlijn wordt ingevoerd in de Europese Unie kan het Europese bruto binnenlands product (BBP) met 32 tot 74 miljard euro toenemen ofwel met 0,3% tot 0,7%. De effecten variëren per land; voor Nederland is de verwachte BBP-toename groter dan gemiddeld voor de EU.

Ruim één derde van de effecten komen voor rekening van het land van oorsprong-beginsel, een onderdeel van de Dienstenrichtlijn.

Deze conclusies trekken de onderzoekers Roland de Bruijn, Henk Kox en Arjan Lejour van het Centraal Planbureau (CPB) in het vandaag verschenen CPB Document 108 'The trade-induced effects of the Services Directive and the Country of Origin Principle'. Het onderzoek is een vervolg op een eerdere CPB publicatie 'The free movement of services within the EU'. Daarin heeft het CPB de handels- en investeringseffecten van de Dienstenrichtlijn geanalyseerd.

Dienstenrichtlijn
Nationale verschillen in regelgeving hinderen in belangrijke mate de handel in diensten. Dienstenaanbieders moeten zowel voldoen aan de regelgeving in hun land van herkomst als aan die van de landen waarheen zij willen exporteren. Voorbeelden hiervan zijn scholingsvereisten, lidmaatschap van een beroepsgroep en aansprakelijkheidsvereisten.

In 2004 heeft de Europese Commissie de Dienstenrichtlijn voorgesteld om een aantal beleidsgerelateerde hinderpalen voor dienstenhandel weg te nemen.

Macro-economische effecten
Eerder heeft het CPB geraamd dat de handel in diensten in de Europese Unie met 30% tot 60% kan toenemen als de richtlijn volledig wordt ingevoerd. Omdat de handel in diensten een klein gedeelte van de totale handel in goederen en diensten vormt neemt de totale handel maar met 2% tot 5% toe.

Het nieuwe onderzoek laat zien dat het Europese BBP hierdoor met 0,3% tot 0,7% extra kan groeien. Op basis van het BBP in 2004 betekent dat een toename van 32 tot 74 miljard euro. De consumptie kan met 0,5% tot 1,2% toenemen als de richtlijn in zijn geheel wordt ingevoerd.

Effecten voor Nederland
Voor Nederland zijn de effecten groter dan voor de EU. Door de opener grenzen kunnen landen meer handelen en zich specialiseren in goederen of diensten, waarin ze relatief het best en het meest concurrerend zijn. Voor Nederland zal de Dienstenrichtlijn de al bestaande specialisatie in commerciële diensten versterken, zodat wij meer profijt van de richtlijn zullen hebben. Het Nederlandse BBP kan met 0,4% tot 0,7% toenemen en de consumptie met 0,8% tot 1,6%.
Andere landen zoals de nieuwe EU-lidstaten zullen meer diensten gaan importeren; hun specialisatie verschuift nog verder naar de industrie.

Land van oorsprong-beginsel
Een belangrijk element van de richtlijn is het zogeheten land van oorsprong-beginsel. Dit beginsel stelt dat een importerend land geen additionele regelgeving mag opleggen aan een dienst of dienstverlener als het herkomstland al regels oplegt. Over dit beginsel is veel discussie in Europa.

Het CPB concludeert dat het land van oorsprong-beginsel zal zorgen voor meer dan één derde van de geraamde handelstoename en voor circa 40% van de verwachte groei van BBP en consumptie.

Buitenlandse investeringen
De dienstenrichtlijn beoogt niet alleen de handel in diensten te bevorderen, maar ook de buitenlandse investeringen hierin. Dit CPB Document concentreert zich op de economische effecten van de richtlijn als gevolg van extra handel. De verwachte toename van de buitenlandse investeringen zal waarschijnlijk nog tot een extra toename van het BBP leiden.

Contactpersonen

Lees ook het bijbehorende persbericht.

Dit document analyseert de welvaartseffecten van deze handelstoename gebruikmakend van het algemeen evenwichtsmodel WorldScan. Het laat zien dat het BBP in de Europese Unie met 0,3 tot 0,7 procent kan toenemen en consumptie met 0,5 tot 1,2 procent. Deze resultaten kunnen gerealiseerd worden als de dienstenrichtlijn inclusief het land van oorsprongbeginsel wordt geïmplementeerd. Als dit principe uit de dienstenrichtlijn wordt gehaald neemt de handel maar met 20 tot 40 procent toe. De welvaartseffecten van die handelstoename zijn dan ook kleiner. Het BBP in de EU kan met 0,2 tot 0,4 procent toenemen en consumptie met 0,3 tot 0,7 procent. De landspecifieke effecten variëren: voor de meeste nieuwe lidstaten zijn de handels- en welvaartseffecten groter dan gemiddeld omdat hun dienstenhandel nu nog gehinderd wordt door relatief veel regulering.

Dit is een Engelstalige publicatie.

Downloads

Auteurs

Henk Kox
Roland de Bruijn