12 juni 2006

Een scenario voor de zorguitgaven 2008-2011

Zorguitgaven blijven sterk stijgen

Persbericht
De zorguitgaven blijven naar verwachting sterker groeien dan de Nederlandse economie. Het zorgvolume neemt in de periode 2008-2011 met 2,75% per jaar toe. Dat is 1%-punt sneller dan de (behoedzaam geraamde) economisch groei van 1,75% in dezelfde periode.

Daarnaast komt de prijsstijging in de zorg ruim 1%-punt hoger uit dan de algemene inflatie in de economie. Daarmee zal ook in de nabije toekomst de zorgquote, d.w.z. de zorguitgaven als percentage van het bruto binnenlands product (BBP), blijven stijgen.

Dit concludeert het CPB in het vandaag verschenen CPB Document 'Een scenario voor de zorguitgaven 2008-2011', waaraan ook door het RIVM en het SCP is meegewerkt. Deze publicatie bevat een scenario van de zorguitgaven bij ongewijzigd beleid voor de komende kabinetsperiode.

Ongewijzigd beleid
In het scenario gaan we uit van ongewijzigd beleid, dat wil zeggen dat we veronderstellen dat de overheid geen nieuwe pakketwijzigingen, hogere eigen risico's of andere beleidsmaatregelen doorvoert waardoor verschuivingen in de zorgfinanciering optreden. Verder veronderstellen we in het scenario dat de overheid het ingezette beleid van meer vraagsturing in de zorg in de komende kabinetsperiode voortzet.

Volumegroei in de zorg 2,75% per jaar
In het scenario is de gemiddelde jaarlijkse volumegroei in de zorg 2,75% per jaar, dat is ongeveer 1% hoger dan de economische groei. De volumegroei in de zorg is voor ongeveer 0,9%-punt gebaseerd op demografische ontwikkelingen (0,2%-punt bevolkingsgroei en 0,7%-punt vergrijzing) en voor 1,9%-punt uit overige volumegroei. In deze overige volumegroei zitten nieuwe technologische ontwikkelingen, meer vraag naar zorg door een stijging van de welvaart en kwaliteitsverbeteringen in de zorg opgesloten. Bovendien is er in de overige volumegroei rekening mee gehouden dat in de periode 2008-2011 minder sprake zal zijn van aanbodsturing dan in het verleden en dat er meer ruimte zal zijn voor vraagsturing in de zorg. Hiervoor is een extra volume-effect van 0,3% per jaar meegenomen.

Prijsstijgingen in de zorg: 2,75% per jaar
De prijs van de zorg groeit jaarlijks met gemiddeld 2,75%, dat is 1,25%-punt sneller dan de geraamde algemene inflatie in de economie. Dit ruilvoeteffect van 1,25%-punt komt voor 0,8%-punt voor rekening van het zogenoemde Baumol-effect. Doordat de zorg arbeidsintensief is en de arbeidsproductiviteit hier moeilijk valt te verbeteren, blijft deze structureel achter bij de productiviteitsgroei in andere bedrijfstakken. Omdat de lonen in de zorg de algemene loonontwikkeling in de economie volgen, wordt de zorg in verhouding steeds duurder. Daarnaast weegt voor 0,4%-punt mee dat de prijzen van nieuwe geneesmiddelen en nieuwe apparatuur vaak sneller stijgen dan de algemene inflatie.

Zorgquote neemt met 1%-punt toe
Als gevolg van 2,75% volumegroei en 2,75% prijsstijgingen in de zorg stijgen de nominale zorguitgaven in de periode 2008-2011 jaarlijks gemiddeld met 5,5%. Dat is ruim 2% hoger dan de nominale economische groei. In het scenario stijgen de collectief gefinancierde zorguitgaven in de periode 2008-2011 van ongeveer 9% naar 10% van het BBP, en de totale zorguitgaven van 12% naar 13% van het BBP.

Onzekerheden in de raming
Bij de raming van de zorguitgaven zijn de onzekerheden groot. De groei in de zorg kenmerkte zich jarenlang door budgettaire beperkingen waardoor de wachtlijsten in de zorg toenamen. In de beginjaren van het nieuwe millennium kwam er een institutionele omslag van aanbodsturing naar vraagsturing en namen de nominale zorguitgaven onstuimig toe, soms met meer dan 10% per jaar. Deze institutionele omslag en de invoering van het nieuwe zorgstelsel maken dat de toekomstige zorguitgaven moeilijk zijn in te schatten.

Contactpersonen

Lees ook het bijbehorende persbericht.

In het scenario groeien de nominale zorguitgaven gedurende de periode 2008-2011 gemiddeld met 5,5% per jaar. 2,8%-punt van deze groei wordt bepaald door volumegroei, zoals de bevolkingsgroei en vergrijzing (0,9%-punt), en overige volumegroei, zoals technologische vooruitgang, kwalitatief betere zorg en meer vraag naar zorg door een stijging van de welvaart (1,9%-punt).

De overige groei, 2,7%-punt, wordt bepaald door stijgende prijzen in de zorg, die daarmee 1,2%-punt sneller stijgen dan de verwachte algemene inflatie in de economie. Omdat de arbeidsproductiviteit in de zorg minder snel groeit dan in de rest van de economie stijgen de prijzen in de zorg 0,8%-punt sneller dan de algemene inflatie (het Baumol effect). De overige 0,4%-punt wordt bepaald doordat de prijzen van nieuwe geneesmiddelen en nieuwe apparatuur vaak sneller stijgen dan de algemene inflatie.

Downloads

Auteurs

I. Woittiez
Hein Mannaerts

Lees meer over