18 mei 1999

CPB en NEI: gedegen economische onderbouwing nieuwe zeesluis IJmuiden ontbreekt nog

Het tot nu toe verrichte economisch onderzoek naar een nieuwe zeesluis bij IJmuiden geeft geen goed beeld van de te verwachten effecten voor welvaart en economie. De verschillende deelanalyses zijn niet adequaat en onderling inconsistent.

Het Centraal Planbureau (CPB) en het Nederlands Economisch Instituut (NEI) bevelen aan een nieuw onderzoek te doen, waarin markt- en concurrentieanalyses centraal staan.

Voor het sluizencomplex bij IJmuiden bestaan uiteenlopende verbeteringsplannen. Het meest vergaande plan is de aanleg van een nieuwe, grotere zeesluis. Een goede beoordeling van dergelijke investeringsprojecten staat of valt met gedegen economisch onderzoek. Hoe zou een dergelijk onderzoek eruit moeten en kunnen zien? Op verzoek van Rijkswaterstaat Noord-Holland hebben CPB en NEI geprobeerd deze vraag te beantwoorden. Daarbij is bestaand onderzoek door Policy Research Corporation NV (PRC) onder de loep genomen. De bevindingen over het bestaande onderzoek zijn niet positief.

CPB en NEI zijn van mening dat een gedegen economisch onderzoek naar het potentiële belang van een nieuwe zeesluis een aantal essentiële stappen moet bevatten: markt- en concurrentieanalyse; verschillende scenario's voor economische groei en andere onzekere factoren; inschatting van project-effecten waaronder de directe kostenvoordelen voor de scheepvaart in het Noordzeekanaalgebied en ook de gevolgen voor het milieu, de Amsterdamse haven en de rest van de (regionale) economie. Deze stappen kunnen dan uitmonden in een overzicht van de maatschappelijke baten en kosten van de investeringsprojecten.

Het onderzoek van PRC, Kwaliteit Zeetoegangsweg Noordzeekanaalgebied; Maatschappelijke Kosten-Baten Analyse uit januari 1997, heeft een andere opzet. Het valt uiteen in twee delen: een kosten-batenanalyse en een Economische Impact Studie. Naar het oordeel van het CPB en het NEI bieden beide analyses geen goed beeld van de te verwachten effecten voor de welvaart respectievelijk voor de economie. Zo worden de vervoersscenario's niet onderbouwd met een markt- en concurrentieanalyse. Voorts berusten de uitgevoerde kosten-batenanalyse en de Economische Impact Studie op discutabele uitgangspunten. Ten slotte blijken beide analyses onderling niet consistent te zijn. Het verdient daarom aanbeveling een geheel nieuwe studie te doen, waarin de markt- en concurrentieanalyses centraal staan.

In de notitie van het CPB en het NEI Randvoorwaarden voor een economische onderbouwing van een verbeterde zeetoegang voor het Noordzeekanaal zijn de bevindingen over het PRC-onderzoek na te lezen.