27 augustus 2015

De Nederlandse financieringsstructuur in perspectief

Meer marktfinanciering voor bedrijfsleven versterkt slagkracht economie

Persbericht
Een verschuiving naar meer marktgeoriënteerde financiering van het Nederlandse en Europese bedrijfsleven helpt om de gevolgen te beperken van een financiële crisis. Tot nu toe is bankfinanciering de belangrijkste bron voor bedrijven op zoek naar kredieten en andere vormen van steun.
No title

Het Nederlandse bedrijfsleven is voor een groot deel afhankelijk van bankfinanciering, het aandeel in het midden- en kleinbedrijf is zelfs 80%. Het aandeel marktfinanciering, zoals durfkapitaal, private equity, crowdfunding, etc., is beperkt. In een marktgeoriënteerd stelsel kunnen risicovolle start-ups zich makkelijker financieren en daardoor hebben zij meer kans om door te groeien.

Een financiële crisis raakt de economische groei en de financiële stabiliteit harder in landen waar bedrijven voor financiering vooral van banken afhankelijk zijn, zoals de Grote Recessie illustreerde. In landen met een meer marktgeoriënteerd financieel systeem kunnen bedrijven gemakkelijker overschakelen van bank- naar marktfinanciering op het moment dat banken in de problemen komen. Hierdoor herstellen dergelijke landen ook sneller na een financiële crisis. Dat concluderen de onderzoekers Michiel Bijlsma, Sander van Veldhuizen en Benedikt Vogt in de vandaag gepubliceerde CPB Policy Brief ‘Een wereld zonder banken? Marktfinanciering en bankfinanciering in perspectief’.

Bij kredietverlening houden banken goed in de gaten of bedrijven niet te risicovolle investeringen doen en andere risico’s binnen de perken houden. Voor bedrijven zijn dit stevige prikkels voor prudent gedrag. Die bestaan bij meer marktfinanciering ook. Dan gaat het om een hoger eigen vermogen van bedrijven en moeten markten voldoende liquide zijn. Beide voorwaarden maken de economie robuuster in geval van financiële- of bankencrises. Wel blijft het in beide systemen voor kleine bedrijven lastig om aan financiering te komen. In bank-gedomineerde systemen spelen de relatief hoge kosten voor banken een rol bij het verstrekken van leningen aan kleine bedrijven. In marktgeoriënteerde systemen geldt dit voor de hoge kosten van toegang tot de markt.

Opties voor beleid van de Nederlandse overheid bestaan uit:

  • Het faciliteren van de opbouw van eigen vermogen bij bedrijven en het meer liquide maken van financiële markten. Daarvoor kan de fiscale stimulans voor schuldfinanciering worden verminderd.
  • In een transitie naar meer marktfinanciering kan ook de opbouw van eigen vermogen bij bedrijven worden versneld via tijdelijke overheidsparticipatie in equityfondsen, waardoor deze vergroot worden.

Europese beleidsmakers kunnen marktfinanciering voor bedrijven toegankelijker maken door krachtig in te zetten op harmonisering van faillissementswetgeving binnen Europa. De transactiekosten op de kapitaalmarkten kunnen worden verlaagd door investeerdersbescherming binnen Europa te harmoniseren en door de invoering van een centraal kredietregister, dat de transparantie vergroot.

Lees ook het bijbehorende CPB Achtergronddocument.

Lees ook CPB Policy Brief 2015/14 en het bijbehorende persbericht.

Wanneer de Europese kapitaalmarkten even diep en ontwikkeld zouden zijn geweest als hun Amerikaanse tegenhangers, zou er tussen 2008 en 2013 ongeveer 4 biljoen euro extra financiering beschikbaar zijn geweest, zo wijst een aantal schattingen uit.  De in 1999 gestarte hervormingen ter bevordering van meer geïntegreerde en efficiënte financiële markten in de EU, beter bekend als het Financial Services Action Plan, hebben het gat tussen de VS en Europa op dit punt nog niet kunnen dichten.

Ook voor het Nederlandse bedrijfsleven en in het bijzonder het mkb is bankfinanciering de belangrijkste bron van financiering. Van kapitaalmarktfinanciering maken in Nederland vooral grote bedrijven gebruik. De omvang van de aandelenmarkten in Nederland vertegenwoordigt slechts 15% van de financiële markten.  Het Nederlandse bankwezen is in verhouding tot de aandelenmarkt ruim drie maal zo groot.  Daarnaast hebben de vijf grootste banken in Nederland meer dan 80% van de markt in handen. Het groeipotentieel van marktfinanciering voor kleinere bedrijven in Nederland is daarmee groot.

In juli 2014 kondigde het kabinet dan ook het Aanvullend Actieplan mkb-financiering aan met de constatering dat er behoefte is aan nieuwe financiers en alternatieve financierings-mogelijkheden voor het mkb. Doel van het actieplan is het bestaande instrumentarium voor mkb-financiering aan te vullen om zo voor aanvullende financiering voor het mkb te zorgen. Het Aanvullend Actieplan zet 155 miljoen euro begrotingsmiddelen en één miljard euro garantiebudget in ter versterking van het risicodragend vermogen in het mkb, ter verbreding van het aanbod van mkb-financiering, en ter verbreding van de marktwerking en bestaande overheidsinstrumenten.  Tevens plaatste het ministerie van Economische Zaken op 30 oktober een oproep in de Staatscourant voor concrete voorstellen en ideeën om het aanbod van mkb-financiering te verbreden en te vergroten.  Hieruit blijkt dat deze beleidsdiscussie voorlopig nog niet ten einde is.

Dit document draagt op drie terreinen bij aan deze discussie, waarlangs dit rapport is opgebouwd. De eerste bijdrage is een beschrijving van de economische literatuur over de financiering van bedrijven in hoofdstuk 2. Daarbij proberen we antwoord te krijgen op de vraag wat de problemen zijn bij de externe financiering van bedrijven. Ook bespreken we wat de economische literatuur ons leert over de voor- en nadelen van meer bank-gefinancierde economie en een meer markt-gefinancierde economie. De tweede bijdrage is het in kaart brengen van de huidige financieringsstructuur in Nederland in hoofdstuk 3. Deze vergelijken we vervolgens in hoofdstuk 4 met de financieringsstructuur in de Verenigde Staten en andere Europese landen. De derde bijdrage is een driestappenplan van hoe te verschuiven van een evenwicht waarin bankfinanciering domineert, naar een evenwicht waar marktfinanciering een substantieel grotere rol speelt. Dit beschrijven we in hoofdstuk 5.

Auteurs

Nancy van Beers
Michiel Bijlsma
Sander van Veldhuizen