4 augustus 2004

Estimating the impact of experience rating on the inflow into disability insurance in the Netherlands

CPB: WAO-instroom lager als werkgevers meebetalen aan uitkeringslasten

Persbericht
Wanneer werkgevers een deel van de kosten van WAO-uitkeringen gaan betalen, leidt dit tot een substantiële verlaging van de instroom in de WAO. Veel werkgevers hebben zich laten verrassen door premieverhogingen die het gevolg zijn van instroom in de WAO.

Dit heeft hen er toe aangezet meer aan preventie te doen, met als gevolg een verlaging van de WAO-instroom met circa 15% na één jaar.

Dit concludeert Pierre Koning van het Centraal Planbureau (CPB) in het vandaag verschenen CPB Discussion Paper 'Estimating the impact of experience rating on the inflow into disability insurance in the Netherlands'. Voor dit onderzoek heeft de onderzoeker gebruik gemaakt van omvangrijke administratieve bestanden van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV).

PEMBA
Sinds 1998 betalen werkgevers in Nederland een belangrijk deel (circa 30%) van de WAO-uitkeringslasten van hun (voormalige) werknemers. Hierdoor betalen de werkgevers niet langer één en dezelfde premie, maar is er sprake van 'premiedifferentiatie': de WAO-uitkeringslasten worden verrekend in de premielasten van de werkgevers. Het systeem van premiedifferentiatie staat in Nederland ook wel bekend onder de naam PEMBA: Premiedifferentiatie En Marktwerking Bij Arbeidsongeschiktheid. Het doel van PEMBA bestaat er voornamelijk uit werkgevers een prikkel te geven hun WAO-instroom te verminderen.

Het verrassingseffect van PEMBA
Wil premiedifferentiatie effectief zijn, dan zullen werkgevers op zijn minst op de hoogte moeten zijn van het WAO-risico van hun werknemers en de financiële consequenties die hiermee gemoeid zijn. In dat geval kunnen zij er toe worden aangezet dit WAO-risico te verkleinen door preventie. Uit het onderzoek blijkt echter dat dit vooral bij kleine en middelgrote werkgevers maar in beperkte mate het geval is geweest. In plaats daarvan hebben deze werkgevers zich blijkbaar laten verrassen door de PEMBA-prikkel: pas toen zij geconfronteerd werden met premieverhogingen, hebben zij hun preventieve activiteiten vergroot. PEMBA is dus wel effectief, maar pas na verloop van tijd zullen steeds meer werkgevers een lager WAO-risico hebben.

Nog grotere effecten?
Uit het onderzoek blijkt dat PEMBA geleid heeft tot een circa 15% lagere WAO-instroom na één jaar. Toch zou nog sprake kunnen zijn van onderschatting van het effect. Zo zijn er sterke aanwijzingen dat preventie-inspanningen tijd nodig hebben om te renderen. Een periode van één jaar is dus te kort om het volledige effect te kunnen bepalen.

WAO in de toekomst
In de toekomst zal de WAO-regeling worden beperkt tot werknemers die permanent en volledig arbeidsongeschikt verklaard worden (de 'Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten'). Het kabinet is voornemens om PEMBA af te schaffen voor deze regeling, mits de jaarlijkse instroom in de WAO lager zal zijn dan 25 duizend personen. De onderzoeksresultaten geven echter aan dat het behoud van enigerlei vorm van premiedifferentiatie in de toekomstige IVA het risico op een toename van de instroom in deze regeling beperkt.

Dit Discussion Paper onderzoekt in hoeverre WAO-premiedifferentiatie in Nederland heeft geleid tot een vermindering van de WAO-instroom. Hiertoe is gebruik gemaakt van administratieve gegevens van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) over de periode van 2000 tot en met 2002.

Middels een 'difference-in-difference' benadering schatten we het effect van WAO-premiedifferentiatie - dat wil zeggen dat we onderzoeken of de WAO-instroom van werkgevers die geconfronteerd worden met premieverhogingen zich anders heeft ontwikkeld dan voor hen voor wie dat niet het geval is geweest. De schattingsresultaten duiden er op dat werkgevers na premieverhogingen als gevolg van premiedifferentiatie meer aan preventie zijn gaan doen en dat dit heeft geleid tot een vermindering van de WAO-instroom van 15% na één jaar. Dit resultaat is robuust ten aanzien van verschillende modelveronderstellingen.

Auteurs

Pierre Koning