16 maart 2021
CPB Column - Jeroen Hinloopen

Sterrenslag

Photo of Jeroen Hinloopen
Honderdtweeëndertig. Zoveel brieven vielen in 'B30' op de mat als reactie op onze online aankondiging dat het CPB ruimte heeft voor nieuwe collega’s. Honderdtweeëndertig serieuze gegadigden voor een plekje binnen onze muren. Met vereende krachten toog de sollicitatiecommissie aan het werk. Alles moest online, een kans en een uitdaging. Krijgen we wel een goede indruk van iemand via het scherm? Pikken we alle signalen op die in een gesprek aan tafel toch ook afgegeven worden?
Jeroen Hinloopen
onderdirecteur bij het Centraal Planbureau
Photo of Jeroen Hinloopen

Om de type-II-fout zoveel als mogelijk te reduceren, werd van de nood een deugd gemaakt. Op een ruimhartige brievenselectie volgde een brede eerste onlineronde waarbij telkens wisselende CPB-paren het gesprek afnamen. Een breed ingestoken trechtering gaf de line-up voor de tweede online gespreksronde, waarin nog steeds met drie maal zoveel kandidaten als vacatures werd gesproken door weer andere, wisselende CPB-paren. Nog weer een trechtering later en het ruimen van de markt kon beginnen. En met succes – van ons toptienlijstje kunnen we binnenkort negen kandidaten als nieuwe collega begroeten, als het een beetje meezit over niet al te lange tijd ook weer op B30.

Rekenmeesters

Met een acceptance-rate van zeven procent verslaan we menig wetenschappelijk tijdschrift. Hoe kan het CPB zich deze lage acceptance-rate op de arbeidsmarkt permitteren? Zijn het de doorrekeningen van verkiezingsprogramma’s en de terugkerende ramingen die het CPB op de kaart zet als place-to-be voor ambitieuze toegepast economen, econometristen en een enkele verdwaalde natuurkundige? Deze outings dragen zeker bij aan het CPB als toonaangevend scheidsrechter in het brandpunt van het maatschappelijk debat met een onderliggende economische waarde. Maar als ‘rekenmeester van het kabinet’ die vanuit een onafhankelijke positie ontnuchterende cijfers op tafel legt bij menig beleidsdossier, is het CPB bij veel meer betrokken dan macro-economische duidingen alleen. De beroepsgroep weet dat en wordt erdoor aangetrokken. Maar ook dit is niet de volledige verklaring voor het CPB als succesvolle vrager op de arbeidsmarkt. Ik denk dat een groot deel van wat resteert aan onverklaarde variantie toe te schrijven is aan de CPB-cultuur.

Driesterrenstatus

Toen ik een paar jaar geleden onfortuinlijk vanuit een boom in een rolstoel stuiterde, heb ik de driesterrenstatus van het CPB als werkgever aan den lijve ondervonden. In het revalidatiecentrum was mijn kamer toch versierd met de meeste kaarten, kondigde bezoek van collega’s zich verreweg het vaakst aan, werd ‘mijn’ ergotherapeut naar B30 genoot om ter plekke mijn nieuwe behoeften door te geven die prompt werden gehonoreerd. Ook hebben ze het er in het revalidatiecentrum nu nog over dat een heuse cameraman een interview kwam afnemen voor de CPB-achterban. Eenmaal ontslagen uit het revalidatiecentrum reed er regelmatig een keurige auto voor die mij soepeltjes op B30 afleverde. Het onthaal was meer dan collegiaal en heeft me in staat gesteld de draad weer op te pakken, wat ongetwijfeld heeft bijgedragen aan mijn verdere herstel.

Als club met drie sterren is het goed toeven op de arbeidsmarkt. Al die belangstelling levert wel veel werk op. Maar daar zijn de leden van de sollicitatiecommissie inmiddels op gepaste wijze voor bedankt. Zoals dat hoort bij een sterrenclub.

Jeroen Hinloopen

alle columns en artikelen

Jeroen Hinloopen

onderdirecteur bij het Centraal Planbureau

Neem contact op