19 mei 2023
CPB Column - Pieter Hasekamp

Ontsnappen aan de vloek van de fiscale regeling

Photo of Pieter Hasekamp
Hypotheekrenteaftrek, MKB-winstvrijstelling, zelfstandigenaftrek, innovatiebox, vrijstelling overdrachtsbelasting starters, 30% regeling voor expats, tonnageregeling winst uit zeescheepvaart, vrijstelling brede weersverzekering, oldtimerregeling motorrijtuigenbelasting. Dit is een vrij willekeurige greep uit het overzicht van fiscale regelingen dat het Ministerie van Financiën elk jaar publiceert. Deze belastinginstrumenten zijn bedoeld om een gewenst maatschappelijk effect te bereiken via een fiscaal voordeel. De bedragen per regeling variëren in omvang van €25 mrd (arbeidskorting) tot afgerond nul (verlaagd gebruikelijk loon voor directeuren-grootaandeelhouders van start-ups). En in totaal is met deze regelingen in 2023 zo’n €147 mrd gemoeid.
Pieter Hasekamp
directeur bij het Centraal Planbureau
Photo of Pieter Hasekamp

Is het wel nodig?

Dat is veel geld. Hoe weten we of het nuttig wordt besteed? Dat is de vraag die het Centraal Planbureau (CPB) als uitgangspunt neemt in de recente publicatie ‘Een economisch afwegingskader voor belastinginstrumenten’. Het kader doorloopt systematisch een aantal stappen om te bekijken of een fiscale regeling nodig is en doeltreffend en doelmatig kan zijn. De eerste vraag is, logischerwijs, of er wel sprake is van een probleem dat vraagt om aanpak door de overheid. Zelfs dat is niet altijd duidelijk.

Een mooi voorbeeld is de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR), die vorig jaar door het CPB is geëvalueerd. De regeling is bedoeld om ervoor te zorgen dat bij overdracht van bedrijven naar de volgende generatie – in de praktijk vaak binnen de familie – de continuïteit van een bedrijf niet in gevaar komt. De BOR kent een vrijstelling van 100% tot een overdracht van ruim €1,1 mln en van 83% daarboven.

Het CPB beoordeelt de BOR-regeling als doeltreffend, maar niet doelmatig. In de meeste gevallen is er namelijk voldoende privévermogen aanwezig om de erf- of schenkbelasting te voldoen. In die situaties krijgen de ontvangers dus een financieel voordeel dat niet nodig is. En in veel andere gevallen zou een betalingsregeling, die het mogelijk maakt om de belastingen gespreid te betalen, hebben volstaan.

In de evaluatie gaat het CPB uit van het doel van de wet, het mogelijk maken van een soepele overdracht. Maar op basis van het nieuwe afwegingskader zou iemand een meer fundamentele vraag kunnen stellen: is zo’n overdracht eigenlijk wel een publiek belang? Vanuit economisch onderzoek is er geen bewijs dat familiebedrijven beter presteren dan andere bedrijven. Ja, er zijn goede voorbeelden van het belang van een langetermijnvisie en verbondenheid van de aandeelhouders met het bedrijf. Daartegenover staan voorbeelden van familiale conflicten en ongeschikte bedrijfsopvolgers die de waarde van een onderneming te gronde richten. Het is, kortom, niet helder waarom de regeling eigenlijk nodig is.

Ook in veel andere gevallen zijn fundamentele vragen te stellen bij doel, effectiviteit en efficiency van een regeling. Dat geldt bijvoorbeeld voor het lage BTW-tarief van 9% voor voeding en arbeidsintensieve diensten. Uit een recente evaluatie van onderzoeksbureau Dialogic blijkt dat dit geen doelmatige manier is om minder draagkrachtige huishoudens te steunen, werkgelegenheid te bevorderen of gedrag te sturen. Desondanks gaan er nu zelfs stemmen op om het BTW-tarief voor groente en fruit naar 0% te verlagen. Dat klinkt sympathiek, maar zal waarschijnlijk een te verwaarlozen effect hebben op de gezondheid terwijl het geldelijke voordeel met name bij hogere inkomens terecht komt. Bovendien moet de toch al overbelaste Belastingdienst gaan bepalen of de ananas op de pizza ook van BTW is vrijgesteld.

Invloedrijke lobby

Oud-minister Jan de Koning had het ooit over ‘de vloek van de goede daad’: goed bedoelde maatregelen die onvoldoende werken of grote onvoorziene effecten hebben, maar vervolgens niet meer af te schaffen zijn. In de fiscaliteit is er extra reden om voorzichtig te zijn met dit soort regelingen. De kosten zijn moeilijk zichtbaar en komen terecht bij alle belastingbetalers, terwijl degenen die profiteren (zoals familiebedrijven en belastingadviseurs in het voorbeeld van de BOR) vaak een invloedrijke lobby hebben. En de uitvoering wordt er veel complexer van.

Het is daarom lovenswaardig dat het kabinet zich heeft voorgenomen om negatief geëvalueerde belastingregelingen aan te passen of af te schaffen. De eerste test komt straks op Prinsjesdag: kunnen we aan de vloek van de goede daad ontsnappen?

Pieter Hasekamp

Dit essay van Pieter Hasekamp is op vrijdag 19 mei 2023 ook gepubliceerd op de opiniepagina van Het Financieele Dagblad.

alle columns en artikelen

Pieter Hasekamp

directeur bij het Centraal Planbureau

Neem contact op

Lees meer over