19 november 2002

Meer aandacht nodig van pensioenfondsen voor risico's en pensioenafspraken

De keuze van pensioenfondsen voor een grotere aandelenportefeuille is te eenzijdig ingegeven door het streven naar een hoger rendement.

Hun huidige zwakke financiële positie onderstreept dat zowel de pensioenfondsen als hun toezichthouder onvoldoende aandacht hebben besteed aan het risico van een grotere aandelenportefeuille en aan de consequenties daarvan voor het pensioencontract en voor de stabiliteit van het pensioenstelsel.

Dit volgt uit het Preadvies Pensioenvermogen vanuit macro-perspectief van Casper van Ewijk en Martijn van de Ven, onderdirecteur respectievelijk medewerker van het Centraal Planbureau. De Koninklijke Vereniging voor de Staathuishoudkunde heeft dit Preadvies vandaag gepubliceerd.

De pensioenfondsen hebben sinds het begin van de jaren negentig hun aandelenbezit fors uitgebreid. Daardoor hebben de pensioenfondsen sterk geprofiteerd van de stijging van de aandelenkoersen in de jaren negentig en hun beleggingsrendement verhoogd. De daling van de aandelenkoersen in de afgelopen jaren heeft echter duidelijk gemaakt dat de verandering in het beleggingsbeleid niet zonder risico's was. Het vermogen van pensioenfondsen is na het jaar 2000 aanzienlijk geslonken, waardoor de welvaartsvastheid van de huidige en toekomstige pensioenen niet langer verzekerd is. Meer aandacht voor de risico's van het beleggingsbeleid had problemen kunnen voorkomen.

Pensioenfondsen staan nu voor de keuze om hun financiële positie te versterken door hun premies te verhogen, of door de pensioenen niet langer (volledig) te indexeren. Momenteel is niet duidelijk geregeld wie de rekening moet betalen, de premiebetalers, of de gepensioneerden. Het gemiddelde pensioencontract zou de financiële bijsluiter niet halen. Van Ewijk en Van de Ven pleiten er daarom voor dat pensioenfondsen expliciete afspraken maken over de verdeling van risico's over de verschillende betrokken groepen: werknemers, werkgevers, gepensioneerden en toekomstige generaties.

Dergelijke afspraken zijn ook noodzakelijk om duidelijkheid te verschaffen over de manier waarop pensioenfondsen in de toekomst met tegenvallende ontwikkelingen zullen omgaan. Berekeningen van Van Ewijk en Van de Ven illustreren namelijk dat de benodigde vermogensdekking bijzonder gevoelig is voor de lange termijn ontwikkeling van het rendement en van de reële lonen. Door de vergrijzing zal bovendien de afhankelijkheid van beleggingsopbrengsten groter worden, omdat het aantal werkenden zal afnemen in verhouding tot het aantal gepensioneerden.