24 februari 2023
CPB Column - Pieter Hasekamp

Vergroening economie vraagt doelbewuste groei

Photo of Pieter Hasekamp
Economie staat bekend als de dismal science, de naargeestige wetenschap. Daarbij wordt vaak verwezen naar Thomas Malthus, die betoogde dat economische groei (met name die van de voedselproductie) nooit kon opwegen tegen de groei van de bevolking. Het malthusiaanse bevolkingsplafond wordt bepaald door de hoeveelheid cultiveerbaar land. Pogingen om economische groei te vergroten of armoede te verlichten zijn in zijn visie gedoemd: die leiden alleen maar tot extra bevolkingsgroei en dus tot nog meer mensen die op het bestaansminimum moeten rondkomen.
Pieter Hasekamp
directeur bij het Centraal Planbureau
Photo of Pieter Hasekamp

Dismal indeed. Maar Malthus kreeg ongelijk. Juist op het moment dat hij zijn theorie publiceerde, aan het eind van de achttiende eeuw, begon eerst Engeland en vervolgens de rest van het Westen aan een periode van ongekende economische groei dankzij de industriële revolutie. Aanvankelijk leidde die inderdaad tot een bevolkingsexplosie en grotere ongelijkheid. Maar vervolgens groeiden ook de welvaart en kwaliteit van leven spectaculair. In Nederland nam het reële bbp per hoofd van de bevolking met een factor 20 toe.

Toch bleven er zorgen bestaan over de houdbaarheid van economische vooruitgang. Vijftig jaar geleden waarschuwde de Club van Rome in het rapport Grenzen aan de groei voor het uitputten van natuurlijke hulpbronnen, op basis van een trendanalyse van het gebruik van grondstoffen en energie, de effecten van milieuvervuiling en de verhouding tussen bevolkingsgroei en voedselproductie. Inmiddels weten we dat de acute tekorten waarvoor werd gewaarschuwd zijn uitgebleven.

Onhoudbaar pad

Wel is helder dat we ons nog steeds op een onhoudbaar pad bevinden, als het gaat om uitputting van grondstoffen, aantasting van biodiversiteit en klimaatverandering. Die laatste lijkt het meest urgent: om de opwarming van de aarde te beperken, moet de uitstoot van broeikasgassen op relatief korte termijn tot stilstand komen. Dat is een enorme opgave, die volgens sommigen alleen haalbaar is met een radicaal andere economische orde en consumptiepatroon. Volgens deze degrowth-beweging moet het huidige economische systeem, gericht op groei van materiële consumptie en productie, plaatsmaken voor een wereld waarin de nadruk ligt op duurzaamheid, niet-materiële waarden en een eerlijke verdeling van (brede) welvaart. De economie moet ontgroeien.

Met het huidige beleid gaan we inderdaad de klimaatdoelen niet halen. Dat geldt ook voor Nederland: volgens berekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) komen we op basis van de huidige, deels nog niet uitgewerkte plannen tot maximaal 41% à 52% reductie van CO2-uitstoot in 2030, terwijl de ambitie is om dan 55% minder uit te stoten. Wereldwijd is de kloof tussen de klimaatambities en de daarvoor noodzakelijke beleidsbijstelling nog veel groter. En niemand weet hoe volledige onafhankelijkheid van (fossiele) grondstoffen er straks precies gaat uitzien.

De daarvoor noodzakelijke energietransitie is in veel opzichten een wicked problem. Er is het probleem van collectieve actie: ieders individuele of zelfs nationale bijdrage is verwaarloosbaar. Er is het probleem van de lange doorlooptijd: CO2-reductie in de toekomst vereist nu investeringen – en van de opbrengsten daarvan zullen vooral toekomstige generaties profiteren. En er is een fundamenteel onzekerheidsprobleem: we weten nu nog niet welke technologieën succesvol zullen zijn, maar moeten hierin nu wel keuzes maken.

Optimisme

Toch is er ook enige reden tot optimisme. De afgelopen dertig jaar heeft de westerse wereld een duidelijke ontkoppeling tussen economische groei en grondstofgebruik laten zien – zelfs als gecorrigeerd wordt voor toegenomen importen. Dankzij een enorme prijsdaling in de afgelopen jaren is elektriciteit uit zon- en windenergie nu goedkoper dan die uit fossiele energie. Beleid, bij voorkeur internationaal gecoördineerd, kan helpen de energietransitie te versnellen, door beter te beprijzen en te normeren, door te investeren in publieke infrastructuur en door groene innovatie te stimuleren.

Economische groei volgt uit de inzet van arbeid, kapitaal, natuurlijke hulpbronnen én nieuwe ideeën. De eerste drie zijn beperkt, maar de laatste in principe niet – zoals de geschiedenis heeft laten zien. Groei hoeft ook niet te leiden tot meer spullen: schoon water, gezondheid en toegang tot kennis genereren net zo goed (brede) welvaart. In plaats van ontgroeien zal een groene economie gericht moeten groeien.

Pieter Hasekamp

Dit essay van Pieter Hasekamp is op vrijdag 24 februari 2023 ook gepubliceerd op de opiniepagina van Het Financieele Dagblad.

alle columns en artikelen

Pieter Hasekamp

directeur bij het Centraal Planbureau

Neem contact op