9 maart 2022

Raming maart 2022 (CEP 2022)

Stijging energieprijs heeft ongelijke effecten; onzekerheid domineert raming

Persbericht
De Russische inval in Oekraïne brengt naast veel leed, ook onzekerheid met zich mee. Het belangrijkste economische gevolg voor Nederland is op dit moment een nog hogere energieprijs. Andere mogelijke effecten – op handel, financiële markten en (via vertrouwenseffecten) op investeringen en consumptie – zijn op dit moment nog beperkt. De extra stijging van de energieprijzen komt bovenop een toch al forse inflatie, mede als gevolg van de economische schokken van de coronapandemie. Het Centraal Planbureau (CPB) raamt in het vandaag gepubliceerde Centraal Economisch Plan (CEP) de inflatie in 2022 op 5,2%. Om de gevoeligheid te illustreren is ook berekend wat het gevolg is als de energieprijzen langere tijd hoog blijven, en ook als ze deze zomer terugkeren naar het niveau van 2019. De inflatie in 2022 bedraagt in die varianten respectievelijk 6,0% en 3,0%.
Centraal Economisch Plan 2022

De stijgende energieprijzen hebben hun weerslag op de statische koopkracht. In de basisraming daalt de koopkracht in 2022 in doorsnee met 2,7%, in de hoge variant met 3,4%, in de lage met 0,6%. Daarbij dient wel bedacht te worden dat de mate waarin de energieprijzen per huishouden worden ervaren, sterk zal verschillen. CPB-Directeur Pieter Hasekamp: “We gaan er vanuit dat iedereen de hogere energierekening vroeger of later in zijn of haar portemonnee zal voelen. Maar of het een tik of een dreun is, hangt af van het aandeel van de energiekosten in het besteedbaar inkomen. Ik maak me wel echt zorgen over mensen met lagere inkomens, zeker als die in een slecht geïsoleerd huis wonen. Dat soort effecten zijn niet zichtbaar in de standaard koopkrachtplaatjes.”

Het CPB raamt verder dat de binnenlandse productie blijft toenemen. De economie groeit in 2022 met 3,6% en in 2023 met 1,7%, de consumptie en de uitvoer leveren de grootste bijdrage. De groei wordt de komende jaren ook aangejaagd door de extra bestedingen uit het coalitieakkoord. De arbeidsmarkt blijft krap, de werkloosheid loopt slechts licht op tot 4,3% in 2023.

Raming maart 2022 (CEP 2022) 2020 2021 2022 2023
Productie neemt toe (bbp, groei %) -3,8 4,8 3,6 1,7
Arbeidsmarkt blijft krap (werkloosheid, % beroepsbevolking) 4,9 4,2 4,0 4,3
Hoge energieprijzen geven fors hogere inflatie (cpi, %) 1,3 2,7 5,2 2,4
Statische koopkracht dit jaar onderuit, daarna herstel (%) 2,5 0,1 -2,7 1,9
Overheidstekort daalt op korte termijn (% bbp) -4,2 -4,4 -2,5 -2,3

Het CEP bevat ook een verkenning van de budgettaire en economische ontwikkeling tot 2030. Die laat onder meer zien dat de koopkrachtontwikkeling over de gehele kabinetsperiode (2022-2025) licht positief is, doordat de loongroei in de jaren na 2022 de inflatie overtreft. De verkenning laat ook zien dat de extra uitgaven uit het coalitieakkoord vooral na 2025 in de overheidsfinanciën zichtbaar worden, bovenop het effect van de vergrijzing. Het overheidstekort loopt op tot 3,5% bbp in 2030, de staatschuld stijgt tussen 2025 en 2030 met zo’n 8%-punt tot 61% bbp.

In deze maart-raming (CEP 2022) is tevens een verkenning van de budgettaire en economische ontwikkeling tot 2030 (MLT) opgenomen. 

Op 16 maart is het document 'Verdieping Centraal Economisch Plan 2022’ gepubliceerd, behorend bij deze raming. Die publicatie bevat een technische beschrijving per deelonderwerp, en meer informatie over aannames en risico’s, ter verdieping op de hoofdbevindingen. Ook bevat het verdiepingsdocument een overzicht van welke beleidsmaatregelen zijn verwerkt en op welke manier, naast technische bijlagen.

Fan Charts maart 2022

De figuren tonen zogenaamde fan charts rondom de CEP-2022-puntvoorspelling voor bbp-groei, hicp-inflatie, werkloosheid en het feitelijk EMU-saldo.

De dikgedrukte lijn betreft de realisaties (2017-2021) en de CEP-2022-puntvoorspellingen voor 2022 en 2023. Rondom het centrale pad wordt een waaier van betrouwbaarheidsintervallen getoond:

  • 30% betrouwbaarheidsinterval dat loopt van het 35e t/m 65e percentiel, donkerblauw gebied
  • 60% betrouwbaarheidsinterval dat loopt van het 20e t/m 80e percentiel, donkerblauw + blauw gebied
  • 90% betrouwbaarheidsinterval dat loopt van het 5e t/m 95e percentiel, donkerblauw + blauw + lichtblauw gebied

De kans is dus 30% dat de uitkomst in het donkerblauwe gebied uitkomt en de kans is 10% dat de uitkomst buiten de waaier valt. Met andere woorden, de waaier is een grafische weergave van de waarschijnlijkheid van de verschillende uitkomsten. De dikgedrukte lijn geeft de meest waarschijnlijke uitkomst weer en uitkomsten zijn waarschijnlijker naarmate ze dichter bij de dikgedrukte lijn liggen.

Lees ook het bijbehorende CPB Achtergronddocument.

De fan charts zijn gemaakt op basis van voorspelfouten uit het verleden. De betrouwbaarheidsintervallen zijn een combinatie van hoe nauwkeurig de ramingen zijn en hoe volatiel de economische grootheden in de periode 2001-2021 waren. Hoe stabieler de economische grootheden, hoe kleiner de voorspelfouten zijn. Als de huidige volatiliteit hoger is dan in de periode waarop de gemiddelde voorspelfouten zijn berekend, dan is de bandbreedte een onderschatting van de werkelijke onzekerheid. Dit speelt nu bijvoorbeeld bij de inflatieraming. Tussen 2001-2021 lag de inflatie vijftien keer tussen de 1% en 3% waardoor de voorspelfouten klein waren. Deze historische voorspelfouten zijn naar alle waarschijnlijkheid een onderschatting van de huidige onzekerheid. De puntschatting van de raming van de hicp-inflatie in 2022 komt uit op 5,9%. Daarom hebben we in de CEP-publicatie ook twee extremere inflatie-scenario’s opgenomen.

Downloads

9 maart 2022
De Russische inval in Oekraïne brengt naast veel leed, ook onzekerheid met zich mee. Het belangrijkste economische gevolg voor Nederland is op dit moment een nog hogere energieprijs. Andere mogelijke effecten – op handel, financiële markten en (via vertrouwenseffecten) op investeringen en consumptie – zijn op dit moment nog beperkt. De extra stijging van de energieprijzen komt bovenop een toch al forse inflatie, mede als gevolg van de economische schokken van de coronapandemie.

Kerngegevenstabel 2020-2023, 9 maart 2022

Internationale economie
  2020 2021 2022 2023
Relevant wereldhandelsvolume goederen en diensten (%) -9,2 7,5 6,6 4,9
Concurrentenprijs (goederen en diensten, exclusief grond- en brandstoffen (%) -0,1 6,0 4,7 1,2
Olieprijs (dollars per vat) 41,8 70,7 91,3 83,1
Eurokoers (dollar per euro) 1,14 1,18 1,14 1,14
Lange rente Nederland (niveau in %) -0,4 -0,3 0,0 0,1
Volume bbp en bestedingen
  2020 2021 2022 2023
Bruto binnenlands product (bbp, economische groei, %) -3,8 4,8 3,6 1,7
Consumptie huishoudens (%) -6,6 3,5 4,7 1,5
Consumptie overheid (%) 1,0 7,1 1,7 2,6
Investeringen (inclusief voorraden, %) -5,4 -2,0 5,4 4,4
Uitvoer van goederen en diensten (%) -4,8 6,9 4,9 4,3
Invoer van goederen en diensten (%) -5,5 5,2 5,5 5,5
Prijzen, lonen en koopkracht (toelichting/begrippen)
  2020 2021 2022 2023
Prijs bruto binnenlands product (%) 2,3 2,5 3,4 3,0
Uitvoerprijs goederen en diensten (exlusief energie, %) -0,4 5,4 5,3 1,4
Invoerprijs goederen en diensten (%) -3,4 10,2 9,2 0,0
Inflatie, nationale consumentenprijsindex (cpi, %) 1,3 2,7 5,2 2,4
Inflatie (geharmoniseerde consumentenprijsindex, hicp, %) 1,1 2,8 5,9 2,2
Loonvoet bedrijven (per uur, %) (a) 7,6 -0,2 2,3 3,4
Cao-loon bedrijven (%) 2,8 2,2 2,8 3,5
Koopkracht, statisch, mediaan alle huishoudens (%) 2,5 0,1 -2,7 1,9
Arbeidsmarkt
  2020 2021 2022 2023
Beroepsbevolking (%) 0,4 0,8 0,8 1,0
Werkzame beroepsbevolking (%) 0,0 1,5 1,0 0,7
Werkloze beroepsbevolking (niveau in duizenden personen) 465 408 385 425
Werkloze beroepsbevolking (niveau in % beroepsbevolking) 4,9 4,2 4,0 4,3
Werkgelegenheid (in uren, %) -2,7 2,2 2,9 0,9
Overig
  2020 2021 2022 2023
Arbeidsinkomensquote bedrijven (niveau in %) 74,9 72,2 70,7 71,1
Arbeidsproductiviteit bedrijven (per uur, %) -1,3 3,3 0,9 0,8
Individuele spaarquote (niveau in % beschikbaar inkomen) 11,6 8,7 4,1 4,6
Saldo lopende rekening (niveau in % bbp) 7,0 9,4 9,8 9,1
Collectieve sector (toelichting/begrippen)
  2020 2021 2022 2023
EMU-saldo (% bbp) -4,2 -4,4 -2,5 -2,3
EMU-schuld (ultimo jaar, % bbp) 54,3 55,1 53,8 53,1
Collectieve lasten (% bbp) 39,7 39,5 38,6 39,1
Bruto collectieve uitgaven (% bbp) 48,4 47,5 45,1 45,1

Aanvullende kerngegevens 2020-2023

Investeringen en uitvoer
  2020 2021 2022 2023
Bruto investeringen bedrijvensector (exclusief woningen, %) -6,3 4,7 3,1 3,3
Investeringen bedrijven in woningen (%) -2,6 3,2 5,6 2,6
Uitvoer van binnenslands geproduceerde goederen en diensten (exclusief energie, %) -8,0 4,2 3,2 3,4
Wederuitvoer (exclusief energie, %) 0,8 12,2 8,1 5,1
Prijzen,overheid, nationale cpi en contractloon marktsector (toelichting/begrippen)
  2020 2021 2022 2023
Afgeleide nationale consumentenprijsindex (cpi, %) 1,2 2,5 6,3 1,6
Loonvoet sector overheid (%) (b) 4,4 1,1 4,3 3,6
Prijs overheidsconsumptie, beloning werknemers (%) (b) 1,6 0,9 4,8 3,3
Prijs materiële overheidsconsumptie (imoc, %) 1,7 1,8 4,1 2,3
Prijs intermediair verbruik (%) 1,4 2,2 1,6 0,8
Prijs bruto overheidsinvesteringen (iboi, %) 1,7 4,2 5,2 2,5
Prijs nationale bestedingen (%) 2,1 3,1 3,8 3,1
Prijs toegevoegde waarde bedrijven (%) 2,3 2,7 3,3 2,4
Cao-loon marktsector (%) 2,8 2,1 2,7 3,5
Diverse kerngegevens (in niveaus) (toelichting/begrippen)
  2020 2021 2022 2023
Bruto binnenlands product (bbp, in miljarden euro's) 800,1 859,1 920,4 964,5
Bevolking (in duizenden personen) 17408 17475 17595 17735
Beroepsbevolking (in duizenden personen) 9581 9656 9730 9830
Bruto modaal inkomen (euro) 36500 37000 38500 39500
EMU-saldo structureel (EC-methode, % bbp) -1,8 -3,8 -3,0 -2,8

(a) De loonkostensubsidie NOW, en de continuïteitsbijdrage in de zorg, hebben een opwaarts effect op de loonvoetmutatie bedrijven in 2020 van 3,3%-punt en een neerwaarts effect van 2,0%-punt in 2021, 0,9%-punt in 2022 en 0,3%-punt in 2023.

(b) De sluiting van delen van de overheid, in combinatie met doorbetaling van salarissen, en de loonkostensubsidie NOW hebben een opwaarts effect op de mutatie in 2020 van 0,2%-punt. In 2021 is er een neerwaarts effect van 0,1%-punt.