9 juni 2022
CPB Column - Marcel Timmer

De econoom als een loodgieter in Wonderland

Photo of Marcel Timmer
Nobelprijswinnaar Esther Duflo vergelijkt goede economen graag met loodgieters. In haar beeld is de economie een ingewikkeld stelsel van buizen, kranen en radertjes. De loodgieter draait, installeert en experimenteert eindeloos om de cruciale details goed te krijgen, anders stroomt het water niet. Het is een mooie metafoor, en presenteert de econoom als de kundige beoefenaar van een technisch ambacht. Bovendien suggereert het beeld een nette scheiding tussen de econoom die experimenteert met zijn instrumenten en de beleidsmaker die de doelen stelt. Zo zien wij economen onszelf graag, als onpartijdige techneuten met een goed gevulde gereedschapskist, ten dienste van beter onderbouwd beleid.
Marcel Timmer
onderdirecteur bij het Centraal Planbureau
Photo of Marcel Timmer

Lees ook 'The Economist as Plumber' (Duflo, 2017).

Maar we misleiden onszelf, en anderen, met dit beeld volgens Diane Coyle in haar nieuwste boek, Cogs and Monsters. What economics is, and what it should be (Financial Times best read in economics 2021). Ze betoogt dat de economie geen systeem van radertjes is die volgens een mechanische wet met elkaar interacteren. En economen hebben slechts een beperkte gereedschapskist gevuld met instrumenten waarvan ze de werking maar ten dele begrijpen. Economen bevinden zich, net als Alice in het beroemde boek van Lewis Carroll, in Wonderland. Alice probeert in de paleistuinen een spelletje croquet te spelen, maar het gazon zit vol gaten en heuveltjes, en tot overmaat van ramp zijn de ballen en hamers levende egels en flamingo’s. Bovendien veranderen de regels van het spel voortdurend. Net als Alice, ervaart ook de econoom in de dagelijkse praktijk grote onzekerheid over de werking van instrumenten, het gedrag van economische actoren en de weerbarstige beleidsimplementatie. 

Alice in Wonderland

Keuzes maken

Om deze dynamische complexiteit hanteerbaar te houden, maakt de beleidseconoom voortdurend keuzes in: welke vragen te onderzoeken, welke doelen en beleidsinstrumenten mee te nemen in de analyse, welke modellen en methoden (met onderliggende aannames) te hanteren en hoe de bevindingen te presenteren aan beleid. Coyle stelt dat dit keuzeproces wordt gestuurd door onbewuste normen en waarden die niet worden geëxpliciteerd. Dit leidt tot wederzijds onbegrip tussen economen en niet-economen. En het onbegrip kan leiden tot beleidsadviezen die niet worden opgevolgd of anders uitpakken dan verwacht. Bovendien draagt de econoom niet alleen bij aan het debat, maar is daar ook onderdeel van en vormt het debat mede. Het is misplaatst te denken dat de econoom een neutrale buitenstaander kan zijn. Coyle geeft in haar boek een aantal interessante voorbeelden hiervan op het gebied van marktmededinging en financiële regulering. Kortom, volgens Coyle hebben beleidseconomen er baat bij om te beseffen én te erkennen dat ze loodgieters zijn in Wonderland en  (onbewust) normatief in de uitoefening van hun vak. 

Normatief maar neutraal

Erkenning van normativiteit staat niet in de weg om tegelijkertijd wel neutraliteit na te streven zoals betoogd door Claassen en Robyens (2016). Dat doe je door in alle stadia van de analyse breed in kaart te brengen wat alternatieve doelen, instrumenten, modellen en aannames kunnen zijn. Dat gebeurt te weinig volgens Coyle. Bijvoorbeeld, beleidseconomen wordt geregeld marktfetisjisme en economisme verweten omdat ze de markt als ideaal zouden zien. En inderdaad is het overgrote deel van de Nederlandse economen het eens met de stelling dat “een marktsamenleving altijd beter werkt dan een socialistische samenleving” (van Dalen, Klamer, Koedijk 2016). Het gaat dan om de superieure rol van de markt als coördinator van economische transacties. Maar dat betekent niet dat economen automatisch de marktuitkomsten (en prijzen) als ideaal zien. Naast het streven naar economische efficiëntie kunnen andere publieke waarden een belangrijke rol spelen bij beleidskeuzes. Bovendien kunnen de basisvoorwaarden voor een goed functioneerde markt ontbreken en is de beleidsuitdaging vooral om die voorwaarden te scheppen. Coyle betoogt uitvoerig hoe de ontwikkeling van nieuwe digitale technologieën, zoals artificiële intelligentie, het reguleren van marktvormen hoog op de beleidsagenda plaatst. Standaardmodellen voldoen niet langer, bijvoorbeeld door het belang van schaalopbrengsten in digitale markten (de Bijl en van Gorp 2018) en het fenomeen dat consumenten soms betalen met data in plaats van met geld. De meeste economen zullen dit onderschrijven, maar blijkbaar brengt de beroepsgroep dit niet voldoende voor het voetlicht en blijft het verwijt van marktfetisjisme bestaan.

CPB Lecture

Coyle beschrijft het dilemma voor de beleidseconoom scherp. Ze pleit voor erkenning van normativiteit met een gelijktijdig streven naar neutraliteit. Maar hoe doe je dat in de dagelijkse praktijk? In welke situaties gaat het al goed, en waar zou het beter kunnen? Wat betekent dit voor de manier waarop we communiceren? Wordt de advisering hierdoor niet te onhelder en te omvangrijk in alternatieve opties? En maakt deze erkenning van normativiteit de positie van de beleidseconoom niet juist zwakker? Belangrijke vragen en dilemma’s die we in brede kring met beleidsmakers en adviseurs willen bespreken. Daar is een mooie gelegenheid voor. Op donderdagmiddag 16 juni komt Diane Coyle naar Nederland voor de jaarlijkse CPB Lecture 2022 voor een lezing. Daarna  gaan we met haar, Senna Maatoug (voormalig beleidsadviseur en Tweede Kamerlid voor GroenLinks) en Paul de Bijl (hoofdeconoom Autoriteit Consument & Markt) in gesprek over dit onderwerp. Nieuwsgierig?
Aanmelden voor de (hybride) CPB Lecture is nog mogelijk! Het programma en de mogelijkheid voor opgave zijn hier te vinden.  

Marcel Timmer

alle columns en artikelen

Marcel Timmer

onderdirecteur bij het Centraal Planbureau

Neem contact op