25 november 2021
CPB Column - Francis Weyzig

Een miljardenrotonde

Photo of Francis Weyzig
Verbaasd sta ik te kijken naar de scherven naast de glasbak. De hals van een lege wijnfles, een paar puntige stukken glas en een heleboel groene splinters. Dat was toch niet nodig geweest? Natuurlijk gaat er af en toe iets naast. Maar dan hoeft het toch niet stuk, daar is toch al lang iets op bedacht? Waar ik hiervoor woonde, zat er een rubberen mat rond de glasbak. Een prachtige vondst: laat je wat vallen, dan breekt het niet. Dus waarom staat deze glasbak op een onbedekte metalen plaat, alsof de rubberen mat nog niet is uitgevonden?
Francis Weyzig
Programmaleider bij het Centraal Planbureau
Photo of Francis Weyzig

Diezelfde verbazing bekroop me bij een onderzoek naar investeringen die door Nederland heen stromen. Voor wie het nog niet wist: Nederland is een miljardenrotonde. Veel buitenlandse bedrijven investeren in andere landen via Nederlandse tussenschakels. Ons land telt er ruim 12.000. Dit zijn geen gewone hoofdkantoren waar honderden mensen werken, de grootste tussenschakels hebben tientallen werknemers en de meeste helemaal geen. Tegelijk zijn de buitenlandse investeringen die er doorheen lopen enorm, in totaal zo’n 4.500 miljard euro.

Meer dan belastingroutes

Voor een deel heeft dat te maken met gunstige belastingroutes. Het CPB heeft dat al eens in kaart gebracht. Maar er spelen ook allerlei andere zaken mee. Italiaanse familiebedrijven, Duitse farmaceuten, dubieuze Angolezen, allemaal gebruiken ze Nederlandse bedrijfsconstructies die niets met belastingen te maken hebben. Daarom vroegen Tweede Kamerleden om een breder onderzoek naar alle aspecten van doorstroomvennootschappen. Ik was lid van de onderzoekscommissie en schreef bij de start in februari een position paper met aandachtspunten. We zijn vervolgens een tijd bezig geweest met onderwerpen uitdiepen en nieuwe statistieken analyseren, bijna net zo lang als de kabinetsformatie. Na dertien bijeenkomsten, drie rondetafelgesprekken en negen maanden van groeiend inzicht hebben we deze week eindelijk ons rapport gepubliceerd.

Van alle dingen die we tegenkwamen, licht ik er hier één uit. Nederland is niet alleen aantrekkelijk als tussenstop vanwege belastingverdragen, maar ook vanwege investeringsverdragen. Officieel heten die dingen investeringsbeschermingsovereenkomsten, maar ik heb het niet zo op woorden van 38 letters. Het zijn verdragen tussen twee landen waarmee investeringen over en weer worden beschermd, bijvoorbeeld tegen onteigening en tegen ongunstigere behandeling dan binnenlandse investeringen. Investeerders die daarmee te maken krijgen, kunnen een schadeclaim indienen.

Daarvoor kunnen investeerders terecht bij internationale arbitragepanels van de Wereldbank of de Verenigde Naties. Dat zijn een soort internationale rechtbanken, met arbiters voorgedragen door de betrokken staat en investeerder in plaats van rechters. Zulke claims worden dus niet behandeld door nationale rechters en bieden daarmee extra bescherming bij investeringen in een land met een zwak rechtssysteem.

De claims kunnen enorm zijn. In 2019 kregen investeerders in Pakistan bijvoorbeeld USD 5,9 miljard aan compensatie toegekend voor een geweigerde mijnbouwvergunning, op basis van het investeringsverdrag met Australië. Soms worden zaken geschikt. Volledige cijfers over de uitkomsten ontbreken, want in sommige gevallen wordt niet bekend gemaakt dat er een zaak is gestart of wordt de uitspraak niet openbaar gemaakt.

Claims via Nederland

Van al dit soort claims wereldwijd wordt meer dan 10% ingediend op basis van Nederlandse verdragen. En het gaat dan voornamelijk om doorstroomvennootschappen die dat doen. Daar wringt iets, want verdragsbescherming is bedoeld voor echte Nederlandse investeerders, niet voor buitenlandse bedrijven die hier alleen een minimale aanwezigheid hebben. Maar daar is toch al lang iets op bedacht? Misbruik van belastingverdragen wordt al jaren aangepakt. Eerst door Nederland afzonderlijk en in 2016 werd een multilateraal verdrag afgesloten, waarmee inmiddels duizenden bestaande belastingverdragen zijn gerepareerd. Dus waarom zien we dat niet gebeuren bij investeringsverdragen?

Het advies van de commissie ligt voor de hand: Nederland zou zich moeten inzetten voor zo’n multilaterale oplossing. Mocht die er niet snel komen, dan moeten we misbruik van investeringsverdragen aanpakken via onderhandelingen met afzonderlijke partnerlanden. Twee jaar geleden is Nederland hier met enkele landen aan begonnen, maar de teller van gerepareerde investeringsverdragen staat nog op nul. Tijd voor een inhaalslag.

Francis Weyzig

alle columns en artikelen

Francis Weyzig

Programmaleider bij het Centraal Planbureau

Neem contact op

Lees meer over