28 oktober 2019

Profijt en bekostiging van ruimtelijke ontwikkeling

Betere gebiedsontwikkeling als vastgoedeigenaar meebetaalt

Persbericht
Het kan efficiënt en rechtvaardig zijn om eigenaren en gebruikers van vastgoed te laten meebetalen aan ruimtelijke ontwikkeling als zij daarvan profiteren. De lusten en lasten van een investering worden op die manier beter verdeeld en dat kan bouwprojecten ten goede komen. Nu betalen huizenbezitters nauwelijks mee aan grote overheidsinvesteringen waar zij wel profijt van ondervinden, maar niets voor hoeven te doen. Dit schrijft het Centraal Planbureau (CPB) in de vandaag verschenen publicatie ‘Profijt en bekostiging van ruimtelijke ontwikkeling’.
No title

Volgens het CPB kan ‘meebetalen op basis van profijt’ het eenvoudigst worden gerealiseerd via de onroerendezaakbelasting (ozb) of via een ingezetenenheffing. Voor de ozb geldt namelijk dat de belasting toeneemt als de waarde van vastgoed stijgt. Een ingezetenenheffing wordt betaald door inwoners van de gemeente of provincie, en kan afhankelijk worden gemaakt van de hoeveelheid overheidsinvesteringen in ruimtelijke ontwikkeling.

Nu is de ozb nog niet geschikt om op grote schaal overheidsinvesteringen te bekostigen. De huidige ozb-tarieven zijn te laag (gemiddeld 0,12%) om een substantiële bijdrage te leveren aan grote overheidsinvesteringen. Een optie is om de ozb-tarieven te verhogen, in ruil voor een verlaging van andere belastingen zoals de loonbelasting en de btw.

Daarnaast is het momenteel vanuit financieel perspectief weinig aantrekkelijk voor gemeenten om te investeren in projecten die de huizenprijzen verhogen. Dit komt omdat een gemeente minder geld uit het gemeentefonds ontvangt als de huizenprijzen in die gemeente toenemen. Om die reden zouden de financiële middelen uit het gemeentefonds in de toekomst op een andere manier kunnen worden verdeeld.


 

De onroerendezaakbelasting (ozb) en een ingezetenenheffing zijn kansrijke instrumenten om bekostiging op basis van profijt te realiseren. De ozb kent in de huidige vorm echter grote beperkingen. Door de relatief lage ozb-tarieven en het ontbreken van een ozb-gebruikersdeel bij woningen kan namelijk slechts een beperkt deel van eventuele vastgoedwaardestijgingen worden verzilverd. Daarnaast beschikken gemeenten op dit moment nog niet over de mogelijkheid om een vast bedrag per ingezetene te heffen.

Mogelijke beleidsopties zijn:

  1. Herinvoering van het ozb-gebruikersdeel en verhoging van de ozb-tarieven
  2. Aanpassing van de vereveningssystematiek van het gemeentefonds
  3. Invoering van een ingezetenenheffing en het toestaan van ruimtelijke tariefdifferentiatie

Een nadere toelichting op deze policy brief is te vinden in het achtergronddocument (zie hieronder bij Gerelateerde publicaties). Dit document bevat onder andere een toelichting op de gehanteerde beoordelingscriteria, de verantwoording van de beoordelingsprocedure en meer informatie over de voor- en nadelen van bekostigingsinstrumenten die minder aan bod komen in de Policy Brief.

28 oktober 2019
Dit achtergronddocument behoort bij de Policy Brief ‘Profijt en bekostiging van ruimtelijke ontwikkeling’.

In dit achtergronddocument komen drie onderwerpen aan de orde:

  1. Omschrijving van de zes beoordelingscriteria
  2. Verantwoording van de beoordelingsprocedure
  3. Voor- en nadelen van zes bekostigingsinstrumenten die in de Policy Brief minder aan bod komen
     
28 oktober 2019
De ondertunneling van het spoor in Delft heeft de leefbaarheid in de stad sterk verbeterd. Zonder de ondertunneling zou de waarde van huizen met 400 miljoen euro minder zijn toegenomen. Deze leefbaarheidswinsten komen neer op circa 40% van de totale kosten van Spoorzone Delft. Dit blijkt uit de zojuist verschenen publicatie ‘De leefbaarheidseffecten van Spoorzone Delft’.

De toename van de leefbaarheid is het grootst binnen 100 meter van het ondertunnelde spoor. Daar namen de huizenprijzen met gemiddeld 15% toe, wat neerkomt op een waardestijging van 40 duizend euro. Op grotere afstanden zijn de leefbaarheidseffecten iets kleiner, maar nog steeds aanzienlijk. Tussen 100 en 500 meter is de toename van de huizenprijzen bijna 24 duizend euro (7,7% stijging) en tussen 500 en 1000 meter ruim 16 duizend euro (5,3% stijging).

Het patroon in de leefbaarheidseffecten kan worden verklaard door het weghalen van allerlei negatieve effecten van treinverkeer, zoals geluidsoverlast en vervuiling. Daarnaast is de barrièrewerking van het spoor doorbroken sinds het weghalen van het bovengrondse spoor. Hierdoor is een flinke impuls gegeven aan de kwaliteit van de publieke ruimte.

De resultaten van deze notitie laten zien dat huiseigenaren aanzienlijk kunnen profiteren van ruimtelijke gebiedsontwikkelingen, zonder dat zij hier direct een (financiële) prijs voor betalen. Zo is Spoorzone Delft bijvoorbeeld grotendeels bekostigd door het Rijk en de gemeente Delft. De huidige bekostiging sluit daarom niet aan bij het profijtbeginsel: het idee dat de kosten van voorzieningen worden gedragen door diegenen die de voordelen ondervinden. De resultaten van deze notitie vormt daarmee input voor een Policy Brief, waarin het CPB de wenselijkheid analyseert om investeringen in het ruimtelijke domein voortaan (deels) te bekostigen door baathebbers te laten meebetalen.

Een technische beschrijving van de gebruikte methoden staat beschreven in een wetenschappelijk georiënteerd Engelstalig CPB Discussion paper. Deze publicatie verschijnt later op de website. De Nederlandstalige notitie geeft in het kort een samenvatting van de belangrijkste resultaten.