Economische effecten tegenbegroting LPF 2006
CPB-analyse van vijf tegenbegrotingen
De kwantitatieve analyse beperkt zich tot de korte-termijneffecten, dat wil zeggen de gevolgen in 2006. Vandaag, Prinsjesdag 2005, zijn de analyses van de tegenbegrotingen aan de desbetreffende partijen toegezonden.
Uitgangspunt vormen de kabinetsvoorstellen in de Miljoenennota 2006, zoals deze door het CPB in de MEV 2006 zijn verwerkt. Wijzigingsvoorstellen in de tegenbegroting worden afgezet tegen het huidige voorgenomen beleid; terugdraaien van een ombuiging van het kabinet betekent daarom een intensivering.
Een tegenbegroting bestaat uit een aantal wijzigingvoorstellen op de plannen van het kabinet. Deze wijzigingen worden in september/oktober in het parlement met het kabinet besproken. Bij de analyse is mede gekeken naar de uitvoerbaarheid van de plannen per 1 januari 2006, indien het kabinet de wijzigingen zou overnemen. Gezien de korte voorbereidingstijd tot 1 januari 2006 betekent dit, dat mogelijk niet alle plannen van de LPF in de analyse van de tegenbegroting worden meegenomen. Dit geldt met name voor andere ideeën ten aanzien van (complexe) stelselwijzigingen. In dit opzicht wijkt de analyse van de tegenbegroting af van bijvoorbeeld een verkiezingsprogramma. Bij die laatste gaat het om beleidsvoornemens voor vier jaar, waarbij de uitvoerbaarheid in de regel alleen beperkingen oplegt aan de fasering van de maatregelen binnen die periode.
De rapportage over de economische effecten van de tegenbegroting beperkt zich tot het jaar 2006, zij het dat in voorkomende gevallen wel een kanttekening wordt geplaatst over de effecten op wat langere termijn. De reden van deze beperking ligt enerzijds in het ontbreken van een actueel meerjarig beeld bij het voorgenomen kabinetsbeleid en anderzijds in tijdgebrek bij de analyse van de tegenbegrotingen. Deze rapportage geeft dus vooral een beeld van de interne consistentie, uitvoerbaarheid en korte-termijneffecten van de tegenbegroting.