20 april 2016

Kansrijk arbeidsmarktbeleid, deel 2

Effectieve re-integratie vergt toegesneden maatregelen

Persbericht
Re-integratie is het meest effectief als de beschikbare maatregelen zoals bemiddeling, subsidies en scholing gericht worden ingezet voor specifieke groepen. Geen enkel instrument werkt even goed voor alle groepen. Dat blijkt uit een studie van het Centraal Planbureau (CPB).
No title

Het CPB-rapport ‘Kansrijk Arbeidsmarktbeleid deel 2’ informeert politici, beleidsmakers en bestuurders over verschillende arbeidsmarktinstrumenten en over de effecten daarvan op de lange termijn. De afgelopen jaren is bijvoorbeeld fors bezuinigd op de re-integratie van WW-gerechtigden. Als beleid erin slaagt om extra middelen daar in te zetten waar ze het meest effectief zijn, dan is er winst te behalen. De effectiviteit van re-integratie-instrumenten verschilt per groep. Daarom is het van belang dat instrumenten gericht worden ingezet. Dat kan door de consequente inzet van profiling en targeting. Profiling is het vaststellen van wat werkt voor een specifieke groep. Targeting is het gericht inzetten van instrumenten op een specifieke groep.

Begeleiding en bemiddeling zijn, samen met controle op verplichtingen, het meest effectief voor mensen die een redelijke kans hebben om een baan te vinden. Voor mensen met minder kans op werk zijn ook subsidies op de loonkosten effectief. Scholing is alleen nuttig bij werkzoekenden die een grote kans hebben om langdurige werkloos te worden. De positieve effecten van scholing gelden vooral op de langere termijn. In het begin leidt scholing juist tot minder kans om een baan te vinden, omdat mensen minder hard zoeken. Op langere termijn hebben ze echter wel een grotere kans op werk.

Soms kan beleid worden overwogen dat zichzelf niet terugverdient, bijvoorbeeld voor de groep mensen die niet in staat is op eigen kracht het minimumloon te verdienen. De wens om zoveel mogelijk mensen, ook uit deze groep, te laten werken is dan gebaseerd op het idee dat dit goed is voor hen. Het leidt tot minder sociale uitsluiting en ongelijkheid en mogelijk ook tot een betere gezondheid en minder criminaliteit.

De laatste jaren is er meer kennis beschikbaar gekomen over de effectiviteit van de verschillende instrumenten, maar er bestaat nog steeds een grote behoefte aan meer inzicht over wat werkt voor wie en wanneer. Van veel beleid is nog steeds weinig bekend over de effecten. Goede registratie van de ingezette instrumenten is essentieel; dit gebeurt momenteel onvoldoende. Ook is het belangrijk om nieuwe instrumenten consequent te toetsen en te evalueren, zodat de beschikbare informatie up-to-date is en de recentste inzichten beschikbaar zijn.

Het CPB-rapport ‘Kansrijk Arbeidsmarktbeleid deel 2’ is een vervolg op
deel 1 dat verscheen op 26 april 2015 en de onderwerpen sociale zekerheid, ontslagbescherming en fiscaal beleid behandelde. Deel 2 belicht naast actief arbeidsmarktbeleid ook beleidsopties op het gebied van lonen en de Algemene Ouderdomswet (AOW). Het rapport belicht varianten op verhoging of verlaging van het minimumloon, aanpassingen in arbeidstijden en verlofregelingen, het algemeen verbindend verklaren van collectieve arbeidsovereenkomsten (cao’s), bovenwettelijke aanvullingen in cao’s, ambtenarensalarissen, loonprofielen en topbeloningen. Op het terrein van de AOW komen varianten aan de orde zoals verhoging of verlaging van de AOW-leeftijd en AOW-uitkeringen.

De reeks Kansrijk Beleid is een gezamenlijk initiatief van het Centraal Planbureau (CPB), het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). De reeks is erop gericht bij te dragen aan een goede onderbouwing van overheidsbeleid. Afhankelijk van het onderwerp worden de delen door een of meerdere planbureaus geschreven.

Lees ook:

De Kansrijkreeks van de Planbureaus (CPB, PBL, SCP) is erop gericht bij te dragen aan beter onderbouwd beleid. Het doel is politici en beleidsmakers te informeren over de gevolgen van beleidsopties in het algemeen en meer specifiek vooruitlopend op (en deels ter vervanging van) de doorrekening van de verkiezingsprogramma’s. De Kansrijk-arbeidsmarktbeleid-boeken schetsen de langetermijneffecten van arbeidsmarktbeleid, zoals het CPB dat ook doet bij de doorrekening van verkiezingsprogramma’s. Ze brengen in kaart hoe beleidskeuzes de werkgelegenheid, productiviteit en inkomensongelijkheid op lange termijn beïnvloeden.

Op het gebied van loonvorming bespreekt dit boek varianten op verhoging of verlaging van het minimumloon, aanpassingen in arbeidstijden en verlofregelingen, het algemeen verbindend verklaren van cao’s, bovenwettelijke aanvullingen in cao’s, ambtenarensalarissen, loonprofielen en topbeloningen. Op het terrein van de uittreedleeftijd en AOW-uitkering komen varianten op verhoging of verlaging van de AOW- en pensioenleeftijd en flexibilisering daarvan aan bod, alsmede varianten op verhoging of verlaging van AOW-uitkeringen. Het hoofdstuk actief arbeidsmarktbeleid bespreekt beleid dat gericht is op de re-integratie van werkzoekenden.

Actief arbeidsmarktbeleid richt zich op het ondersteunen van werkzoekenden bij het vinden van werk. Hoofdstuk 4 van dit boek biedt inzicht in manieren om de structurele werkloosheid te verlagen door meer in re-integratie te investeren. Als beleid erin slaagt om middelen daar in te zetten waar ze het meest effectief zijn, dan is daar winst te behalen. Met profiling en targeting kan men voorkomen dat instrumenten worden ingezet waar ze niet effectief zijn. De effectiviteit van activerende instrumenten verschilt namelijk tussen groepen en dat maakt het gericht inzetten van instrumenten waar, wanneer en voor wie ze het meest effectief zijn (targeting), van groot belang voor het effect dat ermee bereikt kan worden. Voor mensen met een kleine afstand tot de arbeidsmarkt zijn begeleiding en bemiddeling en controle op verplichtingen het meest effectief; voor mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt zijn ook loonkostensubsidies effectief. Scholing is alleen nuttig indien deze is gericht op werkzoekenden met een grote kans op langdurige werkloosheid, en is pas effectief op de langere termijn. Als er goed wordt getarget, zijn de eerste extra euro’s voor actief arbeidsmarktbeleid effectiever dan de euro’s die daarna komen.

Soms kan beleid nodig zijn dat zichzelf niet terugverdient. Dit geldt bijvoorbeeld voor de groep mensen met een lage verdiencapaciteit. De wens om zoveel mogelijk mensen te laten participeren, is gebaseerd op het idee dat dit goed is voor de mensen zelf en omdat er bredere maatschappelijke effecten zijn die samenhangen met de participatie van deze groepen, zoals minder sociale uitsluiting en ongelijkheid, en mogelijk ook een betere gezondheid en minder criminaliteit.

Om ervoor te zorgen dat activerende instrumenten daadwerkelijk ingezet worden voor wie ze het meest effectief zijn, is het noodzakelijk dat klantmanagers geschoold worden in evidence based werken. Daarvoor is ook een professionaliseringsslag van klantmanagers noodzakelijk. Bovendien is het van belang nieuwe instrumenten standaard middels een pilot experimenteel te toetsen en te evalueren om een systeem van profiling en targeting te blijven voeden met up-to-date informatie en inzichten. Daarvoor is essentieel dat goed geregistreerd wordt wie welk instrument op welk moment krijgt. Hoewel er de laatste jaren meer kennis omtrent de effectiviteit van de verschillende instrumenten beschikbaar is gekomen, door gedegen onderzoek door middel van experimenten, bestaat nog steeds een grote behoefte aan meer en specifiekere kennis over wat werkt voor wie en wanneer.

Auteurs

Marloes de Graaf-Zijl
Maurits van Kempen
Harry ter Rele
Frank van Es