Macro Economische Verkenning (MEV) 2017
Herstel na crisis zet door, maar onzekerheid blijft
Het gestage herstel na de crisis zet in de periode 2018-2021 door, zowel internationaal als in Nederland. De wereldeconomie groeit met gemiddeld 4 procent per jaar, de Nederlandse economie met 1,7 procent. De werkloosheid daalt licht naar 5,5 procent in 2021. De overheidsbegroting gaat van een tekort van 0,7 procent in 2017 naar een overschot van 0,9 procent bbp in 2021. De begroting is houdbaar op lange termijn. Dit blijkt uit de Macro Economische Verkenning (MEV) die het Centraal Planbureau zojuist publiceerde.
Koopkracht
De mediane koopkracht verbetert volgend jaar met 1,0 procent. Werkenden gaan er met 1,1 procent op vooruit. De koopkracht van uitkeringsgerechtigden stijgt eveneens met 1,1 procent, die van gepensioneerden met 0,7 procent. Hierbij zijn de maatregelen van het kabinet voor 2017 meegenomen.
De mediane statische koopkracht stijgt niet in de periode 2018-2021. De mediane koopkracht van werkenden neemt niet toe in de periode 2018-2021 en die van uitkeringsgerechtigden en gepensioneerden daalt.
Inflatie
In lijn met het economisch herstel en gesteund door een stijging van de olieprijzen zal de inflatie in het eurogebied toenemen. De inflatie in Nederland blijft op de middellange termijn laag, gemiddeld 1,2 procent. Dit is vergelijkbaar met de inflatie in de rest van de eurozone en ver beneden de doelstelling van de ECB.
Flexibilisering op de arbeidsmarkt – beschouwing
De beschouwing in de MEV gaat dit jaar over de flexibilisering van de arbeidsmarkt. In Nederland neemt het aantal flexibele contracten en het aantal ZZP’ers toe; beide liggen nu op een hoger niveau dan in andere landen. De vraag is of dit erg is. Voorkeuren bij werkenden bieden geen sluitende verklaring. Ook algemene trends zoals globalisering en technologische ontwikkelingen verklaren de groei van de flexibele schil in Nederland niet. In de ons omringende landen zijn die trends er tenslotte ook. De cijfers laten zien dat het ook geen tijdelijk fenomeen is en geen gevolg van de ongunstigere economische situatie. Daarmee lijkt beleid de bepalende factor. Daar ligt dan ook de sleutel voor verandering.
Problemen in de Europese bankensector en onzekerheid over de ontwikkeling van de Chinese economie vormen neerwaartse risico’s voor de wereldeconomie. Positieve risico’s voor de Nederlandse economie zijn van binnenlandse herkomst. De Nederlandse economie blijft gestaag groeien met 1,7%, ondanks een drukkend effect van het referendum over de Brexit en de lagere gasproductie in 2017. De investeringsgroei is dit jaar groot en vlakt volgend jaar af. De overheidsbestedingen dragen ook bij aan de groei, mede dankzij een positieve impuls vanuit de begroting voor 2017. De werkloosheid daalt dit jaar naar 6,2% en stabiliseert in 2017. De toename van de koopkracht met 1% is volgend jaar lager dan dit jaar. De positieve beleidsimpuls op de koopkracht is volgend jaar kleiner dan dit jaar en de inflatie is hoger bij een gelijke contractloonstijging. De koopkracht van werkenden en uitkeringsgerechtigden komt op 1,1% uit en die van gepensioneerden op 0,7%. Het overheidstekort neemt af naar 1,1% bbp dit jaar en 0,7% bbp in 2017. Deze afname wordt vooral veroorzaakt door toenemende belastinginkomsten. De Nederlandse economie groeit in de periode 2018-2021 met gemiddeld 1,7% per jaar. Dit maakt een lichte daling van de werkloosheid naar 5,5% in het eindjaar mogelijk. De rente en inflatie lopen licht op, maar blijven laag. De overheidsbegroting schrijft zwarte cijfers, met een positief EMU-saldo van 0,9% in 2021, een schuld die afneemt naar 52% en een houdbaarheidsoverschot van 0,4%.
Gerelateerde raming en publicaties:
- Kortetermijnraming september 2016
- Tekortreducerende maatregelen 2011-2017 (MEV2017-versie)
- De MEV2017-raming en de Europese begrotingsregels
- Raming van het bijstandsvolume in de MEV 2017
- Verzoek cumulatieve koopkracht (apb)
De Macro Economische Verkenning 2017 (MEV 2017, ISBN 978-90-1239-863-3) is in gedrukte vorm te bestellen via de webshop van de Sdu.
De onderstaande bijlagen worden ook beschikbaar gesteld als csv-bestanden op de Cijfer-pagina 'Open data'.
Downloads
Lees ook de Macro Economische Verkenning 2017.
De belangrijkste norm is dat Nederland het feitelijke overheidstekort beneden de 3% bbp houdt. Nederland zou weer met een buitensporigtekortprocedure te maken kunnen krijgen als blijkt dat het feitelijke overheidstekort in het afgelopen jaar meer dan 3% bbp bedroeg, of als het geraamde tekort meer dan 3% bbp is. In alle ramingsjaren blijft het tekort minder dan 3% bbp. Als aan de 3%-norm is voldaan, wordt getoetst op begrotingsevenwicht. Voor Nederland dient het structurele EMU-saldo uiteindelijk minimaal gelijk te zijn aan zijn middellangetermijndoelstelling van het EMU-saldo (MTO): -0,5% bbp. In 2015 en de twee ramingsjaren is het saldo negatiever dan de MTO. De begroting is daarmee niet in evenwicht.
Downloads
Auteurs
De tabel bevat de actuele raming van de mediane cumulatieve koopkrachtontwikkeling (in procenten) voor 2014-2017 naar inkomenshoogte en naar inkomensbron. Zoals te doen gebruikelijk wordt hierbij uitgegaan van de statische koopkrachtdefinitie.
Downloads
Auteurs
Lees ook de Macro Economische Verkenning 2017.
Voor de bekostiging van uitkeringen op grond van de Participatiewet ontvangen gemeenten vrij besteedbaar budget. De hoogte van het budget wordt bepaald op basis van een raming voor het aantal uitkeringsgerechtigden en de gemiddelde hoogte van een uitkering. Het CPB publiceert ramingen van het aantal bijstandsuitkeringen in het lopende en komende jaar in het Centraal Economisch Plan (CEP) in maart en in de Macro Economische Verkenning (MEV) in september. Het uitgangspunt in de raming is de ramingsregel die het verband weergeeft tussen mutaties in de werkloze beroepsbevolking (WBB) en de mutatie in de bijstand.
Downloads
Auteurs
Lees ook de Macro Economische Verkenning 2017.
Op basis van de huidige beleidsvoornemens bedragen in de jaren 2011 tot en met 2017 de tekortreducerende maatregelen gemiddeld 7 mld euro per jaar (circa 1% bbp per jaar). Cumulatief komt dit neer op 46 mld euro (44 mld euro exclusief het tijdelijke EMU-relevante effect van de uitfasering van pensioen in eigen beheer). Deze tekortreducerende maatregelen vloeien niet alleen voort uit het Regeerakkoord van het kabinet Rutte-Asscher maar ook uit het 6-miljard-pakket, het Begrotingsakkoord 2013 (Lente-akkoord) en het Regeer- en Gedoogakkoord van het kabinet Rutte-Verhagen uit 2010. Het lastenverlichtingspakket in de begroting 2016 (5-miljard-pakket) en de aanvullende maatregelen voor de ontwerpbegroting 2017 verminderen het totaal van de tekortreducerende maatregelen.
Downloads
Auteurs
Conclusies
Lees het bijbehorende persbericht en de Macro Economische Verkenning 2017.
Fan charts
Lees het CPB Achtergronddocument, bekijk de nieuwste fan charts en bekijk de Open data (csv).
Economische groei in Nederland, 2008-2017
Kerngegevenstabel 2014-2017, 20 september 2016
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|
Relevant wereldhandelsvolume goederen en diensten (%) |
3,9 |
3,8 |
3,4 |
3,2 |
Concurrentenprijs (goederen en diensten, exclusief grond- en brandstoffen (%) |
-1,3 |
6,0 |
-2,2 |
1,2 |
Olieprijs (dollars per vat) |
99,0 |
52,5 |
43,7 |
51,4 |
Eurokoers (dollar per euro) |
1,33 |
1,11 |
1,11 |
1,11 |
Lange rente Nederland (niveau in %) |
1,5 |
0,7 |
0,2 |
0,1 |
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|
Bruto binnenlands product (bbp, economische groei, %) |
1,4 |
2,0 |
1,7 |
1,7 |
Consumptie huishoudens (%) |
0,3 |
1,8 |
1,3 |
1,8 |
Consumptie overheid (%) |
0,3 |
0,2 |
0,8 |
1,0 |
Investeringen (inclusief voorraden, %) |
3,2 |
6,2 |
5,0 |
3,8 |
Uitvoer van goederen en diensten (%) |
4,5 |
5,0 |
3,2 |
3,1 |
Invoer van goederen en diensten (%) |
4,2 |
5,8 |
3,7 |
3,8 |
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|
Prijs bruto binnenlands product (%) |
0,1 |
0,1 |
0,5 |
0,9 |
Uitvoerprijs goederen en diensten (exlusief energie, %) |
-1,0 |
0,2 |
-1,5 |
0,9 |
Prijs goedereninvoer (%) |
-2,7 |
-5,1 |
-3,7 |
2,1 |
Inflatie (geharmoniseerde consumentenprijsindex, hicp, %) |
0,3 |
0,2 |
0,0 |
0,5 |
Contractloon marktsector (%) |
1,0 |
1,3 |
1,6 |
1,6 |
Koopkracht, statisch, mediaan, alle huishoudens (%) |
1,3 |
1,1 |
2,8 |
1,0 |
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|
Beroepsbevolking (%) |
-0,4 |
0,4 |
0,3 |
0,7 |
Werkzame beroepsbevolking (%) |
-0,6 |
1,0 |
1,0 |
0,8 |
Werkloze beroepsbevolking (in duizend personen) |
660 |
614 |
555 |
555 |
Werkloze beroepsbevolking (niveau in % beroepsbevolking) |
7,4 |
6,9 |
6,2 |
6,2 |
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|
Productie (%) |
2,4 |
2,8 |
2,2 |
2,3 |
Arbeidsproductiviteit (per uur, %) |
1,6 |
1,6 |
0,6 |
1,4 |
Werkgelegenheid (in uren, %) |
0,8 |
1,2 |
1,6 |
0,9 |
Loonvoet (per uur, %) |
0,8 |
0,2 |
2,3 |
2,0 |
Arbeidsinkomensquote (niveau in %) |
78,7 |
77,1 |
78,1 |
78,1 |
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|
Individuele spaarquote (niveau in % beschikbaar inkomen) |
-1,4 |
0,2 |
2,2 |
1,7 |
Saldo lopende rekening (niveau in % bbp) |
8,5 |
8,5 |
8,7 |
8,2 |
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|
EMU-saldo (% bbp) |
-2,3 |
-1,9 |
-1,1 |
-0,7 |
EMU-schuld (ultimo jaar, % bbp) |
67,9 |
65,1 |
63,3 |
61,8 |
Collectieve lasten (% bbp) |
37,5 |
37,7 |
38,2 |
38,7 |
Aanvullende kerngegevens 2014-2017
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|
Bruto investeringen bedrijvensector (exclusief woningen %) |
2,7 |
7,4 |
7,2 |
2,6 |
Investeringen bedrijven in woningen (%) |
6,1 |
27,4 |
10,3 |
4,5 |
Uitvoer van binnenslands geproduceerde goederen (exclusief energie, %) |
3,5 |
2,6 |
3,2 |
2,9 |
Wederuitvoer goederen (exclusief energie, %) |
5,4 |
4,4 |
4,2 |
4,2 |
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|
Nationale consumenten prijsindex (cpi, %) |
1,0 |
0,6 |
0,2 |
0,6 |
Afgeleide nationale consumentenprijsindex (cpi, %) |
0,6 |
0,4 |
0,1 |
0,5 |
Loonvoet sector overheid (%) |
0,5 |
3,0 |
3,0 |
1,4 |
Prijs overheidsconsumptie, beloning werknemers (%) |
0,5 |
0,7 |
2,3 |
1,0 |
Prijs overheidsconsumptie, netto materieel (imoc, %) |
1,0 |
-0,9 |
0,5 |
0,8 |
Prijs intermediair verbruik (%) |
0,5 |
-0,4 |
1,5 |
1,9 |
Prijs bruto overheidsinvesteringen (iboi, %) |
0,2 |
-0,1 |
0,1 |
0,1 |
Prijs nationale bestedingen (%) |
0,5 |
-0,1 |
0,6 |
0,8 |
Prijs toegevoegde waarde marktsector (%) |
-0,1 |
0,4 |
0,5 |
0,4 |
2014 | 2015 | 2016 | 2017 | |
---|---|---|---|---|
Bruto binnenlands product (bbp, in miljarden euro's) |
663,0 |
676,5 |
691,7 |
709,2 |
Bevolking (in duizenden personen) |
16865 |
16940 |
17025 |
17110 |
Beroepsbevolking (in duizenden personen) |
8874 |
8908 |
8935 |
9000 |
Werkloze beroepsbevolking nationale definitie (in duizenden personen) |
709 |
680 |
600 |
600 |
Werkloze beroepsbevolking nationale definitie niveau, % beroepsbevolking) |
9,0 |
8,6 |
7,6 |
7,5 |
Bruto modaal inkomen (euro) |
35000 |
35500 |
36500 |
37000 |
Het CPB gebruikt met ingang van het CEP 2016 gewerkte uren in plaats van arbeidsjaren als maatstaf voor de input van arbeid. Dit heeft gevolgen voor de cijfers over loonvoeten en werkgelegenheid. Hierover is een CPB Achtergronddocument met meer toelichting beschikbaar.