27 januari 2023
CPB Column - Pieter Hasekamp

Autonomie? Kies liever voor ‘globalanceren’

Photo of Pieter Hasekamp
De afgelopen jaren is de geopolitiek het economische domein ingedenderd. Het begon met een groeiend ongemak over de afhankelijkheid van China, dat op steeds meer terreinen – van zeldzame aardmetalen tot 5G-technologie – een economische machtspositie innam die politiek-strategisch kan worden uitgespeeld. Vervolgens werd met name Europa geconfronteerd met de eigen afhankelijkheid op het terrein van energievoorziening, toen Russisch gas een wapen werd in de Oekraïneoorlog. En de nieuwste loot aan de stam de nieuwe Amerikaanse klimaatwet, de Inflation Reduction Act (IRA) die zo’n $370 mrd aan groene subsidies voor de eigen industrie uittrekt.
Pieter Hasekamp
directeur bij het Centraal Planbureau
Photo of Pieter Hasekamp

Hoe moeten Nederland en de Europese Unie omgaan met deze geopolitieke uitdagingen? ‘Strategische autonomie’ is nu een populaire term in Den Haag en Brussel. In de recente Kamerbrief over dit thema kiest het kabinet nadrukkelijk voor open strategische autonomie op Europees niveau. ‘Wederzijdse afhankelijkheden vormen de ruggengraat van het open handelssysteem en de internationale samenwerking waar Nederland en de EU veel profijt van hebben.’ Nederland wil daarom vooral inzetten op versterking van het politiek-economisch fundament van de EU, met oog voor risico’s van specifieke strategische afhankelijkheden.

Altijd schadelijk

Dat is verstandig. Als economen het ergens over eens zijn, dan is het wel dat protectionisme, via tarieven, importbeperkingen of marktverstorende subsidies, bijna altijd schadelijk is. Dat wil niet zeggen dat vrijhandel geen nadelige gevolgen heeft. Het is belangrijk om oog te hebben voor ongelijke verdelingseffecten en milieuschade en, inderdaad, ook voor de politiek-strategische risico’s. Het kan dus gerechtvaardigd zijn om bepaalde groepen te compenseren en zelfs om eisen te stellen aan importen, zoals het nieuwe Europese Carbon Border Adjustment Mechanism beoogt ten aanzien van CO2-emissies. En het kan in uitzonderlijke gevallen ook wenselijk zijn de export én import van cruciale technologie te beperken.

Maar het is van groot belang dat we die beperkingen, tja, zo beperkt mogelijk houden. Handelsbelemmeringen roepen meestal tegenmaatregelen op en de geschiedenis laat zien dat handelsoorlogen funeste gevolgen kunnen hebben. Wat opvalt is dat er altijd weer nieuwe argumenten verzonnen worden tegen vrijhandel: uitholling van goud- en deviezenreserves, opbouw van eigen industrie, bescherming van werkgelegenheid, onafhankelijkheid in de voedselvoorziening, gevolgen voor klimaat en milieu en nu dus strategische autonomie. De rode draad is de bescherming van gevestigde belangen, of dat nu grootgrondbezitters zijn (de Engelse Corn Laws uit de negentiende eeuw) of, zoals nu, de eigen industrie.

De Europese reactie op de Amerikaanse IRA oogt in dat opzicht zowel paniekerig als opportunistisch: het lijkt er vooral op dat sommigen eindelijk hun kans schoon zien om een Europese industriepolitiek te voeren en af te komen van lastige staatssteunregels. Nederland verzet zich daar terecht tegen.

En China? Uit een recente studie van het Centraal Planbureau blijkt dat Nederland met Oost-Europa, Finland en Zweden behoort tot de Europese landen die het sterkst met Chinese productieketens zijn verweven. Nederland profiteert dan ook relatief veel van de Chinese handel. De Nederlandse verdiensten en werkgelegenheid verbonden aan de export naar China bedroegen in 2020 €7 mrd en 66.000 voltijdsbanen. Een ontkoppeling zou leiden tot minder diverse producten waar consumenten en producenten hogere prijzen voor moeten betalen en ten koste gaan van werkgelegenheid en welvaart. Het is een politieke vraag in hoeverre verminderde geopolitieke kwetsbaarheid deze economische kosten rechtvaardigt.

Het CPB-rapport wijst er ook op dat verwevenheid twee kanten heeft: China is net zo goed afhankelijk van de handel met Europa en de rest van de wereld. Dreigen met sancties kan alleen werken als er ook iets te sanctioneren valt. In plaats van deglobalisering, reshoring (de productie terug naar eigen land halen) of zelfs friendshoring (alleen produceren in bevriende landen) lijkt ‘globalanceren’ daarom een beter alternatief: streven naar evenwichtige economische relaties met behoud van een open rules based-handelssysteem.

‘Freedom is just another word for nothing left to lose’ zong Janis Joplin lang geleden. Dat mag cynisch klinken, feit is dat volledige strategische autonomie uiteindelijk lijkt op Noord-Korea: autarkisch, akelig en arm. Wie wel iets te verliezen heeft, kiest risicogericht voor strategische afhankelijkheid.

Pieter Hasekamp

Dit essay van Pieter Hasekamp is op vrijdag 27 januari 2023 ook gepubliceerd op de opiniepagina van Het Financieele Dagblad.

alle columns en artikelen

Pieter Hasekamp

directeur bij het Centraal Planbureau

Neem contact op