18 december 2019

Decemberraming 2019, vooruitzicht 2020

Groei valt terug, onderuitputting houdt aan

Persbericht
De Nederlandse economische groei valt terug door een afzwakking van de mondiale groei en in mindere mate door de stikstof- en PFAS-problematiek. De werkloosheid bereikt haar laagste punt in 2019, maar blijft volgend jaar nog steeds uitzonderlijk laag. Door de krapte op de arbeidsmarkt loopt de contractloonstijging op. De inflatie stijgt volgend jaar minder hard doordat het effect van de verhoging van de indirecte belastingen van vorig jaar wegvalt. Het overschot op de begroting wordt kleiner door expansief beleid en zwakkere groei, maar de daling wordt gedempt door aanzienlijke onderuitputting. Het Amerikaanse handelsbeleid en de Brexit blijven dit en volgend jaar de belangrijkste risico’s voor de Nederlandse economie. Een binnenlands risico is de stikstof- en PFAS-problematiek.
primary-image-nl

Dat concludeert het Centraal Planbureau (CPB) in de zojuist gepubliceerde decemberraming. Laura van Geest, directeur CPB: “De economie gaat naar een lager toerental, maar vergeleken met de eurozone doet Nederland het nog steeds goed. De stikstof en PFAS-problematiek heeft zeker gevolgen voor de geraakte sectoren, maar voor Nederland als geheel is het effect op korte termijn beperkt.”

Kerncijfers voor de Nederlandse economie 2018 2019 2020
Bbp-groei valt terug, tot onder standaard tempo 2,6 1,7 1,3
Werkloosheid blijft laag 3,8 3,4 3,6
Inflatie na belastingeffect in 2019 terug op gematigd niveau 1,6 2,7 1,4
Cao-loonstijging in de lift 2,0 2,5 2,8
Koopkrachtstijging loopt op 0,1 1,0 2,1
Overschot op overheidsbegroting loopt terug 1,5 1,4 0,8

De koopkracht ontwikkelt zich volgend jaar positief door de stijging van de reële lonen en lastenverlichtingen. In doorsnee neemt de koopkracht volgend jaar met 2,1% toe. Als gevolg van de aangekondigde vrijstellingsregeling voor fondsen met een dekkingsgraad van minimaal 90%, wordt voor de meeste pensioenfondsen het doorvoeren van kortingen en premieverhogingen uitgesteld tot 2021.  De koopkrachtstijging van gepensioneerden komt volgend jaar op 1,0%  uit. Hoewel gepensioneerden voordeel hebben van de lastenverlichtingen, krijgen ze nauwelijks indexatie over hun aanvullende pensioen.

Het begrotingsoverschot loopt volgend jaar terug door expansief beleid en zwakkere groei. Tegelijkertijd is de begroting dit en volgend jaar minder expansief dan beoogd. Vanwege een krappe arbeidsmarkt, de stikstof- en PFAS-problematiek en in het licht van de informatie in de Najaarsnota, is in deze raming 4 mld euro onderuitputting voorzien voor dit jaar en 3 mld euro voor volgend jaar.

Economisch vooruitzicht 2020

De groei van het beschikbaar inkomen van huishoudens blijft solide, wat positief uitwerkt op de consumptie. Het expansieve begrotingsbeleid werkt via lastenverlichting en hogere overheidsuitgaven positief uit op de binnenlandse bestedingen. Na een groei van ten minste 2% per jaar in de voorgaande vier jaar valt de bbp-groei terug tot 1,7% in 2019 en 1,3% in 2020. Door de krapte op de arbeidsmarkt en de hogere inflatie loopt de cao-loonstijging op van 2,5% dit jaar naar 2,8% volgend jaar. De inflatie stijgt volgend jaar minder hard doordat het niveaueffect van de verhoging van de indirecte belastingen van vorig jaar eruit valt. Tegelijkertijd hebben hogere loonkosten en een toename van de huurprijzen een opwaarts effect op de inflatie. Per saldo daalt de inflatie, afgemeten aan de hicp, van 2,7% in 2019 naar 1,4% in 2020. Door uitstel van kortingen blijven in 2020 de meeste pensioenenuitkeringen vooralsnog nagenoeg gelijk en stijgen de pensioenpremies beperkt. Het begrotingsoverschot loopt volgend jaar terug door expansief beleid en zwakkere groei. 

Fan Charts December 2019

De figuren tonen zogenaamde fan charts rondom de December-2019-puntvoorspelling voor bbp-groei, hicp-inflatie, werkloosheid en het feitelijk EMU-saldo.

De dikgedrukte lijn betreft de realisaties en de December-2019-puntvoorspellingen voor 2019 en 2020. Rondom het centrale pad wordt een waaier van betrouwbaarheidsintervallen getoond:

  • 30% betrouwbaarheidsinterval dat loopt van het 35e t/m 65e percentiel, donkerblauw gebied
  • 60% betrouwbaarheidsinterval dat loopt van het 20e t/m 80e percentiel, donkerblauw + blauw gebied
  • 90% betrouwbaarheidsinterval dat loopt van het 5e t/m 95e percentiel, donkerblauw + blauw + lichtblauw gebied

De kans is dus 30% dat de uitkomst in het donkerblauwe gebied uitkomt en de kans is 10% dat de uitkomst buiten de waaier valt. Met andere woorden, de waaier is een grafische weergave van de waarschijnlijkheid van de verschillende uitkomsten. De dikgedrukte lijn geeft de meest waarschijnlijke uitkomst weer en uitkomsten zijn waarschijnlijker naarmate ze dichter bij de dikgedrukte lijn liggen.

Lees ook het bijbehorende CPB Achtergronddocument.

Downloads

Contactpersonen

18 december 2019
Voorafgaand aan de Decemberraming 2019 is de databron van het microsimulatiemodel MIMOSI geactualiseerd. Dit CPB achtergronddocument beschrijft de overstap op het nieuwe bronbestand en de gevolgen voor de koopkrachtraming.

Lees ook het CPB Achtergronddocument 'MIMOSI: Microsimulatiemodel voor belastingen, sociale zekerheid, loonkosten en koopkracht' .

De microgegevens die nu ten grondslag aan de modeluitkomsten liggen, zijn ontleend aan een steekproef van het Inkomens- en Vermogensonderzoek (IIV) 2016 van het CBS. Het verleggen van het basisjaar van 2013 naar 2016 zorgt voor een belangrijke verbetering van de raming. Het nieuwe bronbestand zorgt voor een actueler beeld en vegroot de nauwkeurigheid van de koopkrachtberekening. Ook vormt het nieuwe bronbestand de basis voor de koopkrachtberekeningen bij de komende ramingen, Kansrijk studies, Keuzes-in-Kaart en de doorrekening van het Regeerakkoord.
 

Als gevolg van deze actualisering neemt de mediane koopkrachtmutatie voor alle huishoudens met 0,1% af. Deze mutatie geldt voor de jaren 2017 tot en met 2020. De neerwaartse bijstelling van de koopkrachtmutatie komt door een opwaartse bijstelling in het niveau: door het gebruik van recentere gegevens en de herziening van de Inkomensstatistiek van het CBS geldt dat huishoudens nu meer inkomen hebben. Zij ontvangen meer loon, winst, pensioen en huurwaarde  in vergelijking met het vorige bronbestand. Dit betekent dat huishoudens minder op vooruit zijn gegaan dan eerder berekend, doordat hun inkomen hoger is in de uitgangssituatie.

Auteurs

Monique de Haard
18 december 2019
De Nederlandse economische groei valt terug door een afzwakking van de mondiale groei, en in mindere mate door de stikstof- en PFAS-problematiek. De werkloosheid bereikt haar laagste punt in 2019, maar blijft volgend jaar nog steeds uitzonderlijk laag. Door de krapte op de arbeidsmarkt loopt de contractloonstijging op. De inflatie stijgt volgend jaar minder hard doordat het effect van de verhoging van de indirecte belastingen van vorig jaar wegvalt. Het overschot op de begroting wordt kleiner door expansief beleid en zwakkere groei, maar de daling wordt gedempt door aanzienlijke onderuitputting.

Economische groei in Nederland

 

Downloads

Excel, 18.4 KB
Excel, 15.9 KB
Excel, 14.3 KB

Kerngegevenstabel 2017-2020, december 2019

Internationale economie
  2017 2018 2019 2020
Relevant wereldhandelsvolume goederen en diensten (%) 5,5 3,3 2,3 1,4
Concurrentenprijs (goederen en diensten, exclusief grond- en brandstoffen (%) 2,1 0,3 2,3 1,0
Olieprijs (dollars per vat) 54,3 70,9 63,8 58,7
Eurokoers (dollar per euro) 1,13 1,18 1,12 1,11
Lange rente Nederland (niveau in %) 0,5 0,6 -0,1 -0,2
Volume bbp en bestedingen
  2017 2018 2019 2020
Bruto binnenlands product (bbp, economische groei, %) 2,9 2,6 1,7 1,3
Consumptie huishoudens (%) 2,1 2,3 1,4 1,9
Consumptie overheid (%) 0,9 1,6 1,7 2,3
Investeringen (inclusief voorraden, %) 4,2 2,2 4,6 1,1
Uitvoer van goederen en diensten (%) 6,5 3,7 2,3 2,2
Invoer van goederen en diensten (%) 6,2 3,3 3,0 2,9
Prijzen, lonen en koopkracht (toelichting/begrippen)
  2017 2018 2019 2020
Prijs bruto binnenlands product (%) 1,3 2,2 2,9 1,7
Uitvoerprijs goederen en diensten (exlusief energie, %) 1,3 1,0 1,2 1,0
Prijs goedereninvoer (%) 3,6 2,7 -0,8 -0,2
Inflatie (geharmoniseerde consumentenprijsindex, hicp, %) 1,3 1,6 2,7 1,4
Loonvoet bedrijven (per uur, %) 0,9 1,8 3,0 3,0
Cao-loon bedrijven (%) 1,5 2,0 2,5 2,8
Koopkracht, statisch, mediaan alle huishoudens (%) 0,2 0,1 1,0 2,1
Arbeidsmarkt
  2017 2018 2019 2020
Beroepsbevolking (%) 0,8 1,2 1,5 0,9
Werkzame beroepsbevolking (%) 2,1 2,3 1,9 0,7
Werkloze beroepsbevolking (niveau in duizenden personen) 438 350 315 335
Werkloze beroepsbevolking (niveau in % beroepsbevolking) 4,9 3,8 3,4 3,6
Werkgelegenheid (in uren, %) 2,0 2,2 1,7 0,8
Overig
  2017 2018 2019 2020
Arbeidsinkomensquote bedrijven (niveau in %) (a) 73,3 73,1 73,9 74,8
Arbeidsproductiviteit bedrijven (per uur, %) 0,9 0,6 0,1 0,6
Individuele spaarquote (niveau in % beschikbaar inkomen) 3,0 2,8 3,1 3,8
Saldo lopende rekening (niveau in % bbp) 10,8 11,2 9,4 9,5
Collectieve sector (toelichting/begrippen)
  2017 2018 2019 2020
EMU-saldo (% bbp) 1,3 1,5 1,4 0,8
EMU-schuld (ultimo jaar, % bbp) 56,9 52,4 49,0 46,6
Collectieve lasten (% bbp) 38,6 38,7 39,2 38,9
Bruto collectieve uitgaven (% bbp) 42,9 42,5 42,2 42,6

Aanvullende kerngegevens 2017-2020

Investeringen en uitvoer
  2017 2018 2019 2020
Bruto investeringen bedrijvensector (exclusief woningen, %) 2,2 3,1 6,0 1,7
Investeringen bedrijven in woningen (%) 12,3 7,0 3,3 1,9
Uitvoer van binnenslands geproduceerde goederen (exclusief energie, %) 5,7 3,1 -2,2 1,5
Wederuitvoer goederen (exclusief energie, %) 8,3 5,1 5,7 3,4
Prijzen,overheid, nationale cpi en contractloon marktsector (toelichting/begrippen)
  2017 2018 2019 2020
Nationale consumenten prijsindex (cpi, %) 1,4 1,7 2,6 1,6
Afgeleide nationale consumentenprijsindex (cpi, %) 1,4 1,4 1,6 1,7
Loonvoet sector overheid (%) 3,0 2,6 3,9 3,1
Prijs overheidsconsumptie, beloning werknemers (%) 0,9 2,6 3,9 2,6
Prijs materiële overheidsconsumptie (imoc, %) (a) 1,3 2,2 1,5 1,7
Prijs intermediair verbruik (%) 1,7 2,7 2,5 2,9
Prijs bruto overheidsinvesteringen (iboi, %) 1,3 2,1 2,0 1,3
Prijs nationale bestedingen (%) 1,3 2,4 2,7 1,8
Prijs toegevoegde waarde bedrijven (%) 1,2 1,8 2,5 1,5
Cao-loon marktsector (%) 1,6 2,0 2,4 2,8
Diverse kerngegevens (in niveaus) (toelichting/begrippen)
  2017 2018 2019 2020
Bruto binnenlands product (bbp, in miljarden euro's) 738,1 774,0 810,0 835,1
Bevolking (in duizenden personen) 17079 17179 17285 17380
Beroepsbevolking (in duizenden personen) 9017 9125 9260 9345
Werkloze beroepsbevolking nationale definitie (in duizenden personen) 471 386 355 375
Werkloze beroepsbevolking nationale definitie (in % beroepsbevolking) 5,9 4,8 4,3 4,5
Bruto modaal inkomen (euro) 34000 34500 35500 36500
EMU-saldo structureel (EC-methode, % bbp) 0,7 0,8 0,6 0,4

(a) Onlangs heeft er een review plaatsgevonden van de berekening van de IMOC, waarop het CBS, in overleg met andere betrokkenen, de berekening van de IMOC op een aantal punten conceptueel heeft gewijzigd. Deze wijzingen zijn doorgevoerd in de hier gepubliceerde IMOC. Op de website van het CBS staat meer informatie over de IMOC-aanpassing.