6 juni 2011

Nederlandse onderwijsprestaties in perspectief

Niveau Nederlands onderwijs daalt

Persbericht
Het niveau van het Nederlandse basis- en voortgezet onderwijs daalt, zowel in absolute zin als in de positie ten opzichte van andere ontwikkelde landen. Dit geldt voor lezen, wiskunde en natuurwetenschappen. De achteruitgang is het grootst bij wiskunde in het voortgezet onderwijs.

Dat is zorgelijk, want de kwaliteit van onderwijs is grotendeels bepalend voor de economische prestaties van Nederland. Op de lange termijn kost deze achteruitgang mogelijk enkele procenten van het nationale inkomen. Dat stellen Marc van der Steeg, Niels Vermeer en Debby Lanser in de vandaag verschenen CPB Policy Brief 2011/05 ‘Nederlandse onderwijsprestaties in perspectief’.

Het grootste probleem ligt bij de meest getalenteerde leerlingen. Hun prestaties blijven consequent achter bij die van de beste leerlingen in veel andere ontwikkelde landen. In deze groep behoren de Nederlanders op geen enkel terrein tot de internationale top-10. Opmerkelijk is dat vooral goede Nederlandse basisschoolleerlingen achterblijven. De vroege selectie van leerlingen in het voortgezet onderwijs draagt vervolgens bij aan de verbetering van de positie van de betere Nederlandse leerlingen.

De onderzoekers presenteren een aantal opties om het tij te keren. Meer geld is niet per se de oplossing, want er is geen sterk verband tussen een verhoging van de onderwijsuitgaven en een verbetering van de onderwijsprestaties. Het gaat er vooral om bestaande middelen effectiever in te zetten. De kwaliteit van docenten is cruciaal. Juist deze staat in Nederland onder druk, onder andere door het toegenomen aantal onbevoegde docenten, het lagere niveau van de instroom in de lerarenopleidingen en dreigende lerarentekorten.

Scholing en mentoring van docenten, aantrekken van talentvolle mensen buiten de reguliere lerarenopleidingen om, en de uitbreiding van het aantal lesuren dragen wel bij aan betere onderwijsprestaties. Nederlandse scholen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs besteden de minste tijd aan rekenen, lezen en natuurwetenschappen. In totaal ruim twee uur per week minder dan het internationale gemiddelde.

Lees ook het bijbehorende persbericht, en de bijbehorende CPB Achtergrond- documenten:

De teruggang is het sterkst bij lezen in het basisonderwijs en bij wiskunde in het voortgezet onderwijs. De daling bij wiskunde kost Nederland naar verwachting op de lange termijn structureel enkele procenten van het bruto binnenlands product. De grootste ruimte voor verbetering ligt bij de meest getalenteerde leerlingen. Hun resultaten blijven echter consequent achter bij hun evenknieën in veel andere ontwikkelde landen. De beste Nederlandse leerlingen blijven vooral achter in het basisonderwijs. Deze achterstand wordt wel enigszins goedgemaakt in het voortgezet onderwijs. Een van de verklaringen hiervoor is de vroege selectie van leerlingen in Nederland over verschillende schooltypen, die positief blijkt uit te pakken voor de slimmere leerlingen. 

Scherpe keuzes zijn noodzakelijk om deze dalende trends te keren. Meer geld is niet per se de oplossing. In het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs zijn de uitgaven per leerling het afgelopen decennium scherp gestegen, terwijl de prestaties een dalende trend laten zien. De kwaliteit van leraren blijkt wel cruciaal voor leerprestaties. Deze staat in Nederland onder druk door een toename van onbevoegde docenten, lagere kwaliteit van de instroom in de lerarenopleidingen en voorspelde lerarentekorten. Een uitbreiding van het aantal lesuren voor de kernvaardigheden lezen, wiskunde en natuurwetenschappen draagt ook bij aan een verbetering van de onderwijsprestaties op deze vaardigheden. Nederlandse scholen besteden in vergelijking met andere OESO-landen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs het minste tijd aan deze vakken, ruim twee uur per week minder dan gemiddeld.

Downloads

Auteurs

Marc van der Steeg
Niels Vermeer

Lees meer over