27 maart 2002

Keuzes in kaart 2003-2006; economische effecten van acht verkiezingsprogramma's

CPB-analyse van economische effecten verkiezingsprogramma's

Persbericht
Verkiezingsprogramma's gaan over voorgenomen keuzes. Elke keuze heeft zijn prijs. De prijs van hogere uitgaven aan bijvoorbeeld zorg of onderwijs is bezuinigingen op andere terreinen, verhoging van de collectieve lasten dan wel vergroting van de staatsschuld, waardoor de lasten worden verschoven naar toekomstige generaties.

Inkomenssolidariteit met niet-werkenden door hogere uitkeringen vermindert de arbeidsparticipatie en drukt zo de economische groei. Tegenover gunstige economische effecten kunnen minder gunstige milieugevolgen staan. Welke keuzes maken politieke partijen bij deze en andere dilemma's?

Alle acht politieke partijen die nu in de Tweede Kamer zijn vertegenwoordigd, hebben het Centraal Planbureau (CPB) gevraagd een analyse te maken van de economische effecten van hun verkiezingsprogramma. De vandaag openbaar gemaakte CPB-publicatie Keuzes in kaart 2003-2006; economische effecten van acht verkiezingsprogramma's presenteert per partij de economische effecten van de keuzes. De analyse maakt duidelijk waarop de verschillende partijen de nadruk willen leggen: werkgelegenheid, koopkracht, veiligheid, milieu, infrastructuur, kwaliteit van de collectieve voorzieningen, gezonde overheidsfinanciën, lastendruk voor de burgers, enzovoorts. Ook biedt de analyse inzicht op welke terreinen de partijen daartegenover een mindere score voor lief nemen. Kiezers kunnen de keuzes die partijen willen maken, vergelijken met hun eigen voorkeuren.

Soms worden de resultaten van de analyse geïnterpreteerd als rapportcijfers, alsof het doel van de analyse is om te bezien welke partij het 'beste' verkiezingsprogramma heeft. Onterecht. Ten eerste wordt bij een vergelijking van de economische effecten van de verkiezingsprogramma's vaak gefocust op slechts één of enkele variabele(n). Dit kan een partij die juist op een ander punt heel goed scoort, in een verkeerd daglicht stellen. Voor een afgewogen oordeel over de economische aspecten van de verkiezingsprogramma's is het van belang het totale beeld in ogenschouw te nemen.

Belangrijker is echter nog dat politiek - gelukkig - over meer gaat dan economie alleen. Het CPB velt geen waardeoordeel over de doelen die partijen willen nastreven. Wel kan het planbureau kiezers en partijen van dienst zijn door inzicht te bieden in de economische effecten van maatregelen die de partijen willen nemen om deze doelen te bereiken.

De analyse biedt onder meer overzichten van de budgettaire, de macro-economische en de koopkrachteffecten van de verkiezingsprogramma's. Bij de budgettaire effecten kijkt het planbureau naar de gevolgen van de voorgestelde maatregelen op de inkomsten en uitgaven van de collectieve sector in zijn geheel, die naast de rijksoverheid ook de sociale zekerheid en de zorgsector omvat. Bij de macro-economische effecten gaat het om de gevolgen voor de Nederlandse economie: economische groei, werkgelegenheid, consumptie, lonen, inflatie, enzovoorts.

Koopkrachteffecten zijn niet goed in één cijfer uit te drukken. De gevolgen voor diverse (groepen van) huishoudens lopen zeer uiteen. Daarom is voor een grafische presentatie gekozen en worden cijfers voor diverse groepen huishoudens naast elkaar getoond.

Bij de voorbereiding voor deze studie is het CPB van diverse zijden gevraagd om ook aandacht te geven aan meer kwalitatieve aspecten van het voorgestelde beleid. In overleg met de betrokken partijen is uiteindelijk gekozen voor een institutioneel-economische analyse van de beleidsvoornemens op het terrein van de zorg. Bovendien konden partijen, evenals vier en acht jaar geleden, een beroep doen op het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) voor een analyse van de milieu-effecten van hun programma. Het RIVM rapporteert separaat over zijn bevindingen.

De analyse vertrekt van het voorzichtig trendmatig scenario voor 2003-2006 zoals gepubliceerd in de Economische Verkenning 2003-2006.
Dinsdag 2 april a.s. publiceert het CPB nieuwe ramingen voor 2002 en 2003 in het Centraal Economisch Plan 2002. De nieuwe ramingen hebben geen invloed op de analyse van de economische effecten van de verschillende beleidspakketten. Wel zullen de cijfers van het voorzichtige scenario moeten worden aangepast, waarbij met name de niveau-uitkomsten van het begrotingssaldo anders uit zullen vallen. Deze aanpassingen zijn voor alle partijen gelijk, en verstoren de onderlinge vergelijkbaarheid niet. In afzonderlijke kaders in de publicatie wordt geschetst hoe partijen willen omgaan met een mogelijke verslechtering van het begrotingssaldo in het basisjaar 2002. Ten behoeve van de kabinetsformatie zal het CPB een actueel cijferbeeld voor de middellange termijn opstellen.

Contactpersonen

Lees ook het bijbehorende persbericht.

Om een goede analyse te kunnen maken heeft het CPB op diverse onderdelen van de programma's nadere uitwerking en toelichting gevraagd. De uitgewerkte beleidsvoorstellen staan in de bijlagen beschreven.

Belangrijk onderdeel van de analyse zijn de overzichten van de budgettaire, de macro-economische en de koopkrachteffecten van de verkiezingsprogramma's. Bij de budgettaire effecten kijkt het planbureau naar de gevolgen van de voorgestelde maatregelen voor de inkomsten en uitgaven van de collectieve sector in zijn geheel, die naast de rijksoverheid ook de sociale zekerheid en de zorgsector omvat. Bij de macro-economische effecten gaat het om de gevolgen voor de Nederlandse economie: economische groei, werkgelegenheid, consumptie, lonen, inflatie, enzovoorts. Koopkrachteffecten zijn niet goed in één cijfer uit te drukken. De gevolgen voor diverse (groepen van) huishoudens lopen zeer uiteen. Daarom is voor een grafische presentatie gekozen en worden cijfers voor diverse groepen naast elkaar getoond.

Lees meer over