18 maart 2014

Centraal Economisch Plan (CEP) 2014

CPB: Voorzichtig economisch herstel

Persbericht
De Nederlandse economie klimt in het kielzog van het eurogebied langzaam uit het dal, met ¾ procent groei dit jaar en 1¼ procent in 2015. De werkloosheid loopt dit jaar nog op tot 650.000 personen, maar daalt volgend jaar licht als gevolg van een stijgende werkgelegenheid.
No title

De inflatie komt in beide jaren uit op 1½ procent. Het overheidstekort bedraagt dit jaar 2,9 procent en daalt in 2015 naar 2,1 procent.

De kerncijfers uit het Centraal Economisch Plan 2014 werden twee weken geleden bekend gemaakt en zijn sindsdien onveranderd gebleven. De aantrekkende wereld- en Europese economie vormen de stuwende kracht achter de groei van de Nederlandse economie via een toenemende uitvoer. Bij de binnenlandse bestedingen trekken vooral de investeringen aan. In 2015 stijgt voor het eerst sinds jaren ook de consumptie weer, in lijn met een groei van het loon- en uitkeringsinkomen. De werkgelegenheid daalt dit jaar nog fors, maar volgend jaar trekt de vraag naar arbeid aan en daalt de werkloosheid weer enigszins naar 635.000 personen. De inflatie blijft dit en volgend jaar bescheiden met een percentage van 1½ procent in beide jaren. De loonontwikkeling loopt op, maar blijft gematigd door de situatie op de arbeidsmarkt. De mediane koopkracht verbetert dit jaar met 1¼ procent door onder meer lagere zorg- en pensioenpremies en volgend jaar met ¼ procent.

Het overheidstekort komt voor het eerst sinds 2008 weer onder het Maastricht-criterium van maximaal 3 procent uit en daalt in 2015 verder naar 2,1 procent bbp.

In het Centraal Economisch Plan 2014 geeft het CPB in detail toelichting op de actuele ontwikkelingen van de Nederlandse economie, ook in internationaal perspectief. De door het CBS aangekondigde revisie van diverse cijfers is hierin nog niet verwerkt.

Ga direct naar de cijfers.

 

Lees het bijbehorende persbericht, ga direct naar de kerncijfers of bekijk de presentatie van Laura van Geest, zoals gebruikt op 18 maart 2014, tijdens de persconferentie.

Gerelateerde publicatie:

Het Centraal Economisch Plan (CEP) wordt jaarlijks in maart gepubliceerd. In deze publicatie worden de economische vooruitzichten voor het lopende en het komende jaar gepresenteerd. In dit geval zijn er dus ramingscijfers t/m 2015 opgenomen.

Downloads

18 maart 2014

Vermogensschokken en consumptie in Nederland

Dit document laat zien hoe het vermogen van huishoudens zich in de afgelopen jaren heeft ontwikkeld en waarom dit invloed heeft op de consumptie. Ook laat het document zien hoe groot het effect van een vermogensschok op de consumptie is op basis van de theoretische en empirische literatuur.
No title

Deze publicatie behoort bij het Centraal Economisch Plan 2014.

Op microniveau blijkt dit effect aanwezig, afhankelijk van de mate van liquiditeitsrestricties die huishoudens ervaren. Dit is niet een op een te vertalen naar macroniveau, omdat het vermogensverlies van de ene persoon vaak de vermogenswinst van een andere persoon is. Toch zijn er verklaringen voor een macro-economisch effect. De belangrijkste zijn: (1) een verschil tussen de consumptie-elasticiteit tussen huishoudens die de voordelen van de schok ondervinden en degenen die de nadelen ondervinden; (2) verschil in het tijdstip van consumeren tussen de huidige en toekomstige vermogensbezitter; en (3) het bestaan van liquiditeitsrestricties.

Uit de empirische literatuur blijkt dat vermogensschokken wel degelijk een effect op macroniveau hebben: gemiddeld stijgt de consumptie met ongeveer vier tot vijf cent bij een vermogenstoename van één euro. Ook in het CPB-model Saffier II worden vergelijkbare effecten gebruikt voor de ramingen. Hoewel de theorie suggereert dat het effect van een vermogensschok niet voor elk vermogenstype gelijk is, is hier in de empirie niet veel bewijs voor. De gevonden effecten kennen wel een zeer grote spreiding. Ook wordt in de empirie geen eenduidig bewijs gevonden voor het bestaan van asymmetrische effecten. De theorie geeft zowel redenen voor een groter effect bij positieve, als bij negatieve schokken. Er zijn wel aanwijzingen dat de consumptiereactie op vermogensschokken groter is bij een hoge bruto schuld (lange balans) en een scheve vermogensverdeling, maar ook dit empirische bewijs is dun.

In de tweede plaats onderzoeken we de omvang van vermogens en schulden en vermogensschokken met verschillende datasets over vermogens van huishoudens, zowel in historisch als internationaal perspectief. Hieruit blijkt dat Nederlandse huishoudens veel schulden hebben, maar nog veel meer bezittingen. Vooral het huizenvermogen (met daartegenover lagere hypotheekschulden) en het pensioenvermogen zijn daar voor verantwoordelijk. Wel daalt het netto vermogen (exclusief pensioenen) de laatste jaren, vooral onder invloed van de huizenprijsdalingen. Dit vermogen is in vijf jaar tijd ongeveer tien procent gedaald door vermogensschokken; ongeveer 200 mld euro. De schulden blijven wel oplopen, waardoor de verhouding tussen schulden en bezittingen verslechtert. Ook in vergelijking met onze buurlanden en met het eurogebied is de situatie in Nederland opvallend, omdat Nederlandse huishoudens een lange balans hebben: ze hebben zowel veel bezittingen als veel schulden. De schulden stijgen veel harder dan in andere eurolanden, terwijl de bezittingen zich op een vergelijkbare manier ontwikkelen. Dit uit zich in een relatief slecht ontwikkelend netto vermogen.

Het vermogen van Nederlandse huishoudens is met een gini-coëfficiënt van ongeveer 0,8 veel schever verdeeld dan inkomen. Het is niet duidelijk of dit in internationaal perspectief hoog is, omdat er hierover weinig vergelijkbare data beschikbaar zijn. Uit studies die wel een poging wagen komt een wisselend beeld naar voren. De scheefheid verandert nauwelijks over de tijd. Wel is het aantal huishoudens met een negatief vermogen (exclusief pensioenvermogen) de laatste jaren verdubbeld. Dit betreft vooral huizenbezitters.

Door het hoge niveau van bezittingen en schulden is de Nederlandse economie kwetsbaar voor vermogensschokken. Er zijn echter weinig aanwijzingen dat deze consumptiereactie nu sterker is dan in tijden van een waardestijging van het vermogen. Op de onderzoeksagenda van het CPB voor 2014 staan enkele projecten die hierover meer duidelijkheid moeten gaan geven, ook in relatie tot de ramingen voor de Nederlandse economie die het CPB periodiek publiceert en het model Saffier II dat het daarvoor gebruikt.

Downloads

Auteurs

Frank van Es
18 maart 2014

Presentatie Centraal Economisch Plan 2014

Dit is de presentatie die door Laura van Geest is gebruikt tijdens de persconferentie op 18 maart 2014, waarbij het Centraal Economisch Plan 2014 is gepresenteerd.

Lees ook het persbericht behorend bij het Centraal Economisch Plan 2014.

Downloads

Auteurs

Laura van Geest
18 maart 2014

Kortetermijnraming maart 2014

De Nederlandse economie klimt in het kielzog van het eurogebied langzaam uit het dal, met ¾ procent groei dit jaar en 1¼ procent in 2015. De werkloosheid loopt dit jaar nog op tot 650.000 personen, maar daalt volgend jaar licht als gevolg van een stijgende werkgelegenheid. Dat maakt het CPB bekend in het Centraal Economisch Plan 2014.

Lees meer over de nieuwe opzet van de kerngegevenstabel.

Conclusies

Lees ook het bijbehorende persbericht.

Kerngegevenstabel 2012-2015, CEP 2014

Internationale economie
  2012 2013 2014 2015
Relevante wereldhandel (%)

0,7

1,9

4 1/4

5

Concurrentenprijs (%)

4,1

-1,6

-1

1/2

Olieprijs (Brent, niveau
in dollars per vat)

111,7

108,7

108

108

Eurokoers (dollar per euro)

1,28

1,33

1,36

1,36

Lange rente Nederland
(niveau in %)

1,9

2,0

2,3

2,6

Volume bbp en bestedingen
  2012 2013 2014 2015
Bruto binnenlands product
(bbp, economische groei, %)

-1,2

-0,8

3/4

1 1/4

Consumptie huishoudens (%)

-1,6

-2,1

-1/4

1/2

Consumptie overheid (%)

-0,7

-0,5

1/2

-1/4

Investeringen
(inclusief voorraden, %)

-2,7

-7,1

4 3/4

3 1/4

Uitvoer van goederen
en diensten (%)

3,2

1,3

2 1/4

4 1/4

Invoer van goederen
en diensten (%)

3,3

-0,5

2 1/2

4

Prijzen, lonen en koopkracht (toelichting/begrippen)
  2012 2013 2014 2015
Prijs bruto binnenlands product
(%)

1,3

1,8

3/4

1 1/4

Uitvoerprijs binnenslands
geproduceerde goederen
(exlusief energie, %)

1,7

0,8

-1/2

1/2

Prijs goedereninvoer (%)

2,7

-1,7

-1 1/4

3/4

Nationale Consumentenprijs-
index (CPI, %)

2,5

2,5

1 1/2

1 1/2

Contractloon marktsector (%)

1,6

1,5

1 1/2

2

Koopkracht, statisch, mediaan,
alle huishoudens (%)

-2,3

-1,1

1 1/4

1/4

Arbeidsmarkt
  2012 2013 2014 2015
Beroepsbevolking (%)

1,5

0,8

-1/4

1/4

Werkzame beroepsbevolking
(%)

0,6

-0,7

-1

1/2

Werkloze beroepsbevolking
(in duizend personen)

469

602

650

635

Werkloze beroepsbevolking
(niveau in % beroepsbevolking)

5,3

6,7

7 1/4

7

Marktsector (toelichting/begrippen)
  2012 2013 2014 2015
Productie (%)

-1,9

-1,5

1 3/4

2

Arbeidsproductiviteit
(in arbeidsjaren, %)

-1,7

-0,5

2

1 1/4

Werkgelegenheid
(in arbeidsjaren, %)

-0,2

-1,1

-1/4

3/4

Loonvoet (%)

1,7

2,2

3 1/2

1 3/4

Arbeidsinkomensquote
(niveau in %)

80,5

81,1

81 1/2

80 1/2

Overig
  2012 2013 2014 2015
Individuele spaarquote (niveau
in % beschikbaar inkomen)

-2,0

-2,1

-1

-1/2

Saldo lopende rekening
(niveau in % bbp)

7,7

9,7

9 1/2

9 3/4

Collectieve sector (toelichting/begrippen)
  2012 2013 2014 2015
EMU-saldo (% bbp)

-4,1

-2,9

-2,9

-2,1

EMU-schuld (ultimo jaar, % bbp)

71,3

74,3

74,6

74,7

Collectieve lasten (% bbp)

39,0

39,6

40,7

41,3

Aanvullende kerngegevens 2012-2015

Investeringen en uitvoer
  2012 2013 2014 2015
Bruto investeringen
bedrijvensector
(exclusief woningen %)

-2,9

-3,9

5

5 1/2

Investeringen bedrijven
in woningen (%)

-8,2

-8,0

1 3/4

3

Uitvoer van binnenslands
gepoduceerde goederen
(exclusief energie, %)

0,7

0,0

3 3/4

4 1/4

Wederuitvoer goederen
(exclusief energie, %)

3,0

0,4

3

5 1/4

Prijzen,overheid en HICP (toelichting/begrippen)
  2012 2013 2014 2015
Geharmoniseeerde consumenten-
prijsindex (HICP, %)

2,8

2,6

1

1 1/4

Afgeleide inflatie (CPI, %)

2,1

1,3

1 1/4

1 1/2

Loonvoet sector overheid (%)

1,7

1,1

1

2 1/2

Prijs overheidsconsumptie,
beloning werknemers (%)

1,5

1,1

3/4

2 1/4

Prijs overheidsconsumptie,
netto materieel (IMOC, %)

2,5

1,6

1 3/4

1 1/2

Prijs intermediair verbruik (%)

2,5

1,3

1

2 1/4

Prijs bruto overheids-
investeringen (IBOI, %)

1,2

1,4

1 1/4

1 1/4

Prijs nationale bestedingen (%)

1,8

1,5

1

1 1/2

Prijs toegevoegde waarde
marktsector (%)

1,7

1,8

3/4

1 1/2

Diverse kerngegevens (in niveaus) (toelichting/begrippen)
  2012 2013 2014 2015
Bruto binnenlands product
(bbp, in miljarden euro's)

599,3

605,5

615

631

Bevolking
(in duizenden personen)

16754

16802

16850

16895

Beroepsbevolking
(in duizenden personen)

8878

8949

8920

8945

Werkloze beroepsbevolking
nationale definitie
(in duizenden personen)

507

659

685

675

Werkloze beroepsbevolking
nationale definitie
(niveau in % beroepsbevolking)

6,4

8,3

8 3/4

8 1/2

Bruto modaal inkomen (euro)

33000

33000

33500

34500

Economische groei in Nederland, 2008-2015

Deze grafiek toont de groei van het Bruto Binnenlands Product in Nederland van 2008 t/m 2015

naar boven 

Gerelateerde publicaties

naar boven

De door het CBS aangekondigde revisie van de Nationale Rekeningen is nog niet in de bovenstaande cijfers verwerkt. Dit zal op z'n vroegst gebeuren bij de publicatie van de komende Macro Economische Verkenning.