19 mei 2020

Kansrijk arbeidsmarktbeleid: update sociale zekerheid

Kleiner effect hoogte uitkering op aantal mensen in WIA

Persbericht
De hoogte van een arbeidsongeschiktheidsuitkering heeft minder invloed op het aantal mensen met zo’n uitkering sinds de toelatingseisen strenger zijn gemaakt. Als een WIA-uitkering 10% verlaagd wordt, neemt het aantal WIA-uitkeringen met 5% af. Bij een verhoging is het effect precies omgekeerd. Deze effecten zijn gehalveerd ten opzichte van de vorige doorrekeningen van het Centraal Planbureau (CPB) uit 2015. Het effect is het grootst bij gedeeltelijk arbeidsongeschikten. Op het aantal volledig en duurzaam arbeidsongeschikten, die een IVA- of Wajong-uitkering hebben, heeft de hoogte van de uitkering nauwelijks invloed. Dit staat in de update van het hoofdstuk Sociale zekerheid van de publicatie Kansrijk arbeidsmarktbeleid die het CPB zojuist heeft gepubliceerd.
primary-image-740x420

Bij de WW leidt een verlaging of verhoging van 10% van de uitkering tot 8% minder dan wel meer uitkeringen, bij de bijstand is er 9% verschil. Als de duur van een WW-uitkering wordt aangepast, heeft dat minder effect op het aantal uitkeringen dan als de hoogte wordt aangepast. Een verlaging van 10% van de maximale duur leidt tot 3% minder WW-uitkeringen. Ook dit effect is bijna gehalveerd ten opzichte van de vorige doorrekeningen van het CPB. 

In de publicatie zijn ook verschillende varianten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zzp’ers doorgerekend. De kosten van zo’n verzekering  hangen sterk af van de vormgeving van de verzekering. Ze kunnen variëren tussen 1,3 miljard euro in totaal als gekozen wordt voor een minimumuitkering na twee jaar wachttijd voor alleen zelfstandigen zonder personeel, en 4,1 miljard euro bij een verzekering op het niveau van de WIA na één jaar wachttijd die ook toegankelijk is voor zelfstandigen met personeel.

Deze publicatie verschijnt midden in de coronacrisis. De crisis heeft weinig invloed op de doorrekeningen omdat van alle maatregelen de effecten op de lange termijn worden beschreven. In een aantal gevallen kunnen effecten op de korte termijn wel anders uitvallen. Dat geldt vooral voor de budgettaire effecten, als gevolg van een hogere grondslag van de sociale uitkeringen.

Het CPB publiceerde Kansrijk arbeidsmarktbeleid (link) in 2015. Het is onderdeel van de Kansrijk Beleid reeks. Het Centraal Planbureau (CPB), het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) publiceren deze reeks als voorbereiding op de landelijke verkiezingen in 2021. Per beleidsterrein worden de effecten van vele mogelijke en voorgestelde maatregelen op een grondige manier op een rijtje gezet.  In deze update worden meer dan 70 beleidsvarianten op het gebied van arbeidsongeschiktheid, werkloosheid en bijstand beschreven en doorgerekend op hun effecten op de overheidsfinanciën, werkgelegenheid en inkomensongelijkheid.

 

19 mei 2020
Dit achtergronddocument, behorende bij Kansrijk arbeidsmarktbeleid update sociale zekerheid, gaat over de uitkeringselasticiteiten arbeidsongeschiktheid. Het Nederlandse arbeidsongeschiktheidsstelsel is in de afgelopen decennia ingrijpend hervormd. Met de invoering van de Wet verbetering poortwachter zijn de toelatingseisen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering verscherpt: werkgevers en werknemers moeten aan re-integratieverplichtingen voldoen, als voorwaarde om na twee jaar een WIA-aanvraag te doen (tot 2004 was dit één jaar). Een werknemer moet twee jaar in de ziektewet zitten voordat hij een arbeidsongeschiktheidsuitkering kan aanvragen. Bovendien is de werkgever verplicht om het loon van zieke werknemers door te betalen en betaalt hij een hogere premie als er meer werknemers uitstromen naar de WIA. Hierdoor is er een flinke prikkel om het ziekteverzuim van werknemers te beperken en daarmee ook de potentiële AO-instroom. Sindsdien is de instroom in de AO dan ook substantieel gedaald.

Het gebruik van arbeidsongeschiktheidsuitkeringen neemt met ongeveer 0,5% toe bij een 1% hogere uitkering. Dit blijkt uit een reeks recent gepubliceerde onderzoeken, waarvan de belangrijkste een Oostenrijks onderzoek uit de periode 2004-2010 is. Deze zogenaamde ‘uitkeringselasticiteit’ van 0,5 betreft een halvering van de tot nu toe door het CPB gehanteerde elasticiteit. De oude elasticiteiten waren voornamelijk gebaseerd op één Canadees onderzoek uit de jaren tachtig. De recentere onderzoeken duiden op kleinere effecten in meer recente perioden. De concrete toepassing van deze algemene elasticiteiten (bijvoorbeeld bij doorrekening van beleidseffecten) blijft echter maatwerk: voor een vergelijking met de Nederlandse context is een vertaalslag nodig.  

We veronderstellen dat in Nederland voor de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) als geheel een uitkeringselasticiteit van 0,5 geldt en binnen die WIA voor de Inkomensvoorziening Volledig en duurzaam Arbeidsongeschikten (IVA) een elasticiteit van 0,25 en voor de Regeling werkhervatting gedeeltelijk arbeidsgeschikten (WGA) van 0,75. Voor duurzaam volledig arbeidsongeschikten in de IVA is het normaal gesproken niet mogelijk om hun arbeidsaanbod aan te passen aan een verandering in de uitkering. Substitutie tussen de WGA en de IVA is echter nog steeds mogelijk en herstel is ook binnen de IVA niet helemaal uitgesloten. Daarom veronderstellen we ook voor de IVA een gemiddelde elasticiteit groter dan nul. Binnen de groep WIA-gerechtigden zijn mensen in de WGA, zeker de gedeeltelijk arbeidsongeschikten, relatief arbeidsmobiel. Vooral jongere werknemers, werknemers met een relatief goede gezondheid en individuen met moeilijk vaststelbare kwalen reageren sterker op veranderingen in de uitkering en zijn bovengemiddeld in deze groep te vinden. Dit maakt dat relatief meer mensen uit deze groep geneigd zijn om (extra) werk te zoeken.

Lees ook:

Auteurs

Photo of Jan-Maarten van Sonsbeek
Jan-Maarten van Sonsbeek +31 88 9846162 Neem contact op Lees verder
Ernest Berkhout
19 mei 2020
Dit achtergronddocument, behorende bij Kansrijk arbeidsmarktbeleid update sociale zekerheid, gaat over de uitkeringselasticiteit: het verband tussen hoogte en duur van de WW-uitkering en het aantal uitkeringsgerechtigden in de WW. Over dit verband in Nederland is relatief weinig bekend. De uitkeringselasticiteit is voor het CPB van belang voor het doorrekenen van beleidsmaatregelen, zoals deze onder andere in verkiezingsprogramma’s voorkomen.

Het gebruik van werkloosheidsuitkeringen neemt met ongeveer 0,3% toe bij een 1% langere maximale uitkeringsduur. Dit blijkt uit een beschouwing van een reeks recent gepubliceerde onderzoeken, waarvan een Franse studie over de periode 2006-2012 de belangrijkste is (Le Barbanchon et al., 2019). De empirische literatuur levert geen directe geschatte uitkeringselasticiteit voor Nederland, maar suggereert wel dat een afname in de maximale uitkeringsduur zorgt voor een afname in het uitkeringsgebruik.

Bij een verandering van 1% in uitkeringshoogte neemt het gebruik van werkloosheidsuitkeringen toe met ongeveer 0,8%. Dit blijkt uit weging van een reeks recent gepubliceerde internationale onderzoeken, waarvan de belangrijkste een Spaans onderzoek over de periode 2012-2014 en een Fins onderzoek over de periode 2002-2005 zijn (Rebollo-Sanz en Rodriguez-Planas, 2019, Uusitalo en Verho, 2010).

Lees ook:

Auteurs

Auteurs

Photo of Jan-Maarten van Sonsbeek
Jan-Maarten van Sonsbeek +31 88 9846162 Neem contact op Lees verder
Ernest Berkhout

Lees meer over