Het model Mimosi

Het CPB gebruikt Mimosi voor verschillende onderwerpen. Zo wordt het model gebruikt voor het simuleren van het besteedbaar inkomen van huishoudens. Hiermee kunnen ramingen van koopkracht, armoede, betaalbaarheid, verdelingseffecten van beleid en marginale druk worden gemaakt. Daarnaast wordt het model gebruikt voor het maken van budgettaire ramingen van maatregelen in de sfeer van belastingen, toeslagen en sociale zekerheid.

Waarom gebruiken we Mimosi?

Het meest in het oog springende gebruik van Mimosi is het ramen van de koopkrachtontwikkeling als gevolg van (veranderend) beleid en algemene economische omstandigheden. Koopkracht is een onderwerp dat iedereen raakt. Het is daarom van belang te kunnen inschatten hoe veranderingen in belastingen, sociale zekerheid, toeslagen en algemene economische ontwikkelingen doorwerken in de besteedbare inkomens van huishoudens. Ook kan met Mimosi worden berekend wat de kosten of opbrengsten van beleidswijzigingen zijn. Zo kan de afweging tussen koopkrachtondersteuning en een evenwichtig begrotingsbeleid worden gemaakt.

Waarvoor gebruiken we Mimosi?

Mimosi wordt veel gebruikt door het CPB, zoals voor de ramingen (MEV en CEP), voor onderzoeksprojecten en voor het doorrekenen van kabinetsbeleid en beleidsvarianten van politieke partijen of departementen. Uitkomsten van Mimosi worden binnen het CPB ook in andere modellen gebruikt tijdens ramingen en doorrekeningen, zoals Taxus, EMU, ZOEM en Saffier.

Mimosi is ontwikkeld door het CPB. De ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Financiën maken zelfstandig gebruik van Mimosi ter ondersteuning van politieke besluitvorming.

De vormgeving van Mimosi

Microsimulatie vormt de basis van Mimosi. Met deze modeleringsvorm wordt het inkomen van een grote groep individuele huishoudens op basis van hun kenmerken, het beleid en de economische omstandigheden gesimuleerd. Het biedt de mogelijkheid om voor die individuele huishoudens de gevolgen van economische ontwikkelingen of nieuw beleid na te gaan door delen daarvan anders te simuleren in het model. Als dit gedaan wordt voor een groot aantal individuele personen of huishoudens die gezamenlijk een representatieve steekproef vormen, leveren de uitkomsten van alle individuen samen een beeld op van de effecten voor de gehele Nederlandse bevolking. Hiermee kunnen we zowel de gemiddelde koopkrachtontwikkeling, als de spreiding daarin zichtbaar maken.
 
Voor de microsimulatie worden gegevens van het CBS gebruikt, gebaseerd op het Inkomenspanelonderzoek (IPO). Het gaat om een representatieve steekproef van zo’n 100.000 huishoudens met alle leden van dat huishouden (in totaal 250.000 personen). In dat databestand zijn alle inkomens- en vermogensbestandsdelen van de personen en huishoudens met betrekking tot bijvoorbeeld loon, uitkeringen, belastingen, heffingskortingen, aftrekposten, toeslag et cetera bekend. Op basis van deze inkomens- en vermogensbestandsdelen en van de parameters van het stelsel van belastingen, sociale zekerheid en toeslagen kan voor alle huishoudens en personen in het databestand het gehele bruto-nettotraject worden gesimuleerd. Op basis van de relevante sociale zekerheidsregelingen, loon- en inkomstenbelastingen, toeslagen en andere regelingen van collectieve aard, worden in dit traject bedragen bij het bruto inkomen opgeteld en afgetrokken, zodat uiteindelijk iemands besteedbaar inkomen resteert. Daarbij neemt Mimosi verschillende algemene economische ontwikkelingen mee, zoals inflatie, contractloonontwikkeling en pensioenindexaties. 

Mimosi gaat uit van de statische situatie van de personen en huishoudens. Dat betekent dat er niets verandert in de persoonlijke omstandigheden van huishoudens en personen. Ze gaan bijvoorbeeld niet samenwonen, scheiden, worden niet ouder, krijgen geen kinderen, verliezen of krijgen geen baan en krijgen geen bonus.

Wat kunnen we niet met Mimosi?

Mimosi is een model waarmee veel verschillende soorten vragen beantwoord kunnen worden. Maar er zijn ook vragen binnen de domeinen van koopkracht en budgettaire ramingen waarvoor Mimosi niet geschikt is. Zo kunnen we niet de dynamische koopkracht — waarbij veranderingen in de persoonlijke omstandigheden van huishoudens en personen wel worden meegenomen — ramen. Hoewel dynamische koopkrachtcijfers de werkelijkheid beter weergeven, zijn de uitkomsten minder makkelijk te interpreteren. Het doel van Mimosi is om de effecten van beleid en algemene economische ontwikkelingen in te schatten. Als persoonlijke veranderingen worden meegenomen, vertroebelen de ramingen door ontwikkelingen die niet of nauwelijks samenhangen met beleid. Daarbij komt dat op microniveau dit soort persoonlijke overgangen moeilijk te voorspellen zijn. De statische aard van het model leidt er ook toe dat de invloed van gedragsveranderingen niet wordt meegenomen in de koopkracht en budgettaire opbrengsten.

Bij het ramen van de koopkracht nemen we alleen een gemiddelde ontwikkeling van lonen, pensioenen en inflatie mee. Dit doen we om een indruk te krijgen van de invloed van algemene economische trends op de koopkracht. Naast het niet meenemen van dynamiek in de huishoudens en gedragsveranderingen, leiden de (soms omvangrijke) verschillen tussen huishoudens in  bijvoorbeeld inflatie (CEP 2022, hoofdstuk 4) of pensioenindexatie ertoe dat de uitkomsten van Mimosi niet geschikt zijn om te vergelijken met de portemonnee van een individueel huishouden. 

Contactpersonen